| Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning | | |
| | | |
| Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen | | |
| | | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: | | |
2.1.1.1 | aanlegkosten: | | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; | | |
2.1.1.2 | bouwkosten: | | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699 (2013), of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; | | |
2.1.1.3 | Wabo: | | |
| Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | | |
| | | |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. | | |
| | | |
2.1.3 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. | | |
| | | |
| Hoofdstuk 2 Vooroverleg/verzoek principe-aanvraag | | |
| | | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek | | |
2.2.1 | om een vooroverleg omtrent een omgevingsvergunning | € | 200,00 |
| | | |
2.2.2 | Verzoek om principe-uitspraak | | |
| Het tarief bedraagt | € | 200,00 |
| ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om een principe-uitspraak omtrent het verlenen van medewerking door de gemeente voor een afwijking van, wijzigen van of het verkrijgen van een afwijking van een geldend bestemmingsplan. | | |
| | | |
2.2.3 | (Rechts)oordeel | | |
| Het tarief bedraagt | € | 200,00 |
| ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek om een oordeel te geven over het omgevingsvergunningvrij zijn van een voorgenomen bouwactiviteit, een voorgenomen planologische gebruiksactiviteit of een voorgenomen activiteit met betrekking tot een beschermd monument. | | |
| | | |
| Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning | | |
| | | |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: | | |
| de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | | |
| | | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | | |
| | | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.1.1.1 | indien de bouwkosten tot en met € 25.000 bedragen: | € | 250,00 |
| voor elke € 5.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan; | | |
2.3.1.1.2 | indien de bouwkosten meer dan € 25.000 tot en met € 5.000.000 bedragen: | € | 250,00 |
| voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan, vermeerderd met een bedrag van € 1.250; | | |
2.3.1.1.3 | indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen: | € | 51.500,00 |
| | | |
2.3.1.2 | Extra welstandstoets | | |
| Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief : | € | 50,00 |
| indien zich tijdens de beoordeling van de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is | | |
| | | |
2.3.1.3 | Vervallen | | |
| | | |
2.3.1.4 | Landschappelijke inpassing | | |
| Het tarief bedraagt | € | 178,00 |
| voor het begeleiden en adviseren ter zake van de landschappelijke inpassing van vergunningsplichtige bouwwerken | | |
| | | |
2.3.1.5 | Beoordeling aanvullende gegevens | | |
| Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief : voor het in behandeling nemen van een wijziging van een in dat subonderdeel bedoelde aanvraag, die is aangebracht nadat de aanvraag al in behandeling is genomen | € | 100,00 |
| | | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, | | |
| bedraagt het tarief | € | 500,00 |
| | | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (binnenplanse afwijking): | € | 614,00 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (buitenplanse kleine afwijking): | € | 799,00 |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (buitenplanse afwijking): | € | 500,00 |
| voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan, vermeerderd met een bedrag van € 1.000,- tot een maximale bouwsom van € 5.000.000,- | | |
| | | |
2.3.3.4 | Vervallen | | |
| | | |
2.3.3.5 | Indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1 derde lid, van de Wet Ruimtelijke ordening en artikel 2.12 eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking provinciale regelgeving), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsgunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
| | | |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving ), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsgunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
| | | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (binnenplanse afwijking): | € | 614,00 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (buitenplanse kleine afwijking): | € | 799,00 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (buitenplanse afwijking): | € | 4.985,00 |
2.3.4.4 | vervallen | | |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (afwijking van exploitatieplan), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsgunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (afwijking van provinciale regelgeving), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsgunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (afwijking van nationale regelgeving), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsgunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast | | |
| (afwijking van voorbereidingsbesluit), het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsgunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
| | | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, | | |
| bedraagt het tarief: | € | 1.922,00 |
| | | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke monumentenverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of gemeentelijke monumentenverordening een vergunning of ontheffing is vereist, | | |
| bedraagt het tarief: | € | 984,00 |
| | | |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, of het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de gemeentelijke monumentenverordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, | | |
| bedraagt het tarief: | € | 984,00 |
| | | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, | | |
| bedraagt het tarief: | € | 300,00 |
| | | |
2.3.8 | vervallen | | |
| | | |
| | | |
2.3.9 | Uitweg/inrit | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo | | |
| bedraagt het tarief: | € | 250,00 |
| | | |
2.3.10 | Kappen | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2 van de gemeentelijke kapverordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, | | |
| bedraagt het tarief: | € | 100,00 |
| | | |
2.3.11 | Vervallen | | |
| | | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | | |
| bedraagt het tarief: | € | 75,00 |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | | |
| bedraagt het tarief: | € | 75,00 |
| | | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is | | |
| bedraagt het tarief | € | 75,00 |
| | | |
2.3.14 | Andere activiteiten | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: | | |
2.3.14.1 | behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, | | |
| bedraagt het tarief: | € | 75,00 |
2.3.14.2 | behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.14.2.1 | als het een gemeentelijke verordening betreft: | € | 75,00 |
2.3.14.2.2 | als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: | € | 75,00 |
| | | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | | |
| Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | | |
| | | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | | |
| Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld; | | |
| voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport | € | 296,00 |
| voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport | € | 296,00 |
| voor de beoordeling uitsluitend van een vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid | € | 296,00 |
| voor de beoordeling van een verkennend onderzoek volgens NEN 5740, uitgave 1999 naar de bodemgesteldheid | € | 296,00 |
| | | |
2.3.17 | Advies | | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten. | | |
| | | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € | 430,00 |
2.3.18.1.2 | indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten. | | |
| | | |
2.3.19 | Vervallen | | |
| | | |
2.3.20 | Aanvraag niet verder in behandeling nemen | | |
2.3.20.1 | Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.3.1 (bouw), 2.3.2 (aanleg), 2.3.4 (planologisch strijdig gebruik), 2.3.5 (gebruik) , 2.3.7 (sloop), 2.3.8 (aanleg/veranderen weg) of 2.3.9 (uitweg) niet verder in behandeling wordt genomen (niet-ontvankelijk verklaren) wegens het niet voldoen aan enig wettelijk voorschrift in de zin artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, | | |
| bedraagt het tarief | | 10 % |
| van de leges hiervoor genoemde activiteiten met een minimum van € 50,00 | | |
| | | |
| | | |
| Hoofdstuk 4 Vermindering | | |
| | | |
2.4.1 | Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg, beoordeling van een conceptaanvraag of beoordeling vergunningsvrij bouwen als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg, de beoordeling van de conceptaanvraag of beoordeling vergunningsvrij bouwen geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. | | |
| | | |
| Hoofdstuk 5 Teruggaaf | | |
| | | |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten | | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. | | |
| De teruggaaf bedraagt: | | 50 % |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | |
| | | |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | | |
| Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 3 jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. | | |
| De teruggaaf bedraagt: | | 30 % |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | | |
2.5.3 | vervallen | | |
| | | |
2.5.4 | vervallen | | |
| | | |
2.5.5 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend. | | |
| | | |
| Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning (vervallen) | | |
| | | |
| Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | | |
| | | |
2.7 | Het tarief bedraagt: | € | 43,00 |
| voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project | | |
| | | |
| Hoofdstuk 8 Bestemmingsherzieningen of -wijzigingen | | |
| | | |
2.8.1.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, met het oogmerk bouwactiviteiten vergunbaar te maken: | | |
2.8.1.1.1 | indien de bouwkosten tot en met € 25.000 bedragen: | € | 250,00 |
| voor elke € 5.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan, vermeerderd met een bedrag van € 250 | | |
2.8.1.1.2 | indien de bouwkosten meer dan € 25.000 tot en met € 5.000.000 bedragen: | € | 250,00 |
| voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan, vermeerderd met een bedrag van € 1.500 | | |
2.8.1.1.3 | indien de bouwkosten € 5.000.000 of meer bedragen: | € | 51.500,00 |
2.8.1.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening anders dan met het oogmerk om bouwactiviteiten vergunbaar te maken, indien het plangebied kleiner is dan 5.000 m2 | € | 5.000,00 |
2.8.1.2.1 | verhoogd met: per 1.000 m2 of een gedeelte daarvan | € | 250,00 |
2.8.1.2.2 | met een maximum van | € | 15.000,00 |
| | | |
2.8.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening | € | 1.845,00 |
| | | |
2.8.3 | Vervallen | | |
| | | |
2.8.4 | Als ten gevolge van de aard van de aanvraag advies moet worden ingewonnen van een adviesbureau wordt het onder 2.8.1 en 2.8.2 verschuldigde bedrag verhoogd met een bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag van de aanvrager meegedeelde externe advieskosten. | | |
| | | |
2.8.5 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag; Als een aanvrager zijn aanvraag om vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan voor een project als bedoeld in 2.8.1 en 2.8.2 intrekt, terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. Deze teruggaaf bedraag 50% | | |
2.8.6.1 | Het tarief voor het aanvragen van een advies van het kwaliteitsteam bedraagt per beoordeling: | € | 250,00 |
2.8.6.2 | met een maximum van: | € | 750,00 |
| | | |
| Hoofdstuk 9 (Vervallen) | | |
| | | |
| Hoofdstuk 10 (Vervallen) | | |
| | | |
| Hoofdstuk 11 Achteraf ingediende aanvraag | | |
| | | |
2.11 | De tarieven opgenomen in titel 2 worden verhoogd met | | 50 % |
| indien een in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de aangevraagde activiteit; | | |
| | | |
| Hoofdstuk 12 Diversen | | |
| | | |
2.12 | Het tarief bedraagt: . | € | 215,00 |
| voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gedoogbeschikking voor het (in strijd met de voorschriften van het ter plaatse geldende bestemmingsplan) bewonen van een recreatiewoning | | |
| | | |
| Hoofdstuk 13 Verhoging | | |
2.13 | Indien een aanvraag om een omgevingsvergunning analoog wordt ingediend worden de in deze titel berekende leges met 10% verhoogd. Het bedrag van de leges wordt naar beneden afgerond op hele euro’s. | | |
| | | |
| Hoofdstuk 14 In deze titel niet benoemde beschikking | | |
| | | |
2.14 | Het tarief bedraagt | € | 215,00 |
| voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking. | | |
| | | |