Organisatie | Voorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening jeugdhulp gemeente Voorst 2015 |
Citeertitel | Verordening jeugdhulp |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage 1: Kostprijs Jeugd 2018 |
Geen
Jeugdwet, de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2019 | Onbekend | 03-11-2014 Gemeenteblad 531 | 2014-30704 |
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp
De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
Daarnaast voorziet de gemeente in:
voortgezette diagnostiek: diagnostiek die wordt ingezet bij complexe multi-problem vraagstukken waar de hulpvraag op voorhand niet duidelijk is. Er is dan sprake van verblijf in daghulp, deeltijdverblijf, of 24-uurs hulp in een opvang of pleeggezin. Tijdens dit verblijf wordt de jeugdige geobserveerd en wordt waar nodig psychodiagnostisch onderzoek gedaan.
jeugdbescherming: een gedwongen maatregel die de rechter kan opleggen als vrijwillige hulp niet werkt. Een jeugdige wordt dan onder toezicht gesteld. Gezinsvoogden begeleiden het gezin in de opvoeding, totdat de ouders dit weer zelfstandig kunnen. Soms woont de jeugdige daarbij - tijdelijk - niet meer thuis; en
Artikel 3 Toegang tot jeugdhulp
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
Artikel 5 Registratie en vooronderzoek
Het college verzamelt in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Het college verzamelt in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1. van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
Voor het gesprek, als bedoeld in artikel 6, verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Artikel 11 Regels persoonsgebonden budget
a. wordt vastgesteld in het onderzoek en aan de hand daarvan stelt de cliënt een pgb-plan op over hoe hij het pgb gaat besteden;
b. wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede voorzieningen en andere maatregelen die tot de individuele voorzieningen behoren, van derden te betrekken;
c. bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in het betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare individuele werkvoorziening in natura;
d. wordt vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden of er sprake is van formele hulpverlening of informele hulpverlening.
De in het gezinsplan en/of familiegroepsplan vastgestelde doel/doelen dienen binnen het toegekende pgb-budget en de genoemde termijn worden behaald, tenzij er zich nieuwe omstandigheden voordoen die van invloed zijn op de persoonlijke situatie en de doelen.
6. Een pgb wordt niet verstrekt en mag niet worden aangewend:
a. als er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie, als bedoeld in artikel; crisishulp/ crisisopvang/ spoedhulp/spoedopvang;
b. voor zover het pgb wordt besteed in het buitenland langer dan 13 weken per jaar of een aaneengesloten periode langer dan zes weken, tenzij hiervoor expliciet vooraf toestemming is gegeven door het college;
c. voor bemiddelings- of administratiekosten, coördinatie of voortgezette diagnostiek;
d. voor het inkopen van voorliggende, algemene en algemeen gebruikelijke diensten of voorzieningen.
7. Het college kan bepalen dat in verband met de kwaliteitsborging bepaalde voorzieningen, begeleiding of ondersteuning, door een formele hulp moet worden geboden.
8. Een cliënt kan een individuele voorziening onder voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. De kaders voor het inschakelen van een informele hulp zijn:
a. voor informele hulpen van 22 jaar en ouder geldt een vast maximum uurtarief gedurende maximaal 40 uur per week danwel een maximum tarief per etmaal. In bijlage 1 staan de maximum tarieven vermeld die bij informele hulpverlening worden gehanteerd. Indien sprake is van een informele hulp die parttime danwel fulltime betaalde arbeid verricht, geldt dat het maximum van de te verlenen informele hulp middels een pgb in combinatie met de omvang van de betaalde arbeid tezamen gemiddeld 48 uur per week, gemeten over een periode van 16 aaneengesloten weken, niet mag overschrijden. Dit conform de arbeidstijdenwet;
b. voor zover het pgb wordt besteed in het buitenland langer dan 13 weken per jaar of een aaneengesloten periode langer dan zes weken, tenzij hiervoor expliciet vooraf toestemming is gegeven door het college;
9. Bij de beoordeling van de mogelijkheid tot het inzetten van informele hulp middels een pgb wordt het volgende bij de afweging betrokken:
a. is de informele hulp in staat om de hulp te bieden die conform de beoogde doelstellingen in het gezinsplan en/of familiegroepsplan benodigd is;
b. de informele hulp mag niet, dreigend, overbelast zijn;
c. de cliënt of de vertegenwoordiger, gewaarborgde regievoerder, kan instaan voor de kwaliteit van de geboden hulp;
d. het type voorziening, de frequentie van de geboden voorziening , de duur hiervan (tijdelijk of langere periode) en de benodigde continuïteit spelen een rol bij de afweging;
e. de mogelijkheid om een vervangende voorziening in te kopen of dat er een passende voorziening in natura beschikbaar is.
Artikel 12 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 13 Artikel Verhouding kwaliteit en prijs aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs4xwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Het college stelt een regeling vast voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening.
Artikel 16 Inspraak en medezeggenschap
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het beleid wordt doorlopend gemonitord door het college. Over relevante afwijkende ontwikkelingen wordt de raad geïnformeerd.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.