Organisatie | Raalte |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Raalte |
Citeertitel | Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2017 | wijziging art. 4, lid 1 en art. 6 lid 1 onder a. | 07-02-2017 | 264-2017 | ||
01-01-2015 | 16-03-2017 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | 8046 |
Artikel 3. Kosten voor kinderopvang
De aanspraak op een tegemoetkoming kosten kinderopvang wordt bepaald door:
Artikel 4. Maximale uurprijs kinderopvang
De maximum uurprijs waarvoor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wordt verstrekt is altijd een aanvulling op kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst wordt verstrekt tot maximaal de werkelijke kosten van de kinderopvang, dan wel de door het college jaarlijks vastgestelde uurprijs voor peuterwerk.
Artikel 5. Maximum aantal uren kinderopvang
Het maximum aantal uren kinderopvang waarvoor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt verstrekt, bedraagt 230 uren per maand per kind voor alle vormen van opvang tezamen. Bij peuterwerk wordt als maximum twee extra dagdelen gehanteerd.
Aldus vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014
Secretaris, burgemeester,
In 2013 is de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) gewijzigd. Deze wijzigingen geven aanleiding om de regels die door de gemeente Raalte gesteld zijn aan te passen.
De wetswijzigingen hebben ertoe geleid dat:
Nu de wettelijke grondslag voor het vaststellen van een verordening voor de kinderopvang is vervallen, dient de gemeentelijke verordening te worden ingetrokken en kan het college besluiten beleidsregels vast te stellen. Om duidelijkheid te geven aan de burgers en aan de uitvoerders verdient het aanbeveling om het beleid daadwerkelijk vast te leggen in beleidsregels.
De gemeente mag zelf beleid vaststellen over twee onderwerpen:
De aanvraag bevat de noodzakelijke NAW-gegevens en een offerte/contract van het kindcentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen. Hieruit blijkt het aantal uren kinderopvang, de kostprijs en de aanvangsdatum.
Voorliggende mogelijkheden en voorzieningen
De tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang van de gemeente is in beginsel aanvullend op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en aan deze toeslag gekoppeld. Deze toeslag dient dus eerst aangevraagd te worden.
Bij kinderopvang met sociaal-medische indicatie is dit niet altijd van toepassing.
Bij een aanvraag gaan wij altijd eerst in gesprek met de inwoners over de mogelijkheden die zij hebben om de opvang van hun kind(eren) te organiseren binnen hun sociale netwerk. In die gevallen dat dit mogelijk is, hoeft geen beroep te worden gedaan op de professionele kinderopvang. Wanneer dit laatste het geval is, dan is er ook geen beroep op deze regeling nodig.
Van een voorliggende voorziening (geen aanspraak op een tegemoetkoming) is in ieder geval sprake bij voorzieningen op grond van:
Een voorliggende voorziening kan er ook toe leiden dat een tegemoetkoming slechts gedeeltelijk wordt toegekend. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand aanspraak kan doen op kinderopvangtoeslag voor een deel van de uren van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie. In dat geval is de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst gedeeltelijk voorliggend, maar kan er wel een aanvulling plaatsvinden op grond van de urenindicatie op sociaal-medische grondslag.
De verstrekking van een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang voor inwoners met een laag inkomen
Onder de gewijzigde Wkkp is het verstrekken van een tegemoetkoming toegestaan aan bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject, tienerouders <18 jaar die een opleiding volgen en Pw krijgen of kunnen krijgen en studenten. Het staat de gemeente vrij om dit wel of niet te doen, te bepalen welke doelgroepen binnen de in de Wkkp genoemde groepen vallen en om zelf de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen.
In de beleidsregels wordt het verstrekken van de tegemoetkoming beperkt tot de bijstandsgerechtigden met een re-integratietraject en tienerouders die een opleiding volgen én mensen met een laag inkomen dat net boven bijstandsniveau ligt.
Voor de bijstandsgerechtigden is dit een stimulans om zich goed te kunnen richten op arbeidsparticipatie. De kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst dekt ook voor bijstandsgerechtigden niet de volledige kosten van kinderopvang. Zij zouden zonder aanvullende toeslag onder bijstandsniveau komen. Dat wordt ongewenst geacht. Om die reden wordt een aanvullende vergoeding verstrekt.
Voor tienerouders is het eveneens gewenst om hen zo goed mogelijk in staat te stellen om hun opleiding te volgen. Daardoor wordt hun kans op een goede toekomst op de arbeidsmarkt immers zo groot mogelijk. Om die reden dient de financiële belemmering zo veel mogelijk weggenomen te worden. Ook voor hen geldt de tegemoetkoming.
Voor bijstandsgerechtigden geldt dat werken moet kunnen lonen. Om de zogenoemde ‘armoedeval’ tegen te gaan, kan de tegemoetkoming ook worden verstrekt aan inwoners met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Hierdoor wordt het voor bijstandscliënten die een beroep doen op kinderopvang aantrekkelijker om bijstandsonafhankelijk te worden.
Geen extra tegemoetkoming voor groepen die extra toelages ontvangen
Studenten met een WSF-toelage krijgen als alleenstaande ouder al een hogere studietoelage dan alleenstaanden ontvangen. Om die reden wordt in beginsel afgezien van het verstrekken van een extra tegemoetkoming aan deze groep.
De vergoeding van kinderopvang bij sociaal-medische indicaties
Gemeenten krijgen middelen in het Gemeentefonds en mogen vergoedingen verstrekken voor kinderopvang op grond van een sociaal-medische oorzaak. De gemeente Raalte heeft dit de afgelopen jaren ook steeds gedaan. De vaststelling van de bijdrage vond plaats na consultatie van de GGD of een andere professionele organisatie. Er werden tot nu toe geen voorwaarden gesteld aan de duur of intensiteit van de opvang in relatie tot de bijdrage (bepalen in hoeverre er nog steeds noodzaak is).
Het past binnen onze visie op het sociaal domein dat wij de lijn hanteren dat de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor de verzorging van hun kind(eren). De kinderopvang smi wordt als een tijdelijke oplossing gezien om rust te brengen in de gezinssituatie waar de ouder niet verantwoord zelf de zorg voor het kind op zich kan nemen. Ook kan de kinderopvang een (tijdelijke) oplossing bieden voor een onveilige thuissituatie of de dreiging hiervan. Tegelijkertijd moet er een plan komen waardoor de ouder er naar toe werkt dat zij/hij de zorg voor het kind weer zelf kan dragen of dat de problemen van het kind behandeld worden zodat de ouder weer in staat is de zorg op zich te nemen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van psychiatrische zorg of verslavingszorg. Op die manier wordt het kind zo goed mogelijk geholpen. Uit het advies van de GGD moet de tijdelijkheid van de beoogde ondersteuning blijken.
Om vast te stellen of een ouder in aanmerking komt voor een vergoeding wordt in beginsel een advies gevraagd van de GGD. In uitzonderlijke gevallen kan dit ook een andere instantie zijn.
De hoogte van de tegemoetkoming (gerelateerd aan de maximale duur) komt overeen met de tegemoetkoming in het kader van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Bij een smi met als invulling peuterwerk wordt bovendien uitgegaan van een maximum van twee extra dagdelen.
Van mensen met een hoger inkomen wordt derhalve een eigen bijdrage verlangd. Mensen met een laag inkomen worden voor deze extra bijdrage gecompenseerd. Dit is in lijn met de reguliere gemeentelijke kinderopvangtegemoetkoming.