Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureregeling planschadevergoeding 2006 |
Citeertitel | Procedureregeling planschadevergoeding 2006 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening planschadevergoeding |
Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) heeft een belanghebbende de mogelijkheid om de gemeente een vergoeding te vragen voor de schade die hij ondervindt als gevolg van een bestemmingsplan of een daarmee gelijk te stellen plan.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de WRO bevatten voorschriften over de wijze waarop een planschadevergoeding moet worden aangevraagd en hoe een aanvraag moet worden behandeld door het college van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid een regeling vast te stellen met aanvullende procedureregels. Van deze mogelijkheid hebben zij gebruik gemaakt.
De vastgestelde procedureregeling sluit aan bij de Wizjigingswet planschade (wet van 8 juni 2005, Staatsblad 305), die voorziet in verbetering van de planschadewetgeving door wijziging van artikel 49 WRO en invoering van een nieuw artikel 49a. De initiatiefnemer van de planwijziging met wie de gemeente een verhaalscontract heeft gesloten, heeft in de procedureregeling een positie als derde-belanghebbende gekregen; hij krijgt gelegenheid tot inspraak voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2006 | 08-07-2009 | nieuwe regeling | 19-09-2006 Ede Stad 27-9-2006 | ONT 2006 3250 |
derde-belanghebbende: degene als bedoeld in artikel 49a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) die heeft verzocht om ten behoeve van de verwezenlijking van een project een bestemmingsplan te herzien of te wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b WRO, en die met de gemeente een planschadeovereenkomst heeft gesloten;
Artikel 3 Besluit tot afwijzing aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid
Artikel 4 Besluit tot opdrachtverstrekking
Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 2, lid 4, of artikel 3, verstrekt het college een adviseur opdracht om over de aanvraag advies uit te brengen.
Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies op de aanvraag om vergoe-ding van planschade.
Toelichting bij de “Procedureregeling planschadevergoeding 2006”
Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) heeft een belangheb-bende de mogelijkheid om de gemeente een vergoeding te vragen voor de schade die hij onder-vindt als gevolg van een bestemmingsplan of een daarmee gelijk te stellen planologische maat-regel, bijvoorbeeld een vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17 en 19 WRO, die redelijkerwijs niet voor zijn rekening dient te komen.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de WRO bevatten voorschriften over de wijze waarop een planschadevergoeding moet worden aangevraagd en hoe een aanvraag moet worden behandeld door het college van burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid een regeling vast te stellen met aanvul-lende procedureregels voor die gevallen waarin om toepassing van artikel 49 WRO wordt gevraagd. Van deze mogelijkheid wordt hier gebruik gemaakt.
De procedureregeling sluit aan bij de Wijzigingswet planschade (wet van 8 juni 2005, Staatsblad 305), die voorziet in verbetering van de planschadewetgeving door wijziging van artikel 49 WRO en invoering van een nieuw artikel 49a. De initiatiefnemer van de planwijziging met wie de gemeente een verhaalscontract heeft gesloten, krijgt in de procedureregeling een positie als derde-belanghebbende; hij krijgt gelegenheid tot inspraak voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag.
Volgens de nieuwe wettelijke regeling is de aanvrager voor het in behandeling nemen van een verzoek om planschadevergoeding een recht van € 300,- verschuldigd, welk bedrag bij verorde-ning van de gemeenteraad met ten hoogste tweederde deel kan worden verhoogd of verlaagd.
In zijn vergadering van 13 oktober 2005 heeft de raad van Ede het recht vastgesteld op € 500,-.
In artikel 49 WRO is onder meer nog het volgende geregeld:
Een aanvraag om vergoeding van planschade moet worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders met gebruikmaking van een aanvraagformulier.
De gang van zaken is als volgt. Bij het indienen van een aanvraag, krijgt de aanvrager een bevestiging van ontvangst krijgt met de mededeling dat het verschuldigde recht ad € 500,- binnen vier weken op de rekening van de gemeente moet zijn gestort. Voorzover het verzoek niet is gedaan door middel van het aanvraagformulier, wordt het formulier meegezonden met de ontvangstbevestiging. Het verzoek wordt pas in behandeling genomen na de ontvangst van het ingevulde aanvraagformulier en nadat het bedrag van € 500,- is ontvangen.
De in deze procedureregeling genoemde termijnen zijn termijnen van orde. Dit wil zeggen dat het
niet voldoen aan deze termijnen op zich geen juridische consequenties heeft.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat in afdeling 3.3 regels over advisering. Artikel 3:7 Awb zegt bijvoorbeeld dat het bestuursorgaan aan de adviseur de gegevens ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
De gemeente met de verzoeker van een planherziening of planvrijstelling een overeenkomst sluiten ter compensatie van de door de gemeente eventueel toe te kennen planschadevergoeding van planschade als gevolg van de gevraagde planologische maatregel. Deze verzoeker wordt in artikel 49a WRO aangemerkt als belanghebbende bij een besluit op een aanvraag om vergoeding van planschade. In samenhang hiermee krijgt de verzoeker in de procedureregeling gelegenheid tot inspraak bij de voorbereiding van het gemeentelijk besluit over de planschadeclaim.
Artikel 2 Indiening aanvraag en mededeling van ontvangst
Vast moet staan dat het gaat om een verzoek tot vergoeding van schade als bedoeld in artikel 49 WRO en dat daarbij tevens wordt voldaan aan de vereisten van artikel 4:2 Awb: de aanvraag moet worden ondertekend en ten minste bevatten: naam en adres van de aanvrager, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.
Aanvrager dient gebruik te maken van een door het college vastgesteld formulier volgens bijgevoegd model. Daarin moet aanvrager onder meer aangeven welke van de in artikel 49 WRO genoemde planologische maatregelen volgens hem oorzaak zijn van schade.
Volgens artikel 4:2, tweede lid, en artikel 4:5 Awb heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om later aanvulling van de aanvraag te verlangen. De wet noemt daarvoor geen termijn. Dit houdt in dat het college op elk moment tijdens de behandeling van de aanvraag alsnog kan besluiten tot het laten aanvullen van de aanvraag, indien blijkt dat bepaalde belangrijke gegevens ontbreken.
Registratie van de datum van ontvangst van de aanvraag is van belang voor het bepalen van de wettelijke rente over de uit te keren schadevergoeding en voorts in verband met de verjarings-regeling in het nieuwe artikel 49 WRO: een aanvraag om vergoeding van planschade moet worden ingediend binnen vijf jaar nadat de desbetreffende bepaling van het bestemmingsplan of het desbetreffende besluit onherroepelijk is geworden.
Artikel 3 Besluit tot afwijzing aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid
Volgens vaste rechtspraak moet de gemeente bij de behandeling van aanvragen om planschade-vergoeding objectief en deskundig advies inwinnen, behoudens de uitzonderingsgevallen dat de aanvraag wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid of ongegrondheid direct moet worden afgewe-zen. Overeenkomstig die jurisprudentie geeft artikel 4 aan dat het college in dergelijke gevallen een aanvraag afwijzen zonder advies in te winnen, dit ter voorkoming van onnodig werk en onnodige kosten.
Tegen de achtergrond van de bestaande jurisprudentie en de in artikel 49 WRO opgenomen nieuwe verjaringsregeling kunnen de volgende voorbeelden worden genoemd van situaties waarbij directe afwijzing van de aanvraag voor de hand ligt:
De beweerde schade, indien en voorzover al aanwezig, vloeit niet voort uit de door de aanvrager vermelde planologische maatregel en evenmin uit een andere in artikel 49 WRO genoemde planologische maatregel, maar is het gevolg zaak dan de in artikel 49 WRO genoemde, zoals een gemeentelijk structuurplan, een gemeentelijke structuurvisie, een gemeentelijk verkeersplan of een niet-gemeentelijke planologische maatregel.
De aangegeven schade kan weliswaar het gevolg zijn van de door de aanvrager vermelde planologische maatregel of een andere in artikel 49 WRO, lid 1, genoemde planologische maatregel, maar deze oorzakelijke planologische maatregel is vijf jaar of langer geleden, gerekend vanaf de indiening van de aanvraag, onherroepelijk geworden.
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het college een eventuele vermelding door de aanvrager van de verkeerde planologische oorzaak ambtshalve aanpast door het noemen van de juiste planolo-gische oorzaak, indien zodanige oorzaak tenminste aan de orde is. Een eventueel verkeerde oorzaakvermelding kan in deze situatie dus niet direct leiden tot afwijzing van de claim.
Artikel 4 Besluit tot opdrachtverstrekking
Het college schakelt een onafhankelijk, deskundig adviseur in om een goed en objectief advies te krijgen over de vraag of er inderdaad sprake is van schade ex artikel 49 WRO en -zo ja- over de omvang van de schade.
Op grond van het bepaalde in artikel 5 kan het college per geval een adviseur aanwijzen. Door per aanvraag te bezien welke adviseur moet worden ingeschakeld, bestaat de mogelijkheid om de keuze afhankelijk te maken van de complexiteit en de aard van het verzoek. Uiteraard is het mogelijk over het algemeen te werken met dezelfde adviseur of met bijzondere adviseurs voor bijzondere onderwerpen.
Artikel 5 Werkwijze van de adviseur
Het horen van de aanvrager, de eventuele derde-belanghebbende en het college kan naar keuze afzonderlijk of gezamenlijk plaatsvinden. Zo nodig zal de adviseur de situatie ter plaatse opnemen.
In dit artikel wordt met name geregeld dat de adviseur aan de aanvrager en een derde-belang-hebbende inzage geeft in het concept-advies met de mogelijkheid om hierop te reageren.
Indien het college voornemens is een aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen, behoeft de aanvrager niet te worden gehoord. In dit verband kan worden verwezen naar artikel 4:12 Awb, op grond waarvan geen hoorplicht geldt bij beschikkingen van financiële aard.
Ter beperking van de verschuldigde wettelijke rente wordt met het uitbetalen van de door burgemeester en wethouders vastgestelde planschadevergoeding niet gewacht totdat het besluit onherroepelijk is, maar wordt het bedrag -bij wijze van voorschot- uitbetaald.
Aanvraagformulier planschadevergoeding
als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)
Naam en voorletters: …………………………………………….
Adres: ………………………………………………………………
Postcode en woonplaats: ………………………………………..
E-mail-adres: ………………………………………………
Nummer bank-/girorekening: …………………………….
In zijn hoedanigheid van eigenaar/huurder/pachter (doorhalen wat niet van toepassing is) van het object ………….………………………..
Gegevens eventuele mede-eigenaar
Naam en voorletters: ……………………………………..
Postcode en woonplaats: …………………………………
Telefoon: …………………………………………………..
Gegevens eventuele gemachtigde:
Naam en voorletters: ……………………………………………
Adres: ……………………………………………………………
Postcode en woonplaats: ……………………………………..
Maatregel die volgens aanvrager oorzaak is van planschade
O: aankruisen wat van toepassing is
Op welk perceel/gebied heeft bedoelde planologische maatregel betrekking?
………………………………………………………………………………………….…………………
Wat is de aard van de schade? Bestaat de schade volgens u uit waardevermindering van uw eigendom of uit inkomensderving?
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
Bij gestelde waardevermindering van eigendom: omschrijving van de onroerende zaak waarvan u zakelijk gerechtigde bent.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………
Bij gestelde waardevermindering van eigendom: datum waarop u de eigendom van een onroerende zaak of een ander zakelijk recht daarop heeft verworven. Kopie eigendoms-bewijs of contract economische overdracht mee te sturen.
…………………………………………………………………………………………………………………
Bij gestelde inkomensderving graag nadere informatie geven.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Ruimte voor eventuele aanvulling/toelichting
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Het verschuldigde recht ad € 500,- is voldaan. Ja/Neen
Handtekening eventuele mede-eigenaar:
Handtekening eventuele gemachtigde:
Het ingevulde formulier met bijlagen toe te sturen aan het college van burgemeester en wethouders van Ede, Postbus 9022, 6710 HK .