Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Smallingerland

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSmallingerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015
CiteertitelVerordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Smallingerland 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 6, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015nieuwe regeling

09-12-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 24-12-2014

9 december 2014, volgnr. 6

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015

De raad van de gemeente Smallingerland;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

 

gelet op artikel 6, tweede lid van de Participatiewet;

 

 

B E S L U I T

 

 

vast te stellen de volgende VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET GEMEENTE SMALLINGERLAND 2015

Artikel 1 Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort

  • 1.

    Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

  • 2.

    Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;

    • b.

      die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, en

    • c.

      die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Artikel 2 Vaststelling loonwaarde doelgroep loonkostensubsidie

In opdracht van het college adviseert het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het college met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon , waarbij een gevalideerde loonwaarde methodiek in acht wordt genomen..

Artikel 3 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Smallingerland 2015.

Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn vergadering van 9 december 2014.

voorzitter, griffier,

TOELICHTING

 

Algemeen

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:

  • -

    de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, en

  • -

    de wijze waarop de loonwaarde wordt vastgesteld.

 

Het college kan op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c van de Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet).

 

Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet). Hiervoor is geen aanvraag vereist. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

 

De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon - die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie - verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet).

 

De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet als de persoon in kwestie behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet: mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 60).

 

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet zijn vanzelfsprekend ook van toepassing op deze verordening. Hiervan zijn in deze verordening daarom geen begripsomschrijvingen opgenomen. Voor de duidelijkheid zijn een aantal belangrijke wettelijke definities hieronder weergegeven:

  • -

    doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet): personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben;

  • -

    loonwaarde (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, Participatiewet): vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort;

  • -

    dienstbetrekking (artikel 6, eerste lid, onderdeel f Participatiewet): een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking.

 

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

 

Artikel 1 - Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort

 

In artikel 10c van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:

  • -

    personen die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en -personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

 

In artikel 10c van de Participatiewet is ook bepaald dat het aan college is om vast te stellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet is het aan de gemeente om vast te stellen op welke wijze zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet (zie Kamerstukken II 2013/14, 33 161, nr. 107, blz. 62).

 

In artikel 1, tweede lid, is vastgelegd welke criteria daarbij in acht genomen worden. Deze cumulatieve criteria zijn ontleend aan artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet. Daarin is immers wettelijk de doelgroep loonkostensubsidie vastgelegd.

 

Artikel 2 - Vaststelling loonwaarde

 

In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat als een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt. Hiervoor is geen aanvraag vereist.

 

In dit artikel is vastgelegd dat Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de opdracht is verleend om het college te adviseren met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon .

 

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is een aanbestedende dienst en artikel 2.24 van de Aanbestedingswet biedt de ruimte om aan een dergelijke dienst. In Artikel 2.24, onderdeel a, van de Aanbestedingswet 2012 is bepaald dat in afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 het bepaalde bij of krachtens deel 2 van die wet niet van toepassing is op overheidsopdrachten voor diensten die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere aanbestedende dienst of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten op basis van een uitsluitend recht dat aan die andere aanbestedende dienst of het desbetreffende samenwerkingsverband is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

 

Door deze bepaling op te nemen in de verordening hoeft geen aanbestedingsprocedure te worden gevolgd. Artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) bepaalt dat geen aanbestedingsprocedure hoeft te worden gevolgd als een aanbestedende dienst een overheidsopdracht voor diensten gunt aan een andere aanbestedende dienst. Voorwaarde is wel dat die andere aanbestedende dienst het alleenrecht heeft verkregen om die diensten te verrichten. Dat alleenrecht moet blijken uit bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, bijvoorbeeld de gemeentelijke verordening. En het alleenrecht moet verenigbaar zijn met het Europese recht.

 

Zoals toegelicht is het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een aanbestedende dienst. Behalve overheden zijn namelijk ook publiekrechtelijke instellingen aanbestedende diensten. Een publiekrechtelijke instelling is een rechtspersoon die voorziet in behoefte van algemeen belang (bijvoorbeeld in verband met maatschappelijke ondersteuning) en die in hoofdzaak wordt gefinancierd door of onder toezicht staat van aanbestedende diensten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voldoet aan deze drie cumulatieve voorwaarden.

 

In het kader van de advisering ten aanzien van de loonwaarde van een persoon hanteert het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een gevalideerde loonwaarde methodiek.

De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.

Als een dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van artikel 10d van de Participatiewet