Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening secundaire voorzieningen raadsleden |
Citeertitel | Verordening secundaire voorzieningen raadsleden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | raadsleden |
n.v.t.
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (KB van 22-03-1994, staatsblad 244)
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2006 | 01-02-2006 | 08-10-2009 | artikel 3 toegevoegd lid 4, lid 5 en lid 6 | 02-02-2006 Ede-Stad | SG 2003 6 |
01-01-2002 | verzamelbesluit aanpassing euro (art. 4) | 20-12-2001 Ede-Stad | AJZ 2001 1943 | ||
01-07-1996 | 01-05-1994 | nieuwe regeling | 06-06-1996 Ede-Stad | POI 1996 267 |
Hij die ophoudt raadslid te zijn, op het tijdstip als in artikel 1 bedoeld, heeft tenzij hij zonder onderbreking weer als zodanig optreedt met ingang van de dag van aftreding gedurende twee jaren recht op uitkering, voor zover hij alsdan niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Als onderbreking wordt niet beschouwd de tijd, gedurende welke het raadslid tevens lid van het college van burgemeester en wethouders is, met dien verstande dat deze tijd niet meetelt voor de berekening van de uitkering. In afwijking hiervan bestaat geen recht op uitkering, indien belanghebbende korter dan één jaar raadslid is geweest.
Artikel 3 Bedrag van de uitkering
Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, kan hij een verzoek indienen tot verlaging van de vergoeding bedoeld in het tweede lid. Dit verzoek moet worden ingediend binnen 4 weken na aanvang van het raadslidmaatschap danwel de datum van toekenning c.q. wijziging van een in de vorige zin bedoelde uitkering.
Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel en de na toepassing van artikel 6, vierde lid van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
De betaling van de uitkering geschiedt in maandelijkse termijnen. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders uitkeringen, van minder dan € 600,-- per jaar, jaarlijks ineens uitbetalen.
Artikel 6 Opschorting uitkering
Indien de belanghebbende na zijn aftreden, voor de beëindiging van het recht op uitkering, weer als raadslid van de gemeente optreedt, wordt de uitvoering of verdere uitvoering van de uitkeringsregeling opgeschort tot de datum, waarop de belanghebbende weer als raadslid van de gemeente aftreedt.
Artikel 7 Uitkering bij overlijden
Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een raadslid, dan wel indien een raadslid het raadslidmaatschap binnen één jaar voor diens overlijden heeft beëindigd, wordt aan de weduwe of weduwnaar dan wel partner een bedrag uitgekeerd, gelijk aan 1/4 deel van de jaarvergoeding voor de werkzaamheden als raadslid op de dag van overlijden van het raadslid.
Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar dan wel partner nalaat geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen.
Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
Vastgesteld bij raadsbesluit van 6 juni 1996, nr. V.R. 1996/49.
Gewijzigd vastgesteld bij het raadsbesluit van 20 december 2001, nr. V.R. 2001/96.
Laatstelijk gewijzigd vastgesteld bij het raadsbesluit van 2 februari 2006, nr. V.R. 2006/13. Dit besluit treedt in werking met ingang van heden, maar werkt terug tot 1 februari 2006.