Organisatie | Opmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikel 226
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2014 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 18-12-2014 Gemeenteblad d.d. 23-12-2014 | RVS 10.68 d.d.9-12-2014 |
De raad van de gemeente Opmeer;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;
gelet op het advies van de commissie en Verantwoording van 27 november 2014;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2015.
Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
2 In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting
voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad
van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel € 164,50.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in ten hoogste negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting