Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijnwaarden

Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijnwaarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikelen 11, tweede en derde lid, 12 derde en vierde lid, 13 tweede lid,14 eerste lid,16, 17 eerste en tweede lid, en 21 derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuwe Regeling

16-12-2014

GVOP, 29-12-2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijnwaarden; gelet op de artikelen 11, tweede en derde lid, 12 derde en vierde lid, 13 tweede lid,14 eerste lid,16, 17 eerste en tweede lid, en 21 derde lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Dit besluit verstaat onder:

    • a.

      het besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015;

    • b.

      CAK: het Centraal Administratiekantoor dat inkomensonafhankelijke en inkomensafhankelijke eigen bijdragen vast stelt en int;

    • c.

      Collectieve vraagafhankelijk vervoer (CVV): vraagafhankelijk vervoer van de Stadsregiotaxi Arnhem-Nijmegen (SRAN);

    • d.

      het college: het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      kostprijs: de maximale kosten waarover belanghebbende een eigen bijdrage is verschuldigd;

    • f.

      de verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015;

    • g.

      de wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015);

  • 2.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Artikel 2. Verstrekking, weigeringsgronden persoonsgebonden budget

  • 1.

    Indien de cliënt dit wenst, verstrekt het college hem een persoonsgebonden budget dat de cliënt

    in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.

  • 2.

    Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:

    • a.

      de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot

      een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk

      of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget

      verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden als persoonsgebonden budget wenst geleverd te krijgen;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt.

  • 3.

    Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld in het tweede lid, onder c, weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

  • 4.

    Het college kan een persoonsgebonden budget weigeren:

    • a.

      voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen

      en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de maatwerkvoorziening of;

    • b.

      indien het college eerder heeft vastgesteld dat:

      • -

        de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

      • -

        de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget verbonden voorwaarden;

      • -

        de cliënt de maatwerkvoorziening of het persoonsgebonden budget niet of voor een ander

        doel gebruikt.

Artikel 3 Hoogte persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget:

    • a

      wordt mede bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het persoonsgebonden budget gaat besteden;

    • b

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering;

    • c

      bedraagt nooit meer dan de werkelijk gemaakte kosten.

  • 2.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor:

    • a

      een maatwerkvoorziening, niet zijnde een dienst, wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, kan de kostprijs daarop gebaseerd worden, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de voorziening technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud, reparatie en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud, reparatie en verzekering.

    • b

      huishoudelijke hulp bedraagt € 15,00 per uur.

    • c

      individuele begeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk van de cliënt, wordt bepaald per uur op basis van het tarief per uur voor mantelzorgers in de Wet langdurige zorg; maximaal € 20,00 per uur

    • d

      individuele begeleiding door een daartoe opgeleid persoon (en aangesloten bij de voor deze branche van toepassing zijnde beroepsorganisatie) bedraagt € 32,26 per uur

    • e

      begeleiding groep of dagbesteding vervoer bedraagt € 39,87 per dagdeel

    • f

      vervoer bij begeleiding groep of dagbesteding bedraagt € 4,80 per dag

    • g

      kortdurend verblijf- en respijtzorg uitgevoerd door daartoe opgeleide personen bedraagt

      € 90,90 per etmaal.

  • 3.

    Tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het persoonsgebonden budget worden betaald.

Artikel 4 Verantwoording persoonsgebonden budget

Degene die een persoonsgebonden budget ontvangt waar het trekkingsrecht niet op van toepassing is, verstrekt op verzoek van het college binnen in de beschikking vastgestelde termijn:

  • a

    een factuur van de voorziening;

  • b

    voor zover van toepassing het onderhoud/reparatie en verzekeringscontract inclusief betalingsbewijs van de gemaakte kosten;

  • c

    gegevens waaruit blijkt aan welke vereisten de aangeschafte voorziening voldoet.

Artikel 5 Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budgetten

Hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bevat rekenregels voor de berekening van de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget.

Artikel 6 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

Door het voeren van jaarlijkse evaluatiegesprekken met aanbieders en onafhankelijke klanttevredenheidsonderzoeken, wordt toezicht gehouden op het naleven van de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in artikel 13, eerste lid, van de verordening.

Artikel 7 Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Calamiteiten en geweldsincidenten dienen zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 5 werkdagen gemeld te worden bij de toezichthoudend ambtenaar.

Artikel 8 Waardering mantelzorgers

  • 1.

    De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat uit een bedrag van € 100,00 en wordt in november uitgekeerd.

  • 2.

    Alle cliënten die langer dan 1 jaar gebruik maken van een maatwerkvoorziening ontvangen in juni een aanvraagformulier. Zij kunnen één mantelzorger aangeven om in aanmerking te komen voor de blijk van waardering.

  • 3.

    Als bij een keukentafelgesprek blijkt dat geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt, omdat de mantelzorger de nodige zorg levert, komt deze mantelzorger ook in aanmerking voor een blijk van waardering. De consulent reikt een aanvraagformulier hiervoor uit.

  • 4.

    Om in aanmerking te komen voor dit bedrag moet de cliënt het aanvraagformulier voor 1 september inleveren bij de gemeente.

  • 5.

    Per cliënt wordt maximaal één blijk van waardering per kalenderjaar toegekend en uitbetaald.

Artikel 9 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen voor kosten van o.a. taxi, autoaanpassing, verhuiskosten, sportrolstoel/sportvoorziening.

Er kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor de volgende kosten:

  • a

    Vervoer met eigen auto of vervoer door derden, deze bedraagt maximaal € 825,00 per jaar en

    kan alleen worden verstrekt als reizen met collectief vervoer niet mogelijk is.

  • b

    Een autoaanpassing, deze bedraagt maximaal € 5.000,00 per zeven jaar en wordt in beginsel

    alleen verstrekt als:

    • -

      cliënt in het bezit is van een eigen auto;

    • -

      cliënt niet kan reizen met het collectief vervoer;

    • -

      er naast de tegemoetkoming geen andere vervoersvoorziening wordt verstrekt;

    • -

      de noodzaak van de aanpassing, algemeen gebruikelijke aanpassingen zijn uitgesloten, door het CBR is vastgesteld.

  • c

    Verhuiskosten, deze bedragen maximaal € 4.000,00 en zijn alleen bestemd voor noodzakelijke

    kosten die gerelateerd zijn aan de verhuizing. In plaats van een tegemoetkoming verhuiskosten, kan een financiële tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing worden verstrekt ter hoogte van deze tegemoetkoming op voorwaarde dat hiermee een adequate aanpassing in de huidige woning wordt gerealiseerd.

  • d

    Aanschaf, reparatie en onderhoud van een sportvoorziening, deze bedraagt: € 2.800,00 voor een periode tenminste 3 jaar.

  • e

    Het bezoekbaar maken van de woning, deze bedraagt maximaal € 4.000,00 en wordt eenmalig verstrekt.

Artikel 10 Aantal zones Stadsregiotaxi en tariefkorting reisgebied

  • 1.

    Degene die in aanmerking komt voor collectief vraagafhankelijk vervoer ontvangt voor het gebruik daarvan een kortingspas.

  • 2.

    De tariefkorting bedraagt het verschil tussen het zonetarief van de Stadsregiotaxi en het zonetarief voor regulier openbaar vervoer met een maximum van 5 reiszones per rit.

  • 3.

    Het aantal zones dat met tariefkorting gereisd kan worden bedraagt in beginsel 200 per jaar.

  • 4.

    Het aantal zones bedraagt in beginsel 100 per jaar voor belanghebbenden die zich in de directe

    woonomgeving zelfstandig met een vervoermiddel kunnen verplaatsen.

  • 5.

    Het feitelijk aantal zones wordt op basis van de vervoersbehoefte vastgesteld, maar bedraagt nooit meer dan 600 zones per jaar.

Artikel 11 Tarief huishoudelijke hulp in natura

Het tarief voor huishoudelijke hulp bedraagt:

  • a

    voor huishoudelijke hulp 1: € 21,22 per uur,

  • b

    voor huishoudelijke hulp 2: € 23,56 per uur,

Artikel 12 Afweging verhuizen, aanpassen woning

Het verstrekken van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening zoals bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de verordening wordt niet toegepast:

  • a

    indien de kosten van de noodzakelijke woningaanpassing minder bedragen dan € 4.000,00, of

  • b

    indien voor het te bereiken resultaat een traplift noodzakelijk is waardoor de kosten boven de grens van € 4.000,00 uit komen en daarnaast maximaal eventueel een douchezitje en drempelhulpen.

Artikel 13 Maatwerkvoorzieningen en afschrijftermijnen

  • 1.

    Indien de cliënt (mede)eigenaar is van de woning en de woonvoorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische ingreep aan die woning, waarvan de afschrijvingstermijn voor de helft of meer is verstreken, dan wordt bij de bepaling van de maatwerkvoorziening rekening gehouden met afschrijvingstermijn van de woonvoorziening.

  • 2.

    Voor het bepalen van de maatwerkvoorziening ter vervanging van een bouwkundige of woontechnische ingreep aan de woning worden in beginsel de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

    • a

      Keuken 15 jaar

    • b

      Badkamer 30 jaar

    • c

      Toilet en kranen 15 jaar

Artikel 14 Kosten woningaanpassing

Het college rekent de volgende uitgaven tot kosten van een woningaanpassing bij woningaanpassingen van meer dan € 20.000,00:

  • a

    aanneemsom inbegrepen loon- en materiaalkosten voor het realiseren van de woonvoorziening. Als de voorziening door zelfwerkzaamheid tot stand komt ,vervalt de post loonkosten;

  • b

    architectenhonorarium tot ten hoogste 10 % van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in DNR2005 van de BNA en alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect de woningaanpassing ontwerpt;

  • c

    de kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is en de bouwkosten meer bedragen dan € 1000,00 tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

  • d

    bouwleges voor zover deze betrekking hebben op het realiseren van de woonvoorziening;

  • e

    verschuldigde en niet verreken- of terugvorderbare omzetbelasting;

  • f

    renteverlies i.v.m. het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, voordat de financiële tegemoetkoming is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

  • g

    door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet waren te voorzien;

  • h

    kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

  • i

    kosten van heraansluiting van openbare nutsvoorzieningen;

  • j

    administratiekosten tot ten hoogste € 350,00 voor de verhuurder die een woningaanpassing realiseert voor een persoon met beperkingen, voor zover de kosten onder a. tot en met g. meer bedragen dan € 3.500,00.

     

Artikel 15 Anti-speculatiebeding

Bij een woningaanpassing van meer dan € 20.000,00 wordt een anti-speculatiebeding toegepast. Bij verkoop van de woning binnen 10 jaar nadat de aanpassing is gerealiseerd dient een evenredig deel van de verstrekte vergoeding voor de aanpassing te worden terugbetaald. Het terug te betalen bedrag daalt jaarlijks met 10%. Bij verkoop in het eerste jaar na gereedmelding dient 100% van de vergoeding te worden terugbetaald, in het tweede jaar 90% van de vergoeding, in het derde jaar 80% van de vergoeding, enzovoort. Tenslotte, in het tiende jaar 10% van de vergoeding.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in dit besluit indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 17 Intrekking oude regeling

Het Besluit financiële tegemoetkoming Wmo individuele verstrekkingen 2013 wordt per 1 januari 2015 ingetrokken.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeerartikel
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Rijnwaarden 2015.