Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Regeling overwerk en buitendagvenstervergoeding 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling overwerk en buitendagvenstervergoeding 2014
CiteertitelRegeling overwerk en buitendagvenstervergoeding 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

CAR/UWO

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Oisterwijk

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-12-201401-01-2016Onbekend

09-12-2014

GB 2014-81227

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling overwerk en buitendagvenstervergoeding 2014

 

 

“Regeling overwerk- en buitendagvenstervergoeding 2014”

 

Het College

gelet op de artikelen 3:2, 3:2:1, 3:8 en 4:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Oisterwijk (CAR/UWO);

gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 11 november 2014;

b e s l u i t

vast te stellen de:

Paragraaf 1 - Bijzondere regeling werktijden

Artikel 1 – Overwerk

  • 1.

    Alleen de ambtenaar voor wie de bijzondere regeling van de werktijden geldt, heeft recht op een overwerkvergoeding.

  • 2.

    Er is sprake van "overwerk" als werkzaamheden worden verricht buiten de voorde functionaris vastgestelde werktijden.

  • 3.

    Voor het verrichten van overwerk dient vooraf opdracht te worden gegeven door het afdelingshoofd.

Artikel 2 – Vergoeding

  • 1.

    De vergoeding bestaat uit evenveel uren verlof als er uren zijn overgewerkt plus een toeslag voor elk overgewerkt uur. De toeslag is afhankelijk van het tijdstip van het overgewerkte uur en het uurloon van de ambtenaar en wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:2:1, lid 5 van de CAR/UWO.

  • 2.

    Is voor de ambtenaar, met een volledig dienstverband van 36 uur per week, volgens rooster in plaats van een zaterdag, zondag of een feestdag een andere vrije dag aangewezen, dan wordt de overwerktoeslag op die dag vergoed tegen 80%.

  • 3.

    Het verlof dat wordt opgebouwd door overwerk wordt bij voorkeur zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 3 maanden, opgenomen. Voor zover de belangen van de dienst en van de andere ambtenaars dit toelaat, kan het verlof worden opgenomen op een tijdstip dat de ambtenaar dat wenst.

  • 4.

    Als de bedrijfsvoering het niet mogelijk maakt om het verlof op te nemen dan wordt de overwerkvergoeding volledig omgezet in geld. De overwerkpercentages worden in dit geval vermeerderd met 100%.

Artikel 3 - Huwelijken

De vergoeding voor bodewerkzaamheden bij het voltrekken van huwelijken op zaterdag en zondag, bedraagt per dagdeel driemaal het uurloon van het maximum van salarisschaal 5, verhoogd met de percentages zoals genoemd in artikel 3:2:1, lid 5 van de CAR/UWO.

Paragraaf 2 - Standaardregeling werktijden

Artikel 4 – Werken buiten het dagvenster

  • 1.

    De ambtenaar die valt onder de standaardregeling van de werktijden heeft recht op een buitendagvenstervergoeding.

  • 2.

    Deze buitendagvenstervergoeding wordt verstrekt als werkzaamheden worden verricht buiten het dagvenster, zoals genoemd in artikel 8 van de "Regeling Werktijden 2014".

  • 3.

    Voor het verrichten van arbeid buiten het dagvenster dient vooraf opdracht te worden gegeven door het afdelingshoofd.

Artikel 5 - Vergoeding

  • 1.

    De vergoeding bestaat uit evenveel uren verlof als er uren buiten het dagvenster zijn gewerkt plus een toeslag. De toeslag is afhankelijk van het tijdstip van het gewerkte uur en het uurloon van de ambtenaar en wordt berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:8, lid 2 van de CAR/UWO.

  • 2.

    Het verlof dat wordt opgebouwd door werken buiten het dagvenster wordt bij voorkeur zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 3 maanden verleend. Voor zover de belangen van de dienst en van de andere ambtenaren dit toelaat, kan het verlof worden opgenomen op een tijdstip dat de ambtenaar dat wenst.

  • 3.

    Als uit periodieke gesprekken over de werktijden, zoals genoemd in artikel 4:2, lid 7 van de CAR/UWO, blijkt dat het onvermijdelijk is dat de arbeidsduur per jaar wordt overschreden, dan ontvangt de ambtenaar voor elk teveel gewerkt uur een vergoeding ter hoogte van het uurloon.

  • 4.

    Als de bedrijfsvoering het niet mogelijk maakt om het verlof op te nemen dan wordt de vergoeding volledig omgezet in geld.

  • 5.

    De vergoeding van lid 3 en 4 wordt verhoogd met de toeslag overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:8, lid 2 van de CAR/UWO, indien het uren betreft, die buiten het dagvenster zijn gewerkt.

Paragraaf 3 – Algemeen

Artikel 6 - Uitzonderingen

  • 1.

    De ambtenaar, die wordt bezoldigd in schaal 11 en hoger heeft geen aanspraak op de in de artikelen 2 en 5 genoemde toeslagen. Wel bestaat recht op het verlof gelijk aan het aantal uren van het overwerk of extra gewerkte uren.

  • 2.

    Het college kan aan ambtenaren die op grond van bovenstaande niet in aanmerking komen voor een vergoeding in bijzondere gevallen toch een vergoeding toekennen. De hoogte van deze vergoeding wordt door het college bepaald. De hoogte is afhankelijk van de aard of omvang van het overwerk en de onvermijdelijkheid daarvan.

  • 3.

    Ambtenaren van 50 jaar en ouder met een voltijd dienstverband worden, overeenkomstig artikel 5 van de “Regeling leeftijdsdagen” niet geacht over te werken.

  • 4.

    Als meer ambtenaren samen en gelijktijdig bepaalde werkzaamheden moeten verrichten als overwerk kan het college voor deze ambtenaren een redelijke vergoeding vaststellen. Deze vergoeding is dan voor alle desbetreffende ambtenaren gelijk, ook al hebben ze een verschillende bezoldiging of betrekking.

  • 5.

    Deze regeling is niet van toepassing als het werk voortvloeit uit oorlog, oorlogsgevaar, rampen en andere buitengewone omstandigheden. Het college regelt dan afzonderlijk de vergoeding (artikel 15:1:11 van de CAR/UWO).

Artikel 7 – Reis- en verblijfskosten

  • 1.

    Extra reiskosten tussen het woonadres en de werkplek als gevolg van overwerk of extra werk, waarvoor de ambtenaar moet terugkomen worden vergoed op basis van artikel 7 van de “Regeling reis- en verblijfskosten”.

  • 2.

    Als een ambtenaar, in opdracht van het afdelingshoofd, werkzaamheden moet verrichten tot 19.00 uur, en hij is niet in de gelegenheid om het diner thuis te nuttigen, dan kunnen de dinerkosten onder overlegging van een nota worden gedeclareerd tot maximaal de helft van het bedrag, overeenkomstig de “Reisregeling Binnenland”.

  • 3.

    Als een ambtenaar, in opdracht van het afdelingshoofd, werkzaamheden moet verrichten tot na 20.00 uur, en hij is niet in de gelegenheid om het diner thuis te nuttigen, dan kunnen de dinerkosten onder overlegging van een nota worden gedeclareerd tot een maximumbedrag, overeenkomstig de “Reisregeling Binnenland”.

  • 4.

    In afwijkende situaties beslist het afdelingshoofd in de geest van dit artikel.

Artikel 8 - Declareren

  • 1.

    Het declareren van de overwerkvergoeding geschiedt maandelijks achteraf via het voorgeschreven declaratieformulier overwerk.

  • 2.

    Het declareren van de buitendagvenstervergoeding geschiedt maandelijks achteraf via het voorgeschreven declaratieformulier buitendagvenstervergoeding.

Artikel 9 - Onvoorzien

Het college kan, voor zover nodig in individuele gevallen en ten aanzien van een door hen aan te wijzen groep van functionarissen, in afwijking van de bij of krachtens deze regeling gestelde regels besluiten, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling overwerk- en buitendagvenstervergoeding 2014” en treedt in werking met ingang van 15 december 2014, onder gelijktijdige intrekking van de "Regeling overwerk 2009", zoals vastgesteld op 24 februari 2009.

Oisterwijk, 9 december 2014

het college,

de secretaris, de burgemeester,

Ineke Depmann, Hans Janssen