Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag Participatiewet
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag Participatiewet
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Participatiewet, art. 8, lid 1, sub c
  3. Participatiewet, art. 8, lid 3
  4. Participatiewet, art. 36b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuwe regeling

17-12-2014

Gemeenteblad 2014, 78166

RVB14-0100

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

overwegende dat vaststelling van een verordening wettelijk is voorgeschreven;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014, nummer RVB14-0100;

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub c, en lid 3 juncto artikel 36b van de Participatiewet;

 

BESLUIT:

 

de Verordening individuele studie toeslag Participatiewetvast te

stellen.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.
  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

    • b.

      wet: de Participatiewet;

    • c.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;

    • d.

      individuele studietoeslag: de toeslag als bedoeld in artikel 36b van de wet;

    • e.

      minimumloon: het bruto minimumloon als bedoeld in artikel 8, lid 1, sub a, van de Wet minimumloon en en minimumvakantiebijslag.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Artikel 2.

Een verzoek om een individuele studietoeslag wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3.
  • 1.

    Tot de doelgroep van de individuele studietoeslag behoort de persoon van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft

    alsmede niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

  • 2.

    Geen recht op een individuele studietoeslag heeft de persoon, als bedoeld in lid 1, die niet daadwerkelijk studiefinanciering dan wel een tegemoetkoming ontvangt.

  • 3.

    Geen recht op een individuele studietoeslag heeft de persoon, als bedoeld in lid 1, aan wie in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn verzoek, een individuele inkomenstoeslag is verleend.

Artikel 4.

Het college wint advies in bij het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen met betrekking tot het oordeel of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Artikel 5.
  • 1.

    De individuele studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden en vangt aan op de eerste dag dat aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze verordening wordt voldaan, maar niet eerder dan op de datum van het verzoek om een individuele studietoeslag.

  • 2.

    De individuele studietoeslag wordt als één bedrag uitbetaald en bedraagt:

    • a.

      € 1.200,00 voor een persoon van 18 jaar, 19 jaar of 20 jaar;

    • b.

      € 1.800,00 voor een persoon van 21 jaar en ouder.

  • 3.

    De leeftijd op de aanvraagdatum is bepalend voor de hoogte van de individuele studietoeslag.

  • 4.

    De in lid 2 vermelde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het percentage waarmee het minimumloon ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar is gestegen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 6.

Zo nodig stelt het college ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vast.

Artikel 7.

Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8.

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening individuele studietoeslag Participatiewet”.

Artikel 9.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2014.

 

De griffier, De voorzitter,