Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeristenbelasting 2015 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financien en economie |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet;
Geen
Datum inwerkingtreding |
Terugwerkende kracht tot en met |
Datum uitwerkingtreding |
Betreft |
Datum ondertekening Bron bekendmaking |
Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling |
16-12-2014 |
14.12.12 |
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8 letters c, d, f, g, h van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, van de verordening onder verantwoordelijkheid van de Centrale Opvang Asielzoekers.
Onder georganiseerde jeugdbeweging wordt verstaan: georganiseerde jeugdbeweging betreft een jeugdorganisatie op levensbeschouwelijke of ideologische grondslag die de ‘verheffing’ van het volk, of ‘verbetering’ van de jeugd ten doel heeft door middel van opvoeding in en kennismaking met cultuur, natuur, sport en spel. Hieronder worden mede scholen begrepen.
Artikel 5. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
In afwijking van de eerste vier leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans, die niet door dezelfde persoon of personen worden gebruikt voor de gehele jaar- of seizoensperiode, doch steeds worden verhuurd aan wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.
Artikel 6. Opteren voor niet forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, van de verschillende soorten standplaatsen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal.
Voor het bepalen van de tariefstelling wordt verstaan onder:
logiesverblijf: woningen en andere verblijven, niet zijnde hotels, motels, pensions, bed and breakfast-gelegenheden, groepsaccommodaties en daarmee gelijk te stellen accommodaties of gedeelten daarvan, die voor overnachting ter beschikking gesteld worden aan derden, en waar door de verblijfbieder geen maaltijden worden verzorgd of aangeboden.
Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.
Artikel 11. Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
De verplichting, genoemd in de voorgaande leden, vervalt indien de belastingplichtige een soortgelijk, en door burgemeester en wethouders geaccepteerd, nachtverblijfregister voert of voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 5.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van toeristenbelasting.
De "Verordening Toeristenbelasting 2014" van 17 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking 1 januari 2015.