Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
- b.
vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon die voor uitvoering en bestuur primair functioneert op basis van inzet van vrijwilligers.
- c.
professionele organisatie: een rechtspersoon die voor uitvoering en bestuur primair functioneert op basis van management en/of personeel.
- d.
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard („de algemene groepsvrijstellingsverordening”) (PbEU L 214/3) , dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
- e.
de-minimisverordening: verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379/5), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 337/35) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004 (PbEU L 193/6), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
- f.
Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
- g.
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;
- h.
Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
Artikel 2. Reikwijdte verordening
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen subsidies verstrekken op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):
- 1.
bestuur, regio en middelen;
- 2.
- 3.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is voor subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag is.
Artikel 3. Bevoegdheid college
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent het verstrekken van subsidies op basis van deze verordening.
Artikel 4. Europees steunkader
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regels afwijken van deze verordening voor zover dat noodzakelijk is voor het voldoen aan een Europees steunkader.
- 2.
Nadere regels waarbij toepassing wordt gegeven aan een Europees steunkader, verwijst naar het toepasselijke steunkader.
- 3.
Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
- 4.
Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
- 5.
Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen onderneming alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.
Hoofdstuk 6. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 11. Meldingsplicht
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan burgemeester en wethouders, zodra aannemelijk is dat de doelstellingen en daarmee de maatschappelijke of economische effecten waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden bereikt of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 12. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
- 1.
De subsidieontvanger streeft de doelstellingen en daarmee de maatschappelijke of economische effecten na, waarvoor de subsidie is verleend.
- 2.
De subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk over:
- a.
besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van het nastreven van de doelstellingen, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van artikel 4:38 Awb ook andere doelgebonden verplichtingen opleggen aan de subsidie-ontvanger.
Hoofdstuk 7. Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 13. Verantwoording subsidies tot € 5.000
- 1.
Subsidies tot € 5.000 worden door het college:
- a.
vastgesteld zonder voorafgaande verlening, of;
- b.
ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat het afgesproken subsidietijdvak is verstreken. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager bij de subsidieverlening verplichten binnen een bepaalde tijd na afloop van de subsidietermijn op bepaalde wijze aan te tonen dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.
- 2.
In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid, kan het college andere subsidies of categorieën van subsidies aanwijzen die worden vastgesteld zonder voorafgaande verlening.
Artikel 14. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000
- 1.
Bij een subsidieverlening vanaf € 5.000, dient de subsidieontvanger de verantwoording in bij burgemeester en wethouders uiterlijk vóór 1 april in het jaar na het kalenderjaar waarin de subsidie verstrekt is of binnen drie maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend.
- 2.
De verantwoording bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de nagestreefde doelstellingen zijn bereikt;
- b.
indien de nagestreefde doelstellingen niet of niet geheel zijn bereikt bevat het inhoudelijke verslag een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen indien de subsidie;
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;
- e.
een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant, indien de subsidie meer dan € 80.000 per kalenderjaar bedraagt.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat andere gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd. Dit wordt opgenomen in de beschikking waarin subsidie wordt verleend.
Artikel 15. Vaststelling subsidie
Burgemeester en wethouders stellen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14 eerste lid de subsidie vast.
Hoofdstuk 8. Overige bepalingen
Artikel 16. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen
- 1.
Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een voorgeschreven berekeningswijze vermeld in de nadere regels of bij de subsidieverlening.
- 2.
Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van voorgeschreven definities vermeld in de nadere regels of bij de subsidieverlening.
- 3.
Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.
Artikel 17. Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Artikel 18. Overgangsbepalingen
- 1.
Aanvragen voor subsidie die zijn ingediend vóór 31 december 2014 en die betrekking hebben op de jaren 2011 tot en met 2014 worden afgedaan volgens de Algemene Subsidieverordening 2012.
- 2.
Aanvragen voor subsidies die zijn ingediend voor 31 december 2014 en die betrekking hebben op 2015 en latere jaren worden afgedaan volgens deze verordening.
Artikel 19. Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.
- 2.
De Algemene Subsidieverordening Kaag en Braassem 2012 wordt ingetrokken.
Artikel 20. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening Kaag en Braassem 2015.