Organisatie | Bergen op Zoom |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Participatiewet |
Citeertitel | Re-integratieverordening Participatiewet |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-07-2015 | 01-01-2015 | 05-09-2017 | 1e wijziging | 16-07-2015 Gemeenteblad 2015, 67829 | RVB15-0043 |
01-01-2015 | 29-07-2015 | Nieuwe regeling | 17-12-2014 Gemeenteblad 2014, 78160 | RVB14-0100 |
De raad van de gemeente Bergen op Zoom;
overwegende dat de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012 aanpassing behoeft;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014, nummer RVB14-0100;
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8a, lid 1, sub a, c, d en e, en lid 2 en artikel 10b, lid 4, van de Participatiewet, artikel 35, lid 1, sub a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers / Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers gewezen zelfstandigen;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde
betekenis als in de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
In deze verordening wordt verstaan onder:
jobcoaching: het geheel aan ondersteunende activiteiten dat nodig is om arbeidsparticipatie van mensen met
een beperking op een specifieke werkplek optimaal en duurzaam te maken, waarbij het gaat om
activiteiten die overstijgend zijn aan het gebruikelijke inwerktraject van de werkgever en die na
het inwerken (nog) nodig zijn om de opgedragen taken te kunnen blijven uitvoeren.
Hoofdstuk 2. Beleid en financiën
Artikel 2. Evenwichtige verdeling
Het college bevordert dat met betrekking tot het aanbieden van ondersteuning, er sprake is van een gelijke aandacht voor de in artikel 7, lid 1, sub a, van de wet genoemde groepen alsmede voor een evenwichtige verdeling binnen de te onderscheiden doelgroepen.
Op subsidies die op grond van deze verordening worden verstrekt, zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015 niet van toepassing.
Artikel 5. Individuele omstandigheden
Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk.
Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 6. Niet-uitkeringsgerechtigden
Bij de re-integratie van niet uitkeringsgerechtigden gelden de volgende eisen:
de aanvrager dient zich voor minimaal 20 uur per week beschikbaar te stellen voor algemeen geaccepteerde
arbeid; b. de noodzaak voor ondersteuning dient aanwezig te zijn en wordt door het college vastgesteld; c. de ondersteuning dient te allen tijde gericht te zijn op uitstroom; d. de aanvrager is verplicht ingeschreven te staan als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf.
Hoofdstuk 4. Vorm van ondersteuning
Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale
activering, onder andere in de vorm van een activeringsplaats, voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig
moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik meer wordt gemaakt van een
Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een
lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van
de werkplek nodig heeft, dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze
Artikel 14. Persoonlijke ondersteuning
Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning in de vorm van
jobcoaching aanbieden bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken in de vorm van structurele
begeleiding, als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem door de werkgever opgedragen
Hoofdstuk 5. Staatssteunbepaling
Als en voor zover de verstrekking van de voorzieningen aan de werkgever staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie geschiedt de verstrekking op grond van:
a. hoofdstuk III, deel 6 van de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 201 aarbij
bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de ie markt
verenigbaar worden verklaard; of
b. de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de to ing
van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-
Als en voor zover de verstrekking van de voorzieningen aan de werkgever staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt de voorziening verstrekt onder de voorwaarde dat de begunstigde onderneming een dossier bijhoudt aan de hand waarvan kan
worden geverifieerd of de verleende steun voldoet aan de voorwaarden van de in lid 1 ge emde
Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Re-integratieverordening Wet
werk en bijstand 2012 behoudt deze voorziening voor de duur ervan, alsmede voor zover en zolang aan de
opgelegde verplichtingen wordt voldaan, met een maximum van twaalf maanden te rekenen vanaf 1 januari 2015.