Paragraaf 3 De tegenprestatie naar vermogen
Artikel 3 Inhoud van een tegenprestatie
- 1.
Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:
- a.
naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;
- b.
niet zijn bedoeld als re-integratieinstrument;
- c.
worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid in de organisatie waarin ze worden verricht en
- d.
niet leiden tot verdringing.
- 2.
Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke aanvullende werkzaamheden het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening een nadere bepalingen zijn opgenomen.
Artikel 4 Het opdragen van een tegenprestatie
- 1.
Het college kan een belanghebbende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een tegenprestatie opdragen.
- 2.
Het college kan een belanghebbende met een korte afstand tot de arbeidsmarkt uitsluitend een tegenprestatie opdragen indien bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
- 3.
Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:
- a.
de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;
- b.
de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;
- c.
de persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen;
- d.
als een belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht, moet daarmee rekening worden gehouden.
Artikel 5 Duur en omvang van een tegenprestatie
- 1.
De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van 6 maanden.
- 2.
De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 20 uren per week.
- 3.
De tegenprestatie kan binnen een periode van 18 maanden slechts 2 maal worden opgedragen en omvat in die periode ten hoogste 12 maanden.
Artikel 6 Mantelzorg
Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.
Artikel 7 Geen werkzaamheden voorhanden
- 1.
Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.
- 2.
Indien het college geen tegenprestatie opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het college binnen 6 maanden of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.