Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Raalte

Besluit maatschappelijke ondersteuning/ Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRaalte
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning/ Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning/ Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.1.3
  2. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.1.4
  3. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.1.5
  4. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.1.6
  5. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.1.7
  6. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.3.6
  7. Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, art. 2.6.6
  8. Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2015, art.
  9. Verordening Jeugdhulp

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-02-2017nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad 2014, 83145

8046
01-02-2017intrekken regeling

31-01-2017

Gemeenteblad 2017, 15626

656-2017

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning/ Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Raalte;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    De artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • -

    De artikelen 2.3, 6, 9.5, 10.1.j, 12.5 en 6, 13.2, 14.1.a, 14.4, 5 en 6, 15.2, 17.1 en 4, 18, 19.2, 21.1, 24.2, 25,2 van de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2015;

  • -

    De artikelen 6, 8 lid 4, 9 lid 3, 13 lid 4, 14 lid 2, 18 lid 2,3 en 4, 20 lid 2, 21 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp.

BESLUIT:

Vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning/ Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte.

Hoofdstuk 1. Begrippen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Besluit: het besluit maatschappelijke ondersteuning/Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte, dat jaarlijks wordt vastgesteld en waarin bedragen zijn opgenomen;

    • b.

      Toegangsteam: een hecht team van consulenten dat deskundigheid heeft op het gebied van de (nieuwe) taken en dat op de hoogte is van het aanbod in de informele zorg en het aanbod van organisaties uit de basisinfrastructuur.

  • 2.
    • a.

      Algemene voorzieningen: is eveneens overige voorzieningen als opgenomen in de bijlage Jeugd.

    • b.

      Maatwerkvoorziening: is eveneens individuele voorziening als opgenomen in bijlage 1 Jeugd.

  • 3.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit, de verordeningen en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Melding, onderzoek en aanvraag

Artikel 2. Melding hulpvraag

Van een hulpvraag is sprake als een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning en/of jeugdhulp wordt gemeld, op een dusdanige wijze dat onderzoek naar de behoefte noodzakelijk is;

Artikel 3. Onderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek;

  • 2.

    Als de cliënt genoegzaam bekend is bij de gemeente, kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van vooronderzoek als bedoeld in het eerste lid;

  • 3.

    Het onderzoek kan bestaan uit een gesprek als bedoeld in artikel 4, advisering als bedoeld in artikel 7 van de verordening en het verzamelen van overige informatie die voor de beoordeling van de elementen uit artikel 4, lid 1 van belang zijn.

Artikel 4. Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen vertegenwoordiger(s) van het toegangsteam en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      De behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      Het gewenste resultaat van het verzoek tot ondersteuning;

    • c.

      De mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • d.

      De mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie , of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • e.

      De behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      De mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;

    • g.

      De mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • h.

      De mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      De mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Als de cliënt een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 4 van de verordening, aan het college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, als bedoeld in het eerste lid;

  • 3.

    Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken en te delen indien dit het belang van de cliënt dient;

  • 4.

    Het college informeert de cliënt over de mogelijkheid om een aanvraag als bedoeld in artikel 8 van de verordening in te dienen;

  • 5.

    Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

Artikel 5. Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek;

  • 2.

    Binnen 7 werkdagen na het gesprek, of de afronding van het onderzoek, verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van het onderzoek;

  • 3.

    Indien het onderzoek na het gesprek, naar verwachting, meer dan 10 werkdagen zal gaan duren kan het college er voor kiezen een verslag van het gesprek apart te verstrekken;

  • 4.

    De cliënt tekent het verslag, zoals bedoeld in lid 2 en 3, voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen 3 werkdagen wordt geretourneerd aan het toegangsteam;

  • 5.

    Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is;

  • 6.

    Als de cliënt van mening is dat hij in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening, kan hij dit aangeven op het door hem ondertekende verslag.

Artikel 6. Aanvraag

Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Hoofdstuk 3. Maatwerkvoorziening

Artikel 7. Aanvullende criteria voor maatwerkvoorzieningen

Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als de noodzaak tot ondersteuning:

  • a.

    Voor de cliënt redelijkerwijs niet vermijdbaar was, en

  • b.

    Voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig hadden gemaakt.

Artikel 8. Weigeringsgronden

In aanvulling en aansluiting op de weigeringsgronden genoemd in artikel 10 en 11 van de verordening dient als weigeringsgrond:

  • a.

    Bij een woonvoorziening: het ontbreken van een bouwtekening en offerte voor de werkzaamheden.

Artikel 9. Persoonsgebonden budget

  • 1.

    1.De hoogte van een pgb:

    • a.

      Wordt bepaald aan de hand van een opgesteld ondersteuningsplan over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      Is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      Bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura;

    • d.

      Bedraagt voor zowel WMO- als Jeugdvoorzieningen maximaal 100% van het tarief in natura van een door de gemeente gecontracteerde instelling, met de volgende kanttekeningen:

      • 1°.

        Voor WMO-voorzieningen geldt dat in 2015 een korting op het tarief wordt toegepast van 6% en in 2016 van 5%;

      • 2°.

        Voor huishoudelijke hulp geldt een aparte regeling zoals beschreven in Artikel 9.2. onder b.

  • 2.

    De hoogte van een pgb voor:

    • a.

      Een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Bij het bepalen van de kostprijs wordt rekening gehouden met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening gehouden met onderhoud en verzekering.

    • b.

      Huishoudelijke hulp wordt bepaald per uur op basis van het laagste tarief per uur in natura bij een door de gemeente gecontracteerde instelling, het pgb per uur bedraagt 75% van het laagste tarief in natura. Dit betekent dat tot 1 april 2015 een pgb-tarief geldt voor Hbh1 van € 14,25 en voor HbH2 van € 16,13.

    • c.

      Individuele begeleiding door een persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald per uur op basis van het tarief per uur voor mantelzorgers in de Wet langdurige zorg, dit betekent dat de maximale vergoeding hiervoor € 20 per uur bedraagt;

    • d.

      Individuele begeleiding:

      • 1°.

        door een daartoe opgeleid persoon; of

      • 2°.

        waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist;

        wordt per uur of per resultaat voor individuele begeleiding bepaald op basis van het tarief per uur of per resultaat voor individuele begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • e.

      Begeleiding groep of dagbesteding met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het tarief per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • f.

      Gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen wordt per dagdeel of per groep bepaald op basis van het laagste tarief per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door daartoe opgeleide beroepskrachten werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • g.

      Kortdurend verblijf- en respijtzorg:

      • 1°.

        met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht, of

      • 2°.

        met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen;

        wordt per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg bepaald op basis van het laagste tarief per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht(en) werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling;

    • h.

      Vervoer van en naar de dagbesteding wordt bepaald op basis van het tarief voor vervoer per dag van en naar de dagbesteding dat is bepaald op grond van de Wet langdurige zorg en/of de ernst van de beperking die het reizen met het openbaar vervoer door de cliënt belemmert;

    • i.

      Indien met eigen vervoer kan worden gereisd vindt geen vergoeding plaats van de reiskosten;

    • j.

      Taxikosten en rolstoeltaxikosten wordt bepaald op basis van een onderzoek naar marktconforme tarieven en uitgaande van een maximaal aantal kilometers per jaar;

    • k.

      Het maximaal aantal kilometers per jaar voor gebruik van een vervoersvoorziening is 1.500, tenzij er op individuele gronden wordt afgeweken;

    • l.

      Een autoaanpassing wordt bepaald op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs en voor zover van toepassing rekening houdend met prijsafspraken die met een gecontracteerd leverancier zijn gemaakt;

    • m.

      Verhuiskosten behoren tot de algemene kosten van het bestaan en worden, met inachtneming van artikel 7 van dit Besluit, bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de verhuizing;

      • 2°.

        de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer, en

      • 3°.

        de laagste kostprijs van een verhuizing in natura, voor zover van toepassing zoals opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een verhuizer;

    • n.

      Aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een rolstoel actief gebruik/vastframe zoals in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van hulpmiddelen;

    • o.

      De kosten voor het bezoekbaar maken van een woning worden bepaald op basis van:

      • 1°.

        de omvang van de aanpassing;

      • 2°.

        het programma van eisen voor de aanpassing;

      • 3°.

        de laagste kostprijs voor het bezoekbaar maken van een woning opgenomen in contract met een door de gemeente gecontracteerde aanbieder.

    • p.

      De hoogte van een pgb voor voorzieningen in het kader van de Jeugdwet bedraagt:

      • 1°.

        voor de inzet van professionele hulp maximaal 100% van de kostprijs in natura;

      • 2°.

        voor de inzet van niet-professionele hulp en/of informele hulp 75% van het zorg in natura tarief met een maximum van € 20,-- per uur of per dagdeel (afhankelijk van het geformuleerde jeugdhulpresultaat).

Hoofdstuk 4. Bijdrage in de kosten

Artikel 10. Bijdrage voor algemene voorzieningen

  • 1.

    Voor de volgende algemene voorzieningen is de cliënt een bijdrage in de kosten verschuldigd:

    • a.

      Tijdelijke huishoudelijke hulp toelage;

  • 2.

    De bijdrage in de kosten van:

    • a.

      Tijdelijke huishoudelijke hulp toelage bedraagt € 7,50 per uur;

Artikel 11. Bijdrage voor maatwerkvoorziening en pgb

  • 1.

    De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2.

    De bijdrage is verschuldigd zolang een voorziening verstrekt wordt, tot maximaal de kostprijs.

  • 3.

    Voor voorzieningen die in bruikleen worden verstrekt of waarvoor een persoonsgebonden budget (niet zijnde hulp bij het huishouden) wordt verleend, wordt de eigen bijdrage als volgt berekend. De prijs van de voorziening (aanschaf, accessoires, onderhoud) gedeeld door het aantal periodes van de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, zoals genoemd in bijlage 2, gedeeld door het aantal periodes van 4 weken waarover de eigen bijdrage verschuldigd is.

Artikel 12. Medezeggenschap

Kleine aanbieders, zijnde aanbieders met maximaal gemiddeld 15 cliënten, zijn uitgezonderd van het hebben van een regeling voor de medezeggenschap van cliënten, zoals bedoeld in artikel 21 van de verordening;

Hoofdstuk 5. Waardering mantelzorgers

Artikel 13. Waardering mantelzorgers

De gemeente Raalte geeft jaarlijks blijk van waardering van waardering voor mantelzorgers door een jaarlijks te organiseren dag van de mantelzorger.

Hoofdstuk 6. Overige en slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning/Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte.

  • 3.

    Met ingang van de dag waarop Besluit maatschappelijke ondersteuning/Jeugdhulp 2015 gemeente Raalte in werking treedt, wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Raalte 2013 ingetrokken.

Aldus vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2014.

Secretaris, burgemeester,

Bijlage 1. Jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van overige voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    Basishulp:

  • -

    Clientondersteuning

  • -

    Casusregie

  • -

    Vraagverheldering

  • -

    Lichte opvoedondersteuning

  • b.

    Informatie en (opvoed)advies;

  • c.

    Jeugdgezondheidszorg uniform en maatwerkdeel;

  • d.

    (School)maatschappelijk werk;

  • e.

    Preventie inclusief advies, voorlichting, cursussen en trainingen;

  • f.

    Vertrouwenspersoon;

  • g.

    Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling.

  • h.

    Welzijnswerk

  • i.

    Ontwikkeling en stimulering peuterspeelzaalwerk (incl. voor- en vroegschoolse educatie).

  • j.

    Ondersteuning vanuit leerplicht/ RMC

  • k.

    Preventieve activiteiten Halt

  • l.

    Onderwijsbegeleiding

  • m.

    IVH (integrale vroeghulp )

  • 2.

    De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    (Langdurige) crisishulp/ crisisopvang;

  • b.

    Intensieve opvoedondersteuning;

  • c.

    Forensische hulp;

  • d.

    Gesloten jeugdzorg (na machtiging rechter);

  • e.

    Medische kinderdagbehandeling; (SMI indicatie)

  • f.

    Pleegzorg;

  • g.

    Jeugdbescherming

  • h.

    Jeugdreclassering

  • i.

    Residentiele hulp in vrijwillig kader;

  • j.

    Residentiele hulp voor jeugdigen met verstandelijke beperkingen;

  • k.

    Specialistische jeugdhulp voor verstandelijk, lichamelijk en/of zintuiglijk beperkte jeugdigen;

  • l.

    Generalistische basis-ggz voor jeugdigen;

  • m.

    Specialistische geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen;

  • n.

    Verzorging van jeugd met een verstandelijk, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking

  • o.

    Ambulante hulp aan jongeren, kinderen en gezinnen.

Bijlage 2

Overzicht WMO maatwerkvoorzieningen

per 4 weken

afschrijfperiode

Individuele vervoersvoorzieningen

Autoaanpassing

x

7 jaar (91 periodes)

Scootmobiel

x

7 jaar (91 periodes)

Aangepaste fiets

x

5 jaar (65 periodes)

Verhuiskosten

Verhuiskostenvergoeding

x

5 jaar (65 periodes)

Bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen

Voorzieningen tot € 2.000,00

x

3 jaar (39 periodes)

Alle andere voorzieningen

x

10 jaar( 130 periodes)

Niet bouwkundige en niet woontechnische woonvoorzieningen

Zoals:

Toiletstoel (in eigendom)

x

1 jaar (13 periodes)

Douchestoel (in eigendom)

x

1 jaar (13 periodes)

Badplank (in eigendom)

x

1 jaar (13 periodes)

Douchebrancard

x

7 jaar (91 periodes)

Badlift

x

7 jaar (91 periodes)

Tillift

x

7 jaar (91 periodes)

Traplift

x

10 jaar (130 periodes)