Paragraaf 3 Voorzieningen
Artikel 3 Algemene bepalingen over voorzieningen
- 1.
Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening uitvoeringsregels vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.
- 2.
Het college kan een voorziening beëindigen als:
- a.
de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
- b.
de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;
- c.
de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2° van de wet;
- d.
naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;
- e.
de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;
- f.
de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;
- g.
de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.
Artikel 4 Werkstage
- 1.
Het college kan een persoon voor de duur van maximaal 1 jaar een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:
- a.
behoort tot de doelgroep, en
- b.
nog niet actief is geweest op de arbeidsmarkt of een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft door langdurige werkloosheid.
- 2.
Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.
- 3.
Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.
- 4.
In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:
- a.
het doel van de werkstage, en
- b.
de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.
Artikel 5 Sociale activering
- 1.
Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.
- 2.
Het doel van dit traject is een eerste stap op weg naar reguliere arbeid te zetten dan wel, indien arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie.
- 3.
Het college stemt de duur van de bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.
Artikel 6 Detacheringsbaan
- 1.
Het college kan zorgen voor toeleiding van een persoon die behoort tot de doelgroep naar een dienstverband met een werkgever, gericht op arbeidsinschakeling.
- 2.
De werknemer wordt voor het verrichten van arbeid gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel de werkgever en inlenende organisatie als tussen de werknemer en inlenende organisatie.
- 3.
Een werknemer wordt uitsluitend geplaatst als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.
Artikel 7 Scholing
- 1.
Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.
- 2.
Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan één van de volgende eisen:
- a.
er is sprake van een baanintentie;
- b.
vergroot kansen op de arbeidsmarkt;
- c.
is gericht op banen waar aanbod in, c.q. vraag naar is.
Artikel 8 Participatieplaats
- 1.
Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.
- 2.
Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die wordt ondertekend door het college, de werkgever en de persoon die de additionele werkzaamheden gaat verrichten.
- 3.
De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 120 per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Artikel 9 Participatievoorziening beschut werk
- 1.
Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.
- 2.
Het college maakt uit de personen uit de doelgroep een voorselectie en wint bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen advies in voor de beoordeling of zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Het college selecteert voor deze beoordeling uitsluitend personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
- 3.
Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken, zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur.
- 4.
Het college bepaalt de omvang van het aanbod beschut werk en legt vast hoeveel plekken voor beschut werk de gemeente beschikbaar stelt. In verband hiermee overlegt het college met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, aan de gemeente gelieerde bedrijven en andere reguliere werkgevers.
Artikel 10 Persoonlijke ondersteuning
Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.
Artikel 11 No-riskpolis
- 1.
Een werkgever komt in aanmerking voor een no-riskpolis als:
- a.
de werkgever voor ten minste de duur van 6 maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;
- b.
de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;
- c.
de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;
- d.
artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is, en
- e.
de werknemer zijn woonplaats heeft binnen de gemeente.
- 2.
De no-riskpolis vergoedt:
- a.
het loon van de werknemer tot 100% van het minimumloon, en
- b.
15% boven de dekking voor extra werkgeverslasten.
- 3.
Om de werkgever een no-riskpolis te kunnen verstrekken, sluit de gemeente een verzerking af en treedtzij op als verzekeringnemer. De begunstigde is de werkgever.
- 4.
Het college verstrekt de no-riskpolis tot en met twaalf maanden na indiensttreding van de werknemer bij de werkgever.
Artikel 12 Loonkostensubsidie
- 1.
Het college kan een loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die met een kwetsbare, uiterst kwetsbare of gehandicapte werknemer een arbeidsovereenkomst sluiten voor de duur van minimaal 12 maanden.
- 2.
De loonkostensubsidie bedraagt € 4.000,- over de periode van 12 maanden, of een hiervan naar evenredigheid afgeleid bedrag bij een overeenkomst voor deeltijd arbeid ten behoeve van de kwetsbare, respectievelijk de uiterst kwetsbare werknemer.
- 3.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing plaatsvindt.
- 4.
De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van dewerknemer.