Organisatie | Oldambt |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Oldambt "Meetlat voor Maatwerk" 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Oldambt "Meetlat voor Maatwerk" 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Onbekend | 02-12-2014 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;
Gelezen het voorstel van cluster Maatschappelijke Zaken tot vaststelling van beleidsregels bijzondere bijstand;
Gezien de adviezen van de WSW Raad Synergon, de WMO Raad en het Cliëntenpanel Oldambt;
Gelet op de artikelen 5, 35 en 36 van de Participatiewet en de artikelen 1:3, vierde lid, 3:42 titel 4:3 (Beleidsregels) en titel 4:4 (Bestuursrechtelijke geldschulden) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
1.Bij het verlenen van bijstand moet rekening worden gehouden met de aanwezige draagkracht in het eigen inkomen.
2a. De draagkracht in het eigen inkomen wordt bij individuele bijzondere bijstand, voor zover dit inkomen niet meer bedraagt dan 115% van het totaal van de met de gezinssituatie vergelijkbare bijstandsnorm, vastgesteld op nihil.
2b. De draagkracht in het inkomen wordt bij categoriale bijzondere bijstand, voor zover dit inkomen niet meer bedraagt dan 110% van het totaal van de met de gezinssituatie vergelijkbare bijstandsnorm, vastgesteld op nihil.
3. De draagkracht in het eigen inkomen wordt, voor zover dit inkomen meer bedraagt dan 110% van het totaal van de met de gezinssituatie vergelijkbare bijstandsnorm, vastgesteld op 35% van dat meerinkomen.
4. Bij de vergelijking (zie punt 1 en 2) tussen het eigen inkomen en de toepasselijke bijstandsnorm, , wordt geen rekening gehouden met de component vakantie-uitkering.
5. Het gestelde in lid 1, 2 en 3 van dit artikel is niet van toepassing bij het bijstand verlenen voor kosten welke behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals woonkosten, bijzondere verwervingskosten en periodieke bijstand voor levensonderhoud aan jongeren van 18 tot en met 20 jaar. In dergelijke situaties wordt de draagkracht in het eigen inkomen, voor zover dit inkomen meer bedraagt dan de met de gezinssituatie vergelijkbare bijstandsnorm (één en ander op basis van paragraaf 3.2 van de Participatiewet vastgesteld op 100% van dat meerinkomen.
Voor alle bijstandsgerechtigden gelden de vermogensvrijlatingen zoals genoemd in de artikel 34 van de Participatiewet. Daarnaast wordt als gemeentelijk beleid vastgesteld dat er ten aanzien van een uitvaartverzekering of levensverzekering een extra vrijlating gehanteerd wordt van € 10.000,00 en ten aanzien van één auto, caravan of motor wordt de eerste € 4.550,00 als vermogen vrijgelaten. Het vermogen dat niet buiten beschouwing wordt gelaten, wordt volledig als financiële draagkracht aangemerkt.
De bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek, wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in de separate beleidsnotitie “Krediethypotheek en Pandrecht bijstand”.
Bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een geldlening wanneer het betreft bijstand voor:
Indien bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van een geldlening,
vindt verstrekking plaats met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bijstand voor buitengewone verwervingskosten (zijnde reis- en oppaskosten) kan worden verstrekt indien de inkomsten uit arbeid minder bedragen dan de met de gezinsituatie vergelijkbare bijstandsnorm inclusief vakantie-uitkering.
Een woonkostentoeslag kan verleend worden indien:
Deze toeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die wel zou worden ontvangen indien het gestelde onder punt c en d niet aan de orde zou zijn. De hoogte van deze woonkostentoeslag wordt per 1 juli van het kalenderjaar aangepast conform de aanpassingen in de tabellen van de Wet op de huurtoeslag.
Indien een eigen woning wordt bewoond, waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens genoemd in de Wet op de huurtoeslag, kan een woonkostentoeslag worden verstrekt gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag, die volgens de Wet op de huurtoeslag (bij een inkomen op bijstandsniveau) voor de woonkosten per maand zou worden ontvangen.
Indien de woonkosten hoger zijn dan de maximale huur ingevolge de Wet op de huurtoeslag, wordt gedurende maximaal één jaar een woonkostentoeslag verleend gelijk aan het bedrag van de woonkosten, verminderd met het maximale bedrag dat voor betrokkene' s eigen rekening zou komen volgens de Wet op de huurtoeslag.
Ten aanzien van medische kosten worden de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) als passende en toereikende voorliggende voorzieningen aangemerkt, wat betekent dat alle noodzakelijke medische kosten hierin zijn opgenomen. Dit brengt met zich mee dat voor kosten die in deze voorzieningen zijn opgenomen geen bijzondere bijstand kan en zal worden verleend.
Bijstand kan worden verleend voor kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden indien wordt voldaan aan de voorwaarden uit Hoofdstuk 2 van deze Beleidsregels. Het gaat hierbij om omstandigheden die niet voor iedereen gelden. Deze verschillen van geval tot geval, zodat hierbij sprake is van individueel maatwerk. Een limitatieve opsomming van alle mogelijke kostensoorten die voor bijstandsverlening in aanmerking zouden kunnen komen is dan ook niet aan de orde. Wel wordt onderstaand ten aanzien van een aantal veel voorkomende kostensoorten een uiteenzetting gegeven van de mogelijkheden.
a. Huishoudelijke- en gezinshulp
Bijstand kan worden verleend voor de kosten van huishoudelijke- en gezinshulp indien hieraan een indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) ten grondslag ligt.
Het gaat hierbij om de eigen bijdrage van de kosten.
Bijstand kan worden verleend voor de meerkosten van een maaltijdvoorziening (zijnde geen dieetkosten). Aan een dergelijk verzoek behoeft, tenzij er twijfels zijn over de noodzaak, geen medische of sociale indicatie ten grondslag liggen. Als meerkosten worden aangemerkt die kosten die boven het belastbaar deel maaltijdvergoeding werkgever / werknemer uitgaan (bron: belastinggids).
c. Eigen bijdrage kosten zorg met verblijf
Bijstand kan worden verleend voor de kosten van verblijf indien sprake is van het opgenomen zijn in een AWBZ erkende inrichting.
d. Beschermingsbewind, Ondercuratelestelling en professionele mentorschap
De kosten van beschermingsbewind, ondercuratelestelling , professionele mentorschap en griffiekosten komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. Tevens kan bijstand worden verleend voor de zogenaamde beredderingskosten (zijnde de kosten die de bewindvoerder maakt in verband met de inventarisatie van de aanwezige boedel). De bewindvoerder dient deze kosten aannemelijk te maken middels het overleggen van een beschikking van de rechter.
Bijstand kan worden verleend voor de kosten van kinderopvang voor zover geen beroep kan worden gedaan op de Wet Kinderopvang, de Wet Participatiebudget of de (gemeentelijke) Regeling vergoeding kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie (SMI) en de individuele situatie dit noodzakelijk maakt.
f. Bijdragen ouders en kinderen voor jeugdhulpverlening
Bijstand kan worden verleend voor de inkomensonafhankelijke ouderbijdrage die door het LBIO wordt opgelegd inzake verblijf van hun kind(eren) in een instelling voor dagopvang. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening, te weten: residentieel of semi-residentieel. Indien de bijdrageplichtige ouder aantoont dat hij/zij een periodieke bijstandsuitkering ter voorziening in de kosten van levensonderhoud ontvangt naar de norm voor een alleenstaande, kan de bijdrage door het LBIO op nihil gesteld worden.
g. Overbrugging levensonderhoud
Bijstand kan worden verleend voor de kosten van levensonderhoud indien daar individueel bepaalde omstandigheden aan ten grondslag liggen. Hierbij kan gedacht worden aan verlaten mannen/vrouwen en ex-gedetineerden. Uitgangspunt is dat de bijstand niet meer mag bedragen dan de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoelage. Indien er een noodzaak is om een overbruggingsuitkering te verstrekken zal de volledige van toepassing zijnde bijstandsnorm verstrekt worden. Bij het niet beschikken over eigen huisvesting wordt de bijstand gesteld op maximaal 50% van de hierboven berekende bijstand.
Bij het vaststellen van de noodzaak tot bijstandsverlening dient evenwel volledig rekening te worden gehouden met de aanwezige eigen middelen (tenzij de baten van het vrij maken van deze gelden de hierbij te maken kosten te boven gaan). De middelen van de ten laste komende inwonende minderjarige kinderen worden pas meegenomen indien een bedrag van € 450,00 per kind wordt overschreden. Indien een beroep wordt gedaan op dit artikel als gevolg van verlies portemonnee c.q. contant geld, wordt de bijstand verleend in de vorm van een lening (zoals bedoeld in artikel 6) en vervolgens met de eerstvolgende reguliere uitbetaling van de periodieke uitkering volledig verrekend.
Bijstand kan worden verleend voor reiskosten indien die reiskosten (niet zijnde buitengewone verwervingskosten) als noodzakelijk worden aangemerkt. De tegemoetkoming is gelijk aan de hoogte van de onbelaste vergoeding reiskosten, zoals wordt gehanteerd door de belastingdienst.
i. Uitvaartkosten (begrafenis/crematie)
Indien het ongedekte deel van uitvaartkosten niet uit de nalatenschap kan worden voldaan, kan bijstand worden verleend aan de wettelijke erfgenamen van de overledene wiens middelen ontoereikend zijn om hun aandeel in deze kosten te voldoen. De kosten dienen binnen redelijke grenzen te blijven. De prijzengids Nibud kan als leidraad dienen.
j. Rechtsbijstand en griffiekosten
Indien de Raad voor de Rechtsbijstand positief heeft besloten op een aanvraag voor gefinancierde rechtskundige bijstand (toevoeging) , kan voor de verschuldigde eigen bijdrage bijstand worden verleend.
k. Toeslag aflossing noodzakelijke lening
Bijstand kan worden verleend voor de aflossing van een noodzakelijk afgesloten geldlening bij de Volkskredietbank, dit in verband met het aanschaffen c.q. vervangen van duurzame gebruiksgoederen. De bijstand bedraagt het verschil tussen de eigen aflossingscapaciteit (zijnde 6% van de toepasselijke bijstandsnorm) en de feitelijke aflossing van de geldlening waarbij de aflossingduur maximaal 36 maanden betreft. De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt eenmaal vastgesteld en gedurende de looptijd van de lening (36 maanden) niet meer aangepast.
Het college kan in bijzondere gevallen besluiten – ten gunste van de aanvrager – af te wijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien toepassing van deze beleidsregels leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.