Overheidsorganisatie | Gemeente Hulst |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening reinigingsheffingen 2009 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën / Belastingen / Leges |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2013 | Onderdeel I, sub B van tarieventabel | 22-12-2011 | Rb2011/106 | |
01-01-2011 | 01-01-2012 | Onderdeel I, sub B van tarieventabel | 11-11-2010 | Rb2010/76 | |
01-01-2009 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 18-12-2008 Zeeuwsch Vlaams Advertentieblad, 24-12-2008 | Rb2008/113 |
De raad van de gemeente Hulst;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2008;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
B E S L U I T:
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing;
reinigingsrechten.
Deze verordening verstaat onder:
HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN:
afvalstoffen van een particuliere huishouding, aangeboden in een rolemmer van een door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven model;
afvalstoffen van een particuliere huishouding, met toestemming van het college van burgemeester en wethouders aangeboden op een andere wijze dan genoemd in onderdeel a;
grof huisvuil, dat zich niet leent voor aanbieding in een rolemmer, aan te bieden op afroep.
BEDRIJFSAFVALSTOFFEN:
afvalstoffen van een bedrijfshuishouding, aangeboden in een rolemmer van een door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven model.
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van het huishouden;
gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter schikking is gesteld.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.
1. Voor de bepaling van het aantal personen dat op een perceel is gehuisvest bedoeld in de tarieventabel onder I, gelden de omstandigheden die bij de aanvang van het belastingjaar aanwezig zijn.
2. Indien de belastingplicht na de aanvang van het belastingjaar ontstaat, gelden voor de bepaling van het aantal personen bedoeld in het eerste lid en in zoverre in afwijking van dat lid, de omstandigheden, die bij de aanvang van de belastingplicht aanwezig zijn.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.
5. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing en andere heffingen minder bedraagt dan € 2.000,00 en aan de gemeente een machtiging tot automatische incasso is afgegeven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven ter zake van het van gemeentewege ophalen van bedrijfsafval.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk II van de bij de verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.
1. De rechten bedoeld in de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
5. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
1. De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen reinigingsrechten en andere heffingen minder bedraagt dan € 2.000,00 en aan de gemeente een machtiging tot automatische incasso is afgegeven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.
1. De Verordening reinigingsheffingen 2008, vastgesteld bij besluit van de raad van 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2009".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hulst van 18 december 2008.
De gemeenteraad van de gemeente Hulst,
De Raadsgriffier, De Raadsvoorzitter,
(vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2008)
AFVALSTOFFENHEFFING:
I. Het tarief van de afvalstoffenheffing (huishoudelijke afvalstoffen) bedraagt per perceel per belastingjaar:
A. indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door
1. één persoon € 202,00
2. twee personen € 239,00
3. meer dan twee personen € 284,00
B. De belasting als bedoeld in onderdeel IA wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van:
een extra grijze rolemmer, per rolemmer € 214,00
een extra groene rolemmer, per rolemmer € 214,00
een extra blauwe rolemmer, per rolemmer met een
maximum van twee rolemmers per aansluiting € 35,00
C. indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht lateraanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door/ter beschikking staat van:
1. de eigenaar van het perceel € 202,00
2. een natuurlijke persoon die niet als inwoner van de gemeente
Hulst in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) staat
geregistreerd € 202,00
REINIGINGSRECHT:
II. Het tarief van de reinigingsrechten (bedrijfsafvalstoffen) bedraagt:
A. per perceel per belastingjaar: € 324,00
B. per extra rolemmer boven het aantal van twee: € 214,00
Behoort bij raadsbesluit van 18 december 2008,
De Raadsgriffier, De Raadsvoorzitter,
Bovenstaande verordening is gewijzigd bij raadsbesluit (Rb2011/106) van 22 december 2011. De wijzigingen zijn in deze verordening verwerkt.