Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Telecommunicatieverordening, inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels op grond van de Telecommunicatiewet |
Citeertitel | Telecommunicatieverordening gemeente Ede |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | graafwerkzaamheden |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-07-2005 | 26-11-2015 | nieuwe regeling | 30-06-2005 Ede Stad 20-07-2005 | SG 2005470 | |
26-11-2015 | Intrekking | 12-11-2015 Gemeenteblad 2015, 992 | 31314 |
gelet op artikel 5.2 vierde lid van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 mei 2005, nummer BEH 2005/851;
Vast te stellen de Telecommunicatieverordening, inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels op grond van de Telecommunicatiewet.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 3. Melding werkzaamheden
Bij de melding verstrekt de aanbieder de volgende gegevens:
een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:
naam, (e-mail)adres en telefoon- en/of telefaxnummer van de contactpersoon, aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is(zijn) met de werkzaamheden en van een door hem/hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden die 24 uur per dag bereikbaar is in verband met eventuele calamiteiten;
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt bij de melding, als genoemd in het eerste lid, een door de andere gedoogplichtige ondertekende schriftelijke verklaring gevoegd, dan wel een besluit van een bevoegde instantie, waaruit blijkt dat die gedoogplichtige instemt met de uitvoering van de werkzaamheden, alsmede, hoe het tracé verloopt op de grond van die gedoogplichtige.
Artikel 5. Beslistermijn en samenloop
Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, wordt genomen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven, zal B&W de aanvrager daarvan in kennis stellen en daarbij aangeven wanneer de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, houdt het college de beslissing omtrent een melding aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het kabelnetwerk een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet of een kapvergunning als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening is vereist.
De in het tweede lid van dit artikel genoemde aanhouding eindigt na afgifte van genoemde vergunningen en na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingebracht en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening ex artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht, in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.
Artikel 6. Voorschriften en beperkingen bij instemming
Indien binnen 3 jaar nadat B&W groot onderhoud heeft verricht aan de openbare gronden, c.q. deze heeft heringericht, de aanbieder werkzaamheden op die plaats moet uitvoeren, kan B&W bijzondere voorwaarden stellen aan de wijze van herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder. B&W informeert de binnen de gemeente actieve aanbieders tijdig over voorgenomen toepassing van deze bepaling.
Artikel 7. (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg.
Indien B&W de aanbieder het aanbod doet om tegen door B&W vastgestelde voorwaarden (mede)gebruik te maken van in opdracht van B&W vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten of kabel –en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg/uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken tenzij dit niet in redelijkheid van de aanbieder gevergd kan worden.
Artikel 8. Huisaansluitingen, reparaties en onderhoud
B&W geven binnen 5 werkdagen toestemming voor het uitvoeren van de werkzaamheden conform het verzoek van de aanbieder, tenzij de belangen zoals eerder genoemd in Artikel 6 lid 1 een instemmingsbesluit vereisen. In dat geval wordt de toestemming op basis van het algemene instemmingsbesluit geweigerd.
Artikel 9. In- en buiten gebruik stellen van kabels
Kabels van de aanbieder die door of vanwege deze aanbieder blijvend buiten gebruik zijn gesteld, dienen bij reconstructie of verwijdering van de verharding of bij het open liggen van (een deel van) het tracé door of vanwege deze aanbieder te worden verwijderd (inclusief de bijbehorende voorzieningen), behoudens in die gevallen waarin naar het oordeel van het college hiervan kan worden afgeweken. Indien de aanbieder hierbij in gebreke blijft, is de gemeente gerechtigd om op kosten van de aanbieder de aangebrachte voorzieningen te verwijderen.
Toelichting telecommunicatieverordening
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening is gebaseerd op de Telecommunicatiewet (TW). Deze wet is de opvolger van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, die op zijn beurt de Telegraaf- en Telefoonwet van 1904 heeft vervangen.
2 openbaar telecommunicatienetwerk
Een openbaar telecommunicatienetwerk wordt in artikel 1, onder g, TW omschreven als een telecommunicatienetwerk dat onder meer voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten wordt gebruikt of een telecommunicatienetwerk waarmee aan het publiek de mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten ter beschikking gesteld wordt. Deze omschrijving valt in twee delen uiteen. In de eerste plaats geldt dat een openbaar telecommunicatienetwerk wordt gebruikt voor de verrichting van openbare telecommunicatiediensten. Dit betekent dat de betreffende telecommunicatiedienst beschikbaar is voor het publiek. Deze dienst wordt openbaar aangeboden en is beschikbaar voor een ieder die van dat aanbod gebruik wil maken. Dit betekent dat telecommunicatiediensten die uitsluitend beschikbaar zijn voor leden van een besloten gebruikersgroep, niet openbaar zijn. Het bijvoorbeeld gaan om een besloten netwerk op een bedrijventerrein.
In het tweede deel van de omschrijving wordt gesproken over de 'mogelijkheid tot overdracht van signalen tussen netwerkaansluitpunten'. Hiermee wordt onder meer gedoeld op huurlijnen. Een huurlijn wordt in de TW in artikel 1, onder i, gedefinieerd als het aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatienetwerk, zonder routeringsfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn.
Met een voorbeeld zal worden verduidelijkt wat hiermee precies wordt bedoeld. Stel dat een bedrijf twee filialen met elkaar wil verbinden door middel van een kabel voor telecommunicatie en dataverkeer. De kabel is voor exclusief gebruik van het bedrijf. Er doen zich twee mogelijkheden voor:
Een omroepnetwerk wordt in artikel 1, onder o, TW omschreven als technische inrichtingen, of onderdelen daarvan, die worden gebruikt om met gebruik van kabels of radioverbindingen tussen punten programma’s te verspreiden naar een of meer bij anderen in gebruik zijnde gronden, woningen of niet tot woning dienende gebouwen. In de meeste gevallen zal het gaan om het kabeltelevisienetwerk, met behulp waarvan radio- en televisieprogramma's worden doorgegeven. De aanbieder van een omroepnetwerk via ditzelfde netwerk ook openbare telecommunicatiediensten aanbieden, dan wel het netwerk als openbaar telecommunicatienetwerk gebruiken. Voor beide activiteiten is een afzonderlijke registratie verplicht.
Onder het begrip kabels vallen, overeenkomstig artikel 1.1, onder r, TW, niet alleen de feitelijke kabels, maar ook de ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen. Tevens worden tot het begrip kabels gerekend: de inrichtingen bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds, dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling. Of een bepaald object dat een telecomaanbieder wil aanbrengen onder de omschrijving van het begrip kabels valt, is in de eerste plaats een technisch vraagstuk. Daarnaast moet ook worden bezien welke objecten gemeenten in het verleden hebben gedoogd. Materieel bezien moet onder de TW namelijk hetzelfde worden gedoogd als onder de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV). Formeel bezien valt op dat de letterlijke omschrijving van het begrip kabels in de TW is verruimd ten opzichte van de omschrijving uit de WTV. Dit komt doordat nu ook kabelwerken onder de omschrijving van kabels zijn gebracht, terwijl deze in de WTV afzonderlijk waren gedefinieerd. De kabelwerken uit de WTV moesten echter ook worden gedoogd. De invoering van de TW betekent op dit punt dus geen verruiming van de mogelijkheden voor aanbieders om objecten te plaatsen.
Onder de TW vallen alleen openbare kabels. Werkzaamheden aan andere telecomkabels kunnen onder het vergunningenregime van de algemene plaatselijke verordening (APV) vallen; zie bijvoorbeeld artikel 2.1.5.2 model-APV van de VNG.
In artikel 1, onder s, TW wordt het begrip openbare gronden beschreven. Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn. Onder het begrip openbare gronden wordt ook het begrip weg, zoals gebruikt wordt in de model-APV van de VNG, begrepen. Het begrip openbare gronden is echter ruimer dan het begrip weg uit de model-APV, aangezien hieronder ook de wateren met de daarbij behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn worden gerekend.
Het begrip aanbieder wordt gedefinieerd als een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk. Voor deze aanbieders geldt de verplichting, zoals genoemd in artikel 5.2, derde lid, TW om voorafgaand aan de aanvang van werkzaamheden ten behoeve van een openbaar telecommunicatie of omroepnetwerk deze werkzaamheden te melden en vervolgens een instemmingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders af te wachten.
Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen. Bij het medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan het medegebruik van kabelgoten of geleidingen. Voor dergelijke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is eerst een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd. Over het medegebruik van voorzieningen wordt nader ingegaan bij de toelichting op artikel 4.
In artikel 5.1, eerste lid, TW wordt bepaald dat eenieder verplicht is om de aanleg en instandhouding van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden, alsmede de opruiming daarvan, te gedogen. De beheerders van openbare gronden moeten dus goedvinden ('gedogen') dat aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk kabels in hun grond leggen. Tot de beheerders van het openbare gebied behoren gemeenten, provincies, waterschappen, het rijk en particulieren in het bezit van openbare grond.
Ten behoeve van de leesbaarheid van de verordening wordt het college van burgemeester en wethouders aangeduid met het college. Waar in hoofdstuk 5 van de TW wordt gesproken over het college, wordt OPTA bedoeld, en niet het college van B & W.
In artikel 5.2, derde lid, TW staat dat een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk slechts overgaat tot het verrichten van werkzaamheden indien deze:het voornemen daartoe heeft gemeld bij burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente.
Besluit van burgemeester en wethouders waarbij instemming is verkregen over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.
Deze bepaling brengt met zich mee dat een aanbieder niet met de werkzaamheden mag beginnen voordat hij instemming daarvoor heeft verkregen van het college van burgemeester en wethouders.
Informatiecentrum ter voorkoming van schade aan kabels en leidingen. Hier kabel- en leidinginformatie worden ingewonnen over de graaflocatie.
Onder huisaansluiting wordt verstaan de afstand tussen aansluiting en erfafscheiding.
Artikel 2 Tijdstip van melding
In artikel 5.2, vierde lid, TW is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels stelt inzake het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van werkzaamheden waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan. Artikel 2 van de verordening is hier een nadere uitwerking van. Gekozen is voor een termijn van acht weken. Deze termijn sluit aan bij de termijn als genoemd in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit staat het college van burgemeester en wethouders echter niet in de weg om eerder, bijvoorbeeld na drie weken, op een melding te besluiten.
Het staat de gemeente vrij om een andere termijn dan acht weken in de verordening op te nemen. Wordt gekozen om in de verordening een kortere termijn op te nemen, dan wordt aanbevolen om deze termijn ook als beslistermijn te hanteren. Het zou immers onlogisch zijn indien twee weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden een melding moet worden ingediend, terwijl binnen die termijn nog geen uitsluitsel kan worden gegeven over de instemming.
Artikel 5.2, vierde lid, TW bepaalt onder meer dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt over de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder een uitvoeringsplan. Artikel 3 van de verordening is hiervan een nadere uitwerking. Gegevens die op basis van artikel 4:2 van de Awb, zoals de dagtekening van de aanvraag, moeten worden vermeld, zijn niet nog eens opgenomen in de opsomming van artikel 3. De verplichting om deze gegevens te verstrekken volgt immers rechtstreeks uit de Awb.
In artikel 3, eerste lid wordt allereerst de registratie, afgegeven door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) genoemd. De OPTA is per 1 augustus 1997 ingesteld in verband met de liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt. De taken van de OPTA zijn: toezicht op de telecommunicatiemarkt, beslechting van geschillen, uitgifte van nummers en de registratie van marktpartijen. Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel wordt genoemd in de opsomming van artikel 3. Indien getwijfeld wordt of de werkzaamheden gedoogd moeten worden, vormt de inschrijving bij de Kamer van Koophandel namelijk een aanwijzing voor het vermoeden dat het bedrijf in ieder geval openbare telecommunicatiediensten aanbiedt en daarmee dat hun werkzaamheden, werkzaamheden aan een te gedogen openbare kabel kunnen zijn. Tevens moet worden aangegeven wie vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen werkzaamheden. Gedacht worden aan burgers of ondernemers die overlast zullen ondervinden van de werkzaamheden. In sommige gevallen het ook noodzakelijk zijn dat de politie en de brandweer op de hoogte worden gesteld. Dit zal zich vooral voordoen wanneer de werkzaamheden met wegversperringen gepaard gaan. Uit het uitvoeringsplan moet voorts blijken op welke wijze de werkzaamheden worden uitgevoerd. Van belang is onder andere dat de kabels zo worden aangelegd dat de bereikbaarheid voor in de grond reeds aanwezige kabels blijft behouden. Om die reden is het van belang waar de kabelsleuf precies word gesitueerd.
Het tweede lid ziet op de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. In dat geval dienen ook de belangen van deze gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit te worden betrokken. Uit artikel 5.2, eerste en tweede lid, TW vloeit immers voort dat de gemeente met de coördinatie wordt belast van de werkzaamheden aan telecommunicatie- en omroepnetwerken binnen haar grondgebied en dat de gemeente hierbij andere belangen moet betrekken. Gelet hierop is in het tweede lid van artikel 3 van de verordening opgenomen dat de uitkomst van het overleg tussen de aanbieders en de andere gedoogplichtigen bij de melding wordt gevoegd. Indien de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeenkomen met de belangen van de gemeente, ligt het vervolgens op de weg van de het college van burgemeester en wethouders om de belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou bijvoorbeeld van de zijde van de gemeente een overleg kunnen worden geëntameerd met alle betrokkenen, waaronder in ieder geval de aanbieders en de andere gedoogplichtigen. Indien de partijen er niet in onderling overleg uitkomen, moet het college van burgemeester en wethouders na afweging van alle belangen een beslissing nemen.
In het derde lid is opgenomen dat het college nadere regels stellen voor de gegevens die bij de melding worden verstrekt. Het is mogelijk dat het college bij werkzaamheden in het centrum andere eisen stelt aan het uitvoeringsplan dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere
regels hierin onderscheid worden gemaakt. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels is gebaseerd op artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet. Indien het college bij een individuele melding meent dat er onvoldoende gegevens zijn overgelegd om een beslissing te nemen over de instemming, kan het op basis van artikel 4:5 van de Awb nadere gegevens opvragen.
Artikel 4 Aanvullende verplichting
In het kader van het toezicht op de naleving van de voorwaarden bij het instemmingsbesluit zijn deze aanvullende voorwaarden opgenomen.
Artikel 5 Beslissingstermijn en samenloop
Zoals reeds vermeld bij artikel 2 lid 1 is in overeenstemming met de Awb de beslissingstermijn gesteld op acht weken. Hiervan het college gemotiveerd afwijken.
De leden 2 en 3 regelen het geval dat een te geven instemmingsbesluit samenhang heeft met een te verlenen bouwvergunning en/of kapvergunning.
Artikel 6 Voorschriften en beperkingen bij instemming.
Lid 1 bepaalt dat de werkzaamheden moeten starten binnen 6 maanden na afgifte van het instemmingsbesluit en worden voltooid binnen 6 maanden na deze start. Wordt hieraan niet voldaan, dan vervalt het instemmingsbesluit.
De leden 2 en 4 en 5 geven aan welke voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit kunnen worden verbonden. Het gaat in hoofdzaak om belangen van de openbare orde, het beheer en onderhoud en de bestemmingen van de openbare gronden, verkeersbelangen, medegebruik van voorzieningen en afstemming met andere werken.
Lid 3 geeft de mogelijkheid een zekerheid te vragen voor de nakoming van de betaling van de leges verbonden aan de afgifte van het instemmingsbesluit.
Leden 6 en 7 hebben ondermeer betrekking op het geval dat sierbestrating is gelegd en een aanbieder binnen drie jaar na deze werkzaamheden weer in de straat kabels wil aanleggen. Er kunnen dan bijzondere voorwaarden worden gesteld aan het herstel van de straat.
Het leggen van een telecommunicatiekabel heeft altijd tot gevolg dat de weg of het openbaar groen wordt beschadigd.
Artikel 7 (mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Artikel 5.2 lid 4 van de Tw bepaalt zoals eerder aangegeven in de inleiding, dat de gemeenteraad bij verordening in ieder geval regels vaststelt o.a. omtrent het medegebruik van voorzieningen. Dit artikel is verder in de Tw niet uitgewerkt. Wel bepaalt artikel 5.10 nog dat aanbieders van telecommunicatie-netwerken over en weer verplicht zijn te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik, maar dit artikel handelt over de verhouding tussen de telecomaanbieders, waar de gemeente buiten staat. In lid 1 van artikel 7 is als algemeen uitgangspunt gehanteerd dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van reeds aangelegde voorzieningen, hetzij door andere aanbieders hetzij door of vanwege de gemeente. Lid 4 bepaalt dat een redelijk aanbod om gebruik te maken van reeds aangelegde voorzieningen niet geweigerd worden. De vraag wat een redelijk aanbod is worden beantwoord als volgt: De aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de telecomaanbieder. Lid 5 bepaalt dat als de ondergrond geen ruimte biedt een kabel volgens het vastgestelde standaardprofiel van het Handboek Leidingen te leggen de aanbieder een alternatief tracé krijgt aangeboden dan wel gebruik moet maken van genoemde artikel 5.10 Tw.
Een verplichting tot medegebruik of tot het kiezen van een alternatief tracé zal worden opgenomen in het instemmingsbesluit. Dit instemmingsbesluit is een beschikking in de zin van de Awb. Tegen dit besluit kan bezwaar worden ingediend bij de Algemene Bezwarencommissie . Volgens de Tw is de rechtbank in vervolgens aangewezen het beroep tegen een instemmingsbesluit te behandelen. De rechter zal dus het laatste woord hebben of een medegebruik terecht is voorgeschreven.
Artikel 8 Huisaansluitingen, reparaties en onderhoud.
Werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen komen dikwijls in een gemeente voor. Deze kleine werkzaamheden dienen op grond van de TW te worden gemeld aan de gemeente. Om te voorkomen dat de gemeente voor elke huisaansluiting een apart instemmingsbesluit moet nemen, in het instemmingsbesluit voor het 'moedertraject' worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige huisaansluitingen. Door in een voorschrift te bepalen dat werkzaamheden hiervoor vooraf moeten worden gemeld aan het college van burgemeester en wethouders, blijft de gemeente op de hoogte van waar en wanneer de openbare grond wordt opengebroken.
Onder huisaansluitingen wordt verstaan de afstand tussen aansluiting en erfafscheiding.
Er ook een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden waarin wordt geregeld hoe te handelen bij storingen aan het telecommunicatie- of omroepnetwerk. Indien zich een storing voordoet, dient deze immers dikwijls direct verhopen te worden. Het vooraf melden en het wachten op voorafgaande instemming is dan niet in alle gevallen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan een storing die zich in het weekend voordoet. Indien de storing direct verholpen moet worden, is het van belang dat wel achteraf melding wordt gemaakt van de werkzaamheden. Met het oog daarop kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden dat bepaalt dat indien bij storingen de daarvoor uit te voeren werkzaamheden niet vooraf gemeld kunnen worden en het college van burgemeester en wethouders niet vooraf gevraagd worden om instemming, binnen 48 uur na de werkzaamheden het college alsnog hiervan in kennis wordt gesteld.
Artikel 9 In- en buiten gebruik stellen van kabels.
Naast de verplichting het buiten gebruik stellen van kabels te melden is bepaald dat bij werkzaamheden in openbare gronden deze buiten gebruik gestelde kabels dienen te worden verwijderd.
Artikel 10 Melding wijziging kabel
Bij overdracht van kabel(s) gaan de rechten en verplichtingen ten aanzien van deze kabel(s) over naar de nieuwe aanbieder.
In samenhang met het voorgaande artikel dient de overgang van de exploitatie of beheer van de kabel onmiddellijk te worden gemeld.