Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordenveld

B Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordenveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingB Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.
CiteertitelBeleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie. Onbekend
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken; beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-201513-01-2017Nieuwe regeling

01-04-2014

Gemeenteblad, www.overheid.nl, 2-1-2015

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld;

- gelet op het bepaalde in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

- gelet op de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie;

 

 

B E S L U I T:

 

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan een van de belanghebbenden verzenden. De gemeente Noordenveld hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

 

Voorkeursvolgorde

1 In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet WOZ, zijn de Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesitua­tie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende zaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.

 

Inwerkingtreding

2 Inwerkingtreding van de beleidsregels.

2.1 De beleidsregels vastgesteld bij collegebesluit van 20 oktober 2009 worden inge

m  met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

2.2 Deze beleidsregels vinden toepassing met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

 

Roden, 1 april 2014

 

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld,

J.H. van der Laan, burgemeester J.H. Bakker, secretaris

 

Toelichting

Artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) bepaalt dat de WOZ-beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan:

a. degene die aan het begin van het kalenderjaar het genot heeft van de onroerende zaken krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

b. degene die aan het begin van het kalenderjaar de onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.

Ter vergelijking: ook bij de onroerende zaakbelastingen gaat het om het begin van het kalenderjaar (artikel 220 van de Gemeentewet; artikel 1 modelverordening onroerende zaakbelastingen). Met betrekking tot de gebruikers bevat artikel 24 voorts een met artikel 220b, eerste lid, overeenkomende regeling. Dit betekent dat gebruik door leden van een huishouden wordt aangemerkt als gebruik door een nader aan te wijzen lid van dat huishouden. Bij het in gebruik geven van onzelfstandige delen van de onroerende zaak, wordt de in gebruik gever als gebruiker aangemerkt. Bij het ter beschikkingstellen voor volgtijdig gebruik, wordt degene die ter beschikking stelt als gebruiker aangemerkt. Bij het vaststellen van beleidsregels voor de tenaamstelling van WOZ-beschikkingen in een keuzesituatie, gaat het in beginsel om de 'verplichte' WOZ-beschikkingen. Daaronder verstaan we WOZ-beschikkingen die niet op verzoek moeten worden toegezonden. Dit zijn derhalve de WOZ-beschikkingen van artikel 22, eerste lid, en artikel 27, eerste lid, van de Wet WOZ. WOZ-beschikkingen op verzoek betreft de beschikkingen ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a, en artikel 28, eerste lid, Wet WOZ. Aangezien met betrekking tot deze WOZ-beschikkingen artikel 24, derde lid, van de Wet WOZ overeenkomstige toepassing vindt, kunnen echter ook in deze situaties beleidsregels nodig zijn.

Gelet op de overeenkomstige wettelijke formulering hebben wij bij de keuze van de persoon die de WOZ-beschikking tenaamgesteld krijgt, aangesloten bij de beleidsregels voor de aanslagen onroerende zaakbelastingen. Daarmee wordt bewerkstelligd dat degene die de WOZ-beschikking ontvangt, ook de aanslag onroerende zaakbelastingen krijgt. Dit betekent dat de onderdelen 1, 2 en 3 van de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie van overeenkomstige toepassing zijn.

Er kan zich een situatie voordoen waarbij de persoon die de aanslag onroerende zaakbelastingen krijgt nog niet de WOZ-beschikking heeft ontvangen. Het is mogelijk dat een aanslag wordt opgelegd, zonder dat een WOZbeschikking ter zake van de betreffende onroerende zaak is genomen (artikel 220d, vierde lid, Gemeentewet). Materieel zal dit niet leiden tot een andere aanwijzing voor de WOZ-beschikking als in het geval de aanslag onroerende zaakbelastingen gelijktijdig met of na de WOZ-beschikking zou zijn opgelegd. De aanwijzing voor de WOZ-beschikking geschiedt immers overeenkomstig de beleidsregels voor de onroerende zaakbelastingen.