Overheidsorganisatie | Gemeente Weert |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2015 |
Citeertitel | Verordening staangeld 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen en leges |
Deze verordening vervangt de Verordening staangeld 2014 vastgesteld bij besluit van 11 december 2013.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 22-12-2014 | RAD-001026 |
De raad van de gemeente Weert;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders
van 25 november 2014;
gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel f, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen in de openbare vergadering van 22 december 2014 de
Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2015
De verordening verstaat onder:
standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439);
woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet;
huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.
Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene, die de standplaats heeft. Als degene, die de standplaats heeft wordt aangemerkt de houder van een vergunning, bedoeld in artikel 14 van de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98) dan wel de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor het hebben van de standplaats een huurovereenkomst geldt.
Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni.
Het recht wordt geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving.
1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
1. Het recht moet worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er, met inbegrip van de maand van de dagtekening van de kennisgeving, nog maanden in het belastingtijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van de kennisgeving en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van de kennisgeving na het einde van het belastingtijdvak dat het recht moet worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.
3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig worden opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.
1. De “Verordening staangeld 2014” vastgesteld bij besluit van 11 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijven, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het tweede lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van staangelden in die periode plaatsvindt.
5. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening staangeld 2015".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering 22 december 2014,
de griffier, de voorzitter
COLLEGEBESLUIT
Tarieventabel staangeld 2015 (behorende bij de Verordening staangeld 2015)
Artikel 1 Tarieven betrekking hebbende op woonwagenlocaties
Woonwagenlocatie | Staangeld per maand | |
2015 | 2014 | |
Industrieweg 17 | € 135,45 | € 132,15 |
Industrieweg 19 | € 135,45 | € 132,15 |
Hoverveld 19 | € 135,45 | € 132,15 |
Hoverveld 21 | € 135,45 | € 132,15 |
Oude Laarderweg 2f | € 134,45 | € 91,45 |
Savelveld 2 | € 124,90 | € 121,85 |
Savelveld 4 | € 124,90 | € 121,85 |
Savelveld 6 | € 124,90 | € 121,85 |
Savelveld 8 | € 124,90 | € 121,85 |
Artikel 2 Tarieven betrekking hebbende op overige standplaatsen
standplaats: | Staangeld per maand | ||
2015 | 2014 | ||
a. met berging en zonder sanitaire voorzieningen | € 108,00 | € 108,00 | |
b. met berging en met sanitaire voorzieningen | € 123,55 | € 123,55 |
Artikel 3 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel
De tarieventabel 2014, behorende bij de “Verordening staangeld 2014”, vastgesteld bij besluit van 5 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze tarieventabel treedt in werking met ingang 1 januari 2015.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze tarieventabel ligt na de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken tarieventabel gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van reinigingsheffingen in die periode plaatsvindt.
Deze tarieventabel wordt aangehaald als “Tarieventabel staangeld 2015”.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;
25 november 2014,
de secretaris, de burgemeester,