De raad van de gemeente Z a l t b o m m e l ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4
november 2014;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet:
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende: Verordening op de heffing en invordering
van precariobelasting 2015
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
maand: een kalendermaand;
- b.
- c.
vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een
gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een
persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;
- d.
terras: geheel van tafels, stoelen of andere roerende zaken, die de
belastingplichtige buitenshuis opstelt om anderen in de gelegenheid
te stellen ter plaatse iets te nuttigen;
- e.
zomerseizoen: de periode van 1 april tot en met 30 september;
- f.
winterseizoen: de periode van 1 oktober tot en met 31 maart.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake
van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij
behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Met betrekking tot buizen, kabels, draden of leidingen, genoemd in
hoofdstuk 1 van de tarieventabel, waarvan op grond van de Gaswet of de
Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen wordt de
precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen
netbeheerder.
- 2.
In alle andere gevallen wordt de precariobelasting ter zake van buizen,
kabels, draden of leidingen, genoemd in hoofdstuk 1 van de
tarieventabel, geheven van degene die de buizen, kabels, draden of
leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp
of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond aanwezig zijn.
- 3.
Ter zake van het voorwerp of de voorwerpen, genoemd in hoofdstuk 2 van
de tarieventabel, wordt de precariobelasting geheven van degene die het
voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat
voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
- 4.
In afwijking in zoverre van het derde lid wordt, indien de gemeente een
vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de
voorwerpen, genoemd in Hoofdstuk 2 van de tarieventabel, degene aan wie
de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene
bedoeld in het derde lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
- a.
voorwerpen, waarvan de gemeente ter zake van het gebruik van de voor
de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de
voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229,
eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet;
- b.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in
gebruik zijn bij een derde;
- c.
buizen in de grond tot lozing van fecaliën, huishoud- of
hemelwater.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met
inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
- 1.
Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een
in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte
daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
- 2.
Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld wordt, voor zover niet
anders is bepaald, de belasting berekend naar de oppervlakte van de
horizontale projectie van de voorwerpen.
- 3.
De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op
het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp
geplaatste denkbeeldige rechthoek.
- 4.
Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het
voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst
bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de
precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning,
tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere of
langere periode heeft voorgedaan.
- 5.
Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende
tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de
voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
- 6.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van
de precariobelasting een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een
maand.
- 7.
Indien het belastingtijdvak een langere periode dan een maand omvat,
wordt het maandtarief per maand toegepast.
Artikel 7 Belastingtijdvak
- 1.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het
hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de
openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de
periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij
een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het
belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
- 2.
In andere dan de in het eerste lid genoemde gevallen, is het
belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode
gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft
voorgedaan.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9
Ontstaan van de belastingschulden heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak
of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in
dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht nog volle
kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak
eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in
dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de
ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
- 4.
Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
Artikel 10 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet
de precariobelasting betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid
gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Overgangsrecht
De “Verordening precariobelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 12
december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede
lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij
van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
Artikel 14 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening precariobelasting
2015".
BIJLAGE: Tarieventabel, behorende bij de verordening precariobelasting
2015
Hoofdstuk 1: buizen, kabels, draden of leidingen
| | Tarief per maand | Tarief per jaar |
1.1 | Het tarief bedraagt voor buizen, kabels, draden of
leidingen: | | |
| Per strekkende meter | € 0,23 | € 2,76 |
Hoofdstuk 2: Terrassen
| | Tarief per maand in zomerseizoen | Tarief per maand in winterseizoen | Tarief per jaar |
2.1 | Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een
terras: | | | |
2.1.1 | In gebied A bij een totaal ingenomen oppervlakte per m² | € 6,30 | € 2,10 | € 47,50 |
2.1.2 | In gebied B bij een totaal ingenomen oppervlakte per m² | € 2,65 | € 0,55 | € 17,90 |
Gebied A: het gebied zoals dit hieronder is aangeven
Straatnaam: | Woonplaats | Straatdeel: | | Gebied |
| | Van | tot | |
Boschstraat | Zaltbommel | 1 | 95 | A |
Gamerschestraat | Zaltbommel | 1 | 81 | A |
Gasthuisstraat | Zaltbommel | 1 | 41 | A |
Markt | Zaltbommel | 1 | 15 | A |
Omhoeken | Zaltbommel | 1 | 17 | A |
Tolstraat | Zaltbommel | 2 | 31 | A |
Waterstraat | Zaltbommel | 1 | 46 | A |
Gebied B: het gebied van de gemeente, niet vallende onder gebied
A.
Behoort bij raadsbesluit van 11 december 2014
de griffier,
drs. M.S.P. Muurling