Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Verordening tegenprestatie inkomensvoorzieningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening tegenprestatie inkomensvoorzieningen
CiteertitelVerordening tegenprestatie inkomensvoorzieningen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Participatiewet, art. 8a, lid 1, sub b,
  3. Participatiewet, art 9, lid 1, sub c
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers / Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers gewezen zelfstandigen, art. 35, lid 1, sub e
  5. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers / Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers gewezen zelfstandigen, art. 37, lid 1, sub f

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Nieuwe regeling

17-12-2014

Gemeenteblad 2014, 78161

RVB14-0100

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening tegen prestatie inkomensvoorzieningen

De raad van de gemeente Bergen op Zoom;

overwegende dat vaststelling van een verordening wettelijk is voorgeschreven;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014, nummer RVB14-0100;

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8a, lid 1, sub b, juncto artikel 9, lid 1, sub c van de Participatiewet, artikel 35, lid 1, sub e juncto artikel 37, lid 1, sub f van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers / Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers gewezen zelfstandigen;

 

BESLUIT:

 

de Verordening tegenprestatie inkomensvoorzieningenvast te stellen.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.
  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

    • b.

      wet: de Participatiewet;

    • c.

      tegenprestatie: het naar vermogen verrichten van door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die

      niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

    • d.

      uitkeringsgerechtigde: de persoon die een uitkering voor levensonderhoud op grond van de Participatiewet,

      de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids-

      ongeschikte gewezen zelfstandigen ontvangt;

    • e.

      mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan eenhulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

Hoofdstuk 2. Beleid tegenprestatie

Artikel 2.
  • 1.

    Het college kan aan de uitkeringsgerechtigde een tegenprestatie opdragen, waarbij rekening dient te worden

    gehouden met de navolgende factoren:

    • a.

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht;

    • b.

      de individuele omstandigheden moeten in aanmerking worden genomen;

    • c.

      de persoonlijke wensen en kwaliteiten van de belanghebbende moeten in overweging worden genomen;

    • d.

      zorgtaken.

  • 2.

    Het college zet de tegenprestatie motiverend in, waarbij tegemoet wordt gekomen aan het individueel en collectief

    belang.

Artikel 3.
  • 1.

    De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 16 uur per week gedurende een periode van maximaal

    6 maanden.

  • 2.

    Na afloop van de periode als vermeld in het vorige lid kan een nieuwe tegenprestatie worden opgedragen.

Artikel 4.

In afwijking van artikel 2 van deze verordening draagt het college aan de uitkeringsgerechtigde geen tegenprestatie op bij:

  • a.

    het verrichten van mantelzorg dat naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is;

  • b.

    het verrichten van aantoonbaar vrijwilligerswerk dat naar aard en omvang vergelijkbaar is met een tegenprestatie;

  • c.

    deelneming aan activiteiten in het kader van een re-integratietraject;

  • d.

    een parttime baan voor ten minste 16 uur per week;

  • e.

    een alleenstaande ouder die vrijstelling van de arbeidsplicht heeft vanwege de zorg voor (een) kind(eren) in de

    leeftijd tot 5 jaar;

  • f.

    duurzaam volledige arbeidsongeschiktheid.

Artikel 5.
  • 1.

    Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn, die kunnen worden

    ingezet als tegenprestatie.

  • 2.

    Indien het college geen tegenprestatie opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, wordt periodiek

    beoordeeld of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 6.

Het college ontwikkelt beleid ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie en legt dit vast in beleidsregels waarbij tevens uitvoering aan deze verordening wordt gegeven.

Artikel 7.

Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8.

Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening tegenprestatie inkomensvoorzieningen”.

Artikel 9.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2014.

 

De griffier, De voorzitter,