Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel verplaatsing intensieve veehouderijen Overijssel 2005 |
Citeertitel | Beleidsregel verplaatsing intensieve veehouderijen Overijssel 2005 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 30-6-2009
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2009-39
Onbekend.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2009 | wijziging artikel(en) | 30-06-2009 Provinciaal Blad nr. 2009-39 | - | ||
11-10-2006 | 14-07-2009 | artikel 5 lid 1 sub d, artikel 10 lid 2 sub b en sub e | 03-10-2006 Provinciaal Blad nr. 2006-112 | - | |
12-10-2005 | 10-10-2006 | nieuwe regeling | 04-10-2005 Provinciaal Blad nr. 2005-85 | - |
Aanmelder: de eigenaar(s) danwel de eigenaar(s) en de gebruiksgerechtigde(n) van een bedrijf gezamenlijk, die zich overeenkomstig artikel 4 van deze beleidsregel heeft danwel hebben aangemeld voor deelname aan het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen en die een schrijven van Gedeputeerde Staten zoals bedoeld in artikel 5, lid 7 van deze beleidsregel hebben ontvangen.
Gecorrigeerde vervangingswaarde: de gecorrigeerde vervangingswaarde, overeenkomstig artikel 17, derde lid, tweede volzin van de Wet waardering onroerende zaken. Bij het bepalen van deze gecorrigeerde vervangingswaarde wordt voor het bepalen van de vervangingswaarde per dierplaats de afschrijvingstermijnen en -percentages de op moment van openstelling meest recente versie van de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN) als uitgangspunt genomen.
Overeenkomst: een overeenkomst is een rechtshandeling naar burgerlijk recht waarbij twee partijen, aan de ene zijde de aanmelder en aan de andere zijde BBL in opdracht van de provincie Overijssel zich op basis van wilsovereenstemming verbinden om een intensieve veehouderij te verplaatsen van de ene oorspronkelijke locatie, naar een andere, de hervestigingslocatie, waarbij de bedrijfsgebouwen en gronden op de oorspronkelijke locatie tegen betaling van een aankoopprijs aan de aanmelder worden aangekocht door BBL.
De provincie Overijssel kan voor de uitvoering van het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen overeenkomsten naar burgerlijk recht (laten) sluiten met andere partijen, die zoals blijkt uit aanmelding voor deelname aan het project hiervoor in aanmerking willen komen en daartoe hun wil aan Gedeputeerde Staten te kennen hebben gegeven, met als doel het bevorderen van het verplaatsen van intensieve veehouderijen.
Bij de uitoefening van de bevoegdheid genoemd in lid 1 worden de bepalingen in artikel 6, eerste en tweede lid van de verordening (EG) nr. 1/2004 van de Europese Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten, Publ. 2004, L 1/1, in acht genomen.
Gedeputeerde Staten geven de mogelijkheid een bijdrage in de verplaatsingskosten te verlenen aan ondernemers, die in het kader van de uitvoering van het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen een koopovereenkomst hebben gesloten met BBL. Hiervoor hebben Gedeputeerde Staten in het Uitvoeringsbesluit Subsidies Overijssel 2005 in paragraaf 3 (Uitvoering van het Reconstructieplan Salland-Twente) subsidiebepalingen opgenomen met betrekking tot verplaatsingskosten intensieve veehouderijen (artikel 4.8, lid 3 en artikel 4.9, lid 7).
Voor deelname aan het project komen uitsluitend in aanmerking intensieve veehouderijen gelegen in extensiveringsgebieden, zoals aangeduid in het Reconstructieplan Salland-Twente. Aangemelde intensieve veehouderijen dienen te voldoen aan de volgende criteria:
alleen bedrijven, of onderdelen van bedrijven die op de datum van de landbouwtelling voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel en voorafgaand aan de openstelling als bedoeld in artikel 4 van deze regeling in productie waren en op beide data tenminste de omvang hebben zoals aangegeven in lid 1a en lid 1b komen in aanmerking voor deelname aan het project.
Bij de bepaling van de omvang van het bedrijf als bedoeld in artikel 1 wordt uitgegaan van de in de vigerende vergunningen opgenomen informatie over de maximale productiecapaciteit en bedrijfsomvang. Indien de daadwerkelijk aanwezige gebouwen geringer in productiecapaciteit zijn dan vermeld in de vigerende vergunning(en), geldt de daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit als grondslag voor de berekening van de productiecapaciteit.
Aanmelding geschiedt door de eigenaar van het bedrijf of door de eigenaar en gebruiksgerechtigde(n) van het bedrijf gezamenlijk. Bij aanmelding overlegt de aanmelder de volgende bescheiden:
een schriftelijke en ondertekende toelichting op de aanmelding waarin de aanmelder alle informatie vermeldt die hij relevant acht voor deelname aan het project. In deze toelichting wordt tenminste de navolgende informatie vermeld:
• informatie over verschillen tussen de vergunde en daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit;
Gedeputeerde Staten kunnen, gezien de beperkte middelen, de voor deelname aan het project aangemelde bedrijven een onderlinge prioriteit toekennen volgens de criteria voor prioritering vermeld in bijlage 1 bij deze beleidsregel. De toegekende prioriteit wordt gehanteerd voor de volgorde waarin aan aanmelders een aanbod wordt gedaan tot aankoop van het bedrijf.
Indien na afloop van openstelling van het project, gedurende de periode waarin de administratieve afhandeling van de aanmeldingen voor deelname aan het project plaatsvindt, blijkt dat er sprake is van vrijval van gereserveerd budget voor die openstelling, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd de overige aangemelde bedrijven, die voldoen aan de vereisten zoals vermeld in deze beleidsregels en op volgorde van de vastgestelde prioriteit, alsnog in staat te stellen tot deelname aan het project.
BBL bepaalt de begrenzing van het te kopen object. De koopsom wordt opgebouwd uit de volgende elementen:
de gecorrigeerde vervangingswaarde van de bedrijfsgebouwen op basis van een door BBL uitgevoerde zakelijke taxatie na aanmelding voor deelname. Voor de leeftijd van de gebouwen en inrichting geldt het moment van openstelling van het project. Indien de afrondingsperiode van de verplaatsing meer dan drie kalenderjaren beslaat, wordt deze leeftijd vermeerderd met het aantal volledige kalenderjaren dat de afrondingsperiode later dan na drie kalenderjaren eindigt.
Wanneer de bij taxatie aanwezige productiecapaciteit (aantal dierplaatsen) afwijkt van de aanwezige oppervlakte van gebouwen gedeeld door de oppervlaktenorm uit te hanteren versie van de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN), dan is de aanwezige productiecapaciteit uitgangspunt voor de taxatie. Bij samenvoeging van bedrijfslocaties vergoedt de provincie 80% van de gecorrigeerde vervangingswaarde;
de waarde van ondergrond en erf, bepaald op basis van de waarde in het economisch verkeer, uitgaande van agrarische landbouwgrond. De begrenzing vindt plaats op basis van wat redelijk tot erf en ondergrond kan worden gerekend en zoveel mogelijk aansluitend bij in het terrein zichtbare grenzen en zodanig dat het te kopen perceel ontsloten is of kan worden vanaf de openbare weg.
Artikel 8. Verkoop van gronden in de Ecologische Hoofdstructuur
Indien een aanmelder gronden in bezit heeft die zijn begrensd als nieuwe natuur is de aanmelder bij deelname aan het project, verplicht deze gronden te verkopen aan BBL. Deze verplichting vervalt indien de aanmelder ten tijde van de eigendomsoverdracht een overeenkomst ingevolge de Subsidieregeling Natuurbeheer heeft afgesloten.
Artikel 10. Voorwaarden aankoop
In deze modelkoopovereenkomst zijn, naast algemene bepalingen gericht op een correct verloop van de aan- en verkoopprocedure, de volgende elementen uitgewerkt:
De koopsom wordt als volgt uitbetaald:
• 50% van de koopsom bij de passering van de akte van levering;
• 30% van de koopsom op basis van aanvraag van de verplaatser en van gemaakte kosten (tot een maximum van 80% van de koopsom);
• de laatste termijn van 20% van de koopsom na afronding van de verplaatsing;
de termijn van de verplaatsing:
• afronding van de verplaatsing dient op een tussen BBL en de aanmelder in de koopovereenkomst vast te stellen datum te hebben plaatsgevonden. Deze datum dient te vallen binnen de periode van 3 jaar na de ondertekening van de koopovereenkomst;
• indien door aantoonbare overmacht de verplaatsing meer tijd vraagt, kan de termijn van verplaatsing verlengd worden. De koopsom wordt in die gevallen gewijzigd conform het in artikel 7, lid 3a, gestelde;
de intensieve veehouderij op de aangemelde locatie(s) wordt, binnen de termijnen zoals aangegeven in lid 2c van de onderhavige beleidsregel, geheel beëindigd, de bestemming veranderd in een passende bestemming die gebruik voor intensieve veehouderij uitsluit, de vergunningen ingetrokken of voor zover het gemengde bedrijven betreft de ammoniakrechten van het bedrijf verminderd met de vergunde ammoniakrechten voor de intensieve veehouderij. De bij de intensieve veehouderij behorende gebouwen worden binnen de in lid 2c van de onderhavige beleidsregel aangegeven termijnen gesloopt;
de intensieve veehouderij op de aangemelde locatie(s) wordt, binnen de termijnen zoals aangegeven in lid 2c van de onderhavige beleidsregel, geheel beëindigd, de vergunningen ingetrokken en de bestemming veranderd in een passende bestemming die gebruik voor intensieve veehouderij uitsluit. De bij de intensieve veehouderij behorende gebouwen worden binnen de in lid 2c van de onderhavige beleidsregel aangegeven termijnen gesloopt;
Gedeputeerde Staten en BBL kunnen de modelkoopovereenkomst aanvullen en afwijken van de daarin opgenomen regels, met uitzondering van de regels opgenomen in het tweede lid van dit artikel, indien de realisering van de doelstellingen van het project door toepassing van modelkoopovereenkomst niet kan worden bereikt.
Artikel 11. Geen doorgang vinden van een voorgenomen koopovereenkomst
de aanmelder het aanbod als bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregel niet heeft aanvaard binnen de termijn die daarvoor is gesteld in de hem aangeboden overeenkomst, en BBL, met instemming van Gedeputeerde Staten, heeft besloten om als gevolg daarvan het aan aanmelder gedane aanbod niet langer gestand te doen;
Gedeputeerde Staten kunnen bij het beoordelen van aanmeldingen en het vaststellen van de prioriteit van deelname afwijken van de onderhavige beleidsregels in die gevallen, dat onverkorte toepassing van de beleidsregels voor een of meer belanghebbenden onevenredig nadelig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Bijlage 1. Prioriteitsstelling
De provincie Overijssel bepaalt de prioriteit van de aangemelde bedrijven op basis van de volgende criteria:
1. de mate van reductie van de ammoniakdepositie op het dichtstbijzijnde gelegen voor verzuringgevoelig gebied in gevolge de Wet Ammoniak en Veehouderij;
2. de oppervlakte natuur waarop de ammoniakreductie afneemt;
3. de natuurbeschermingstatus van het dichtstbijzijnde gelegen voor verzuringgevoelig gebied;
4. de mate waarin andere functies dan intensieve veehouderij zich verder kunnen ontwikkelen;
Met behulp van de onderstaande tabel wordt aan de aangemelde bedrijven een prioriteitscore toegekend.
Tabel toekenning prioriteitscore
Bepalend voor de prioriteit is de maatschappelijke winst die door de verplaatsing kan worden gerealiseerd.
Het eerste criterium is de depositiereductie van ammoniak op alle natuur binnen 3 kilometer van het bedrijf. Voor de vergelijking van het effect van de bedrijfsverplaatsingen wordt de volgende aanpak gehanteerd:
• stap 1: de depositie op de dichtstbijzijnde kwetsbare natuur wordt bepaald volgens de tabel van de vroegere Interimwet Ammoniak en Veehouderij;
• stap 2: deze depositie wordt vermenigvuldigd met de totale oppervlakte natuur binnen 3 kilometer gedeeld door de totale oppervlakte van een cirkel met een straal van 3 kilometer (dat is 2.830 hectare). Het verkregen getal bepaalt de depositiescore.
Niet alle natuur is even waardevol. Ook niet alle natuur is gevoelig voor ammoniak. Binnen de kwetsbare gebieden in de EHS onderscheiden wij twee prioriteitsniveaus. Het hoogst scoren daarin de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden en Natuurbeschermingswetgebieden. Het laagste scoort de overige kwetsbare natuur.
Voor het bepalen van de prioriteit bij verplaatsingen wordt de score uit de depositiereductie vermenigvuldigd met respectievelijk een factor 3 of 1 afhankelijk van de prioriteit die aan het betreffende natuurgebied is toegekend.
3. Ontwikkeling andere functies
Verplaatsingen kunnen bijdragen aan het realiseren van meerdere beleidsdoelen: uitbreiding van natuur door de aankoop van natuurgebied (danwel functiewijziging naar natuur volgens Programma Beheer), het beschikbaar komen van grond voor doelen waterbeleid (deze hoeft niet altijd gekocht te worden), het beschikbaar komen van grond voor recreatiedoeleinden (dagrecreatie, fiets- of wandelpaden), het beschikbaar komen van gronden voor structuurversterking van de landbouw en/of het opheffen van een stankbelaste situatie. Hiervoor worden de volgende scores gehanteerd:
• per hectare die voor natuur beschikbaar komt, wordt 50 punten toegekend;
• per hectare die voor de overige functies beschikbaar komen, wordt 25 punten per hectare toegekend;
• wanneer door het verplaatsen van een agrarisch bedrijf de overbelasting met stank van een of meerdere objecten (woning, recreatiebedrijf, kernrandzone, enz.) wordt opgeheven, wordt per verplaatsing een score van 25 punten toegekend.
Bij aanwending van overheidsmiddelen wordt steeds een zo groot mogelijke kosteneffectiviteit nagestreefd. In het geval van bedrijfsverplaatsingen betekent dit dat naast een zo groot mogelijk doelbereik ook de kosten meewegen in de prioritering. Dit wordt gedaan door de som van score op de criteria 2 en 3 te delen door de geraamde kosten. Dit zijn dan de kosten per ‘gewogen eenheid beleidswinst’. De projecten met de laagste kosten per eenheid beleidswinst hebben dan prioriteit boven projecten met hogere kosten per eenheid beleidswinst. Bij de aanvraag van de verplaatsing is er alleen een grove taxatie van de gebouwen en de overige verplaatsingskosten beschikbaar. Daarom wordt er gewerkt met een aantal klassen van de geraamde verplaatsingskosten. Het gemiddelde van een klasse waarin een bedrijf is ingedeeld wordt gehanteerd bij de berekeningen ten behoeve van de prioritering.
Bijlage 2. Tabel NGE-normen intensieve veehouderij 1998
Voor de intensieve veehouderij zijn in onderstaande tabel de NGE-normen, niveau 1998, weergegeven. Voor de berekening van bovenstaande omvangsvereisten wordt verder uitgegaan van de aantallen dieren zoals opgenomen in de vigerende milieuvergunning.
[Toelichting: Dit artikel regelt welke bedrijven in aanmerking komen voor deelname. De beleidsregel is alleen van toepassing op het intensieve veehouderijgedeelte van een bedrijf. Indien een bedrijf ook andere agrarische bedrijfstakken heeft, komen deze niet in aanmerking voor deelname (aankoop). Waar relevant voor het realiseren van bepaalde beleidsdoelstellingen kan het wel zo zijn dat door inzet van andere instrumenten of regelingen de verplaatsing of beëindiging van het overige deel van het bedrijf wordt gefaciliteerd.]
[Toelichting: De kern van de uitvoering van het project is het aanbieden van een koopovereenkomst. De voorwaarden zoals vermeld in deze beleidsregel zijn vertaald in een modelovereenkomst. De koopovereenkomst regelt de aankoop van de relevante bedrijfsgebouwen en de bijbehorende ondergrond. Naast de koopovereenkomst kan de aanmelder ingevolge het Uitvoeringsbesluit Subsidies Overijssel 2005 in paragraaf 4.3 (Uitvoering van het Reconstructieplan Salland-Twente) aanspraak maken op een bijdrage in de overige kosten die met de verplaatsing samenhangen.]
[Toelichting: Om te bevorderen dat een ander belangrijk beleidsdoel van de provincie Overijssel, realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur, wordt gerealiseerd, is een aanmelder bij deelname aan het project verplicht om landbouwgrond die als EHS-gronden is begrensd te verkopen danwel conform de doelstellingen van het Natuurgebiedsplan Overijssel 2008 te gaan beheren (particulier beheer). Dit laatste kan alleen indien het Natuurgebiedsplan Overijssel 2008 particulier beheer voor desbetreffende percelen toestaat.
Voor het realiseren van andere beleidsdoelen dan de EHS kan de provincie ook de overige gronden van de aanmelder willen verwerven. Daarom dient de aanmelder deze te koop aan te bieden bij de aanmelding tenzij de aanmelder na de verplaatsing van de intensieve veehouderij op de uitplaatsingslocatie een volwaardig agrarisch bedrijf voortzet en de betreffende gronden hiervoor nodig heeft. ]
[Toelichting: Dit artikel geeft in essentie weer aan welke vereisten een verplaatsing dient te voldoen. Doel is dat het te verplaatsen bedrijf op een duurzame locatie in Nederland duurzaam wordt voortgezet. De duurzaamheid van de locatie is ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten beoordelen de duurzaamheid van de locatie aan de hand van het vigerende reconstructie- of gebiedsplan. Indien de locatie buiten de provincie Overijssel ligt, vragen Gedeputeerde Staten het desbetreffende college van Gedeputeerde Staten om een beoordeling van de locatie.
Op de uitplaatsingslocatie wordt de intensieve veehouderij geheel beëindigd; fysiek en door het intrekken van de vergunningen en het aanpassen van de bestemming. Een gemengd bedrijf dat deelneemt aan de VIV moet zijn ammoniakrechten verminderen en mag deze op de betreffende locatie niet benutten voor uitbreiding in een andere sector zoals de rundveehouderij.
Uitgezonderd het veranderen van de bestemming is de aanmelder verantwoordelijk voor het beëindigen en laten intrekken van de vergunningen. ]