Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Brunssum

Verordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBrunssum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum
CiteertitelVerordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening cliëntenparticipatie ISD BOL 2012 en de Verordening Cliëntenparticipatie WSW-beleid.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 150
  2. Participatiewet, art. 47
  3. Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 11
  4. Wet Maatschappelijke Ondersteuning, art. 12
  5. Wet Sociale Werkvoorziening, art. 2, lid 3
  6. Jeugdwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015nieuwe regeling

10-12-2014

Elektronisch Gemeenteblad, 29-12-2014

531881

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum

De raad van de gemeente Brunssum;

 

Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 april 2014 waarin het College besloten heeft om een integrale adviesraad voor het sociaal domein in te stellen;

 

Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 november 2014;

 

Gelet op artikel 150 van de Gemeentewet

 

Gelet op artikel 47 van de Participatiewet;

 

Gelet op artikel 11 en 12 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

 

Gelet op artikel 2 lid 3 van de Wet Sociale Werkvoorziening;

 

Gelet op de Jeugdwet;

 

Overwegende dat het voor cliënten en/of hun vertegenwoordigers mogelijk moet zijn om mee te denken en mee te praten over de ontwikkeling van het lokale sociale beleid;

 

Overwegende dat het noodzakelijk is op welke wijze burgers, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de vaststelling, besluitvorming en evaluatie van deze verordening en het op deze verordening gebaseerde beleid;

 

Overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de wijze waarop de personen of hun vertegenwoordigers die een beroep doen op de Participatiewet, de Wsw, de WMO en de Jeugdwet betrokken worden bij de uitvoering van deze wetten;

 

Overwegende dat binnen het sociaal domein zoveel mogelijk sprake is van integrale toegang en integrale uitvoering;

 

BESLUIT

  • Met ingang van 1 januari 2015 in te trekken:

    • o

      de Verordening Cliëntenparticipatie ISD BOL 2012;

    • o

      de Verordening Cliëntenparticipatie WWB

    • o

      de Verordening Cliëntenparticipatie WSW-beleid gemeente Brunssum

  •  Vast te stellen de Verordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Brunssum;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum;

  • c.

    de SMO-raad: de adviesraad sociaal-maatschappelijke ondersteuning met betrekking tot het brede sociale domein van de gemeente Brunssum;

  • d.

    dagelijks bestuur van de SMO-raad: de voorzitter, secretaris en penningmeester van de SMO-raad;

  • e.

    sociaal domein: het sociale domein gaat over alles wat burgers in hun directe bestaan raakt. Het heeft primair betrekking op zorg, welzijn, arbeid, onderwijs, gezondheids-zorg en vrije tijdsbesteding. Het sociale domein gaat dus om mensen en de wijze waarop zij in staat zijn om deel te nemen aan de samenleving;

  • f.

    belanghebbenden: Brunssumse burgers of hun vertegenwoordigers die vanwege persoonlijke, financiële, sociale en/of maatschappelijke redenen in een kwetsbare positie verkeren, inclusief personen met een fysieke en/of psychische beperking;

  • g.

    adviseren: uitbrengen van een niet bindend advies door de SMO-raad;

  • h.

    Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • i.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening;

  • j.

    IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • k.

    IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen;

  • l.

    BBZ: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

Artikel 2: Doel, taken en positie van de SMO-raad

  • 1.

    De SMO-raad is een onafhankelijke adviesraad en brengt gevraagd en ongevraagd aan het college advies uit.

  • 2.

    Doel en taken van de SMO-raad zijn gebaseerd op het brede Sociale Domein van de gemeente Brunssum. Belangrijke thema’s hierin zijn:

    • werk & inkomen

    • zorg, welzijn & wonen

    • mantelzorg en vrijwilligers

    • jeugd en gezin

  • 3.

    Binnen het sociaal domein wordt steeds minder in doelgroepen gedacht, er wordt steeds meer integraal gewerkt. Iedereen moet mee kunnen doen ongeacht beperking, etniciteit, leeftijd of inkomenspositie. Daar past integrale advisering van de SMO-raad bij.

  • 4.

    De SMO-raad heeft tot doel om met zijn adviezen een bijdrage te leveren aan:

    • het bevorderen van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van alle Brunssumse inwoners, waarbij rekening wordt gehouden met kwetsbare individuen en groepen in de Brunssumse samenleving;

    • het bevorderen van gezondheid en het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen;

    • het bereiken, ondersteunen en adviseren van kwetsbare groepen, waarbij het doel is om participatie van deze groepen te bevorderen.

  • 5.

    De SMO-raad heeft de volgende taken:

    • Het informeren en adviseren van het college over kansen en knelpunten die hij voorziet bij voorgenomen beleid;

    • Het informeren en adviseren van het college over kansen en knelpunten die hij signaleert bij de beleidsontwikkeling en de beleidsuitvoering;

    • Het spelen van een rol in het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid in Brunssum;

    • Het bevorderen van de totstandkoming van een integraal en evenwichtig beleid op de beleidsterreinen van de Participatiewet, IOAW, IOAZ, BBZ, WMO, Jeugdwet en de oud-WSW en oud-Wajong.

    • Het vertegenwoordigen van het maatschappelijk middenveld en de Brunssumse gemeenschap.

  • 6.

    De SMO-raad, zoals in deze verordening bedoeld, geeft invulling aan de wettelijk voorgeschreven cliëntenparticipatie zoals onder meer vermeld in de Participatiewet, de WMO en de Jeugdwet, die per 1/1/2015 worden ingevoerd. De SMO-raad is –net als de inrichting van het sociaal domein in de gemeente Brunssum – integraal vormgegeven.

  • 7.

    De SMO-raad is niet bevoegd te adviseren over klachten, bezwaarschriften en andere zaken, voor zover die op individuele burgers betrekking hebben.

Artikel 3. Advisering en adviestermijnen

  • 1.

    De SMO-raad wordt zoveel mogelijk in het voortraject van de beleidsontwikkeling betrokken. Het college neemt de adviezen/suggesties van de SMO-raad mee in de beleidsontwikkeling.

  • 2.

    Wanneer het college de SMO-raad om advies vraagt, wordt hierbij de formele adviestermijn van zes weken aangehouden.

  • 3.

    Indien mogelijk betrekt het college de SMO-raad al in een vroegtijdig stadium bij de beleidsontwikkeling vóórdat de formele adviesvraag aan de orde is.

  • 4.

    Om de SMO-raad inzicht te geven in zijn werklast, verschaft het college periodiek een planning van de voor te leggen adviesvragen.

  • 5.

    Het college reageert zoveel mogelijk binnen zes weken op een advies van de SMO-raad.

  • 6.

    Als het college besluit van het advies van de SMO-raad af te wijken, motiveert het college dit schriftelijk.

Artikel 4. Door het college te verstrekken informatie

  • 1.

    De SMO-raad krijgt van het college ongevraagd en gevraagd alle stukken die hij voor de uitoefening van zijn taken, zoals in deze verordening omschreven, nodig heeft, tenzij wettelijke/juridische voorschriften dit in de weg staan. Zo nodig zullen ter zake kundige ambtenaren mondeling toelichting geven over lopend beleid, de invloed van nieuw (rijks-)beleid en/of over ideeën en plannen van college en/of gemeenteraad op de in artikel 2 lid 2 genoemde thema’s.

  • 2.

    Het college verstrekt geen informatie aan de SMO-raad over individuele burgers.

Artikel 5. Samenstelling SMO-raad

  • 1.

    De leden van de SMO-raad vormen een zo evenwichtig mogelijke afspiegeling van de Brunssumse samenleving.

  • 2.

    De leden beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op één of meerdere terreinen binnen de in artikel 2 lid 2 genoemde thema’s. De leden zijn in staat om groepsbelangen te vertalen naar het gemeenschappelijk belang van de SMO-raad en dit te verwoorden in adviezen. De leden beschikken over een actief netwerk met maatschappelijke organisaties en deskundigen op één of meerdere terreinen waarover de SMO-raad adviezen uitbrengt.

  • 3.

    Het bestuur van de SMO-raad kan profielschetsen opstellen voor de werving van leden voor de SMO-raad.

  • 4.

    De SMO-raad heeft een onafhankelijke voorzitter.

  • 5.

    De leden van de SMO-raad hebben zitting in de SMO-raad zonder last en spreken op persoonlijke titel.

  • 6.

    De leden en de voorzitter bekleden geen vertegenwoordigende functie namens een politieke partij in de gemeente Brunssum, zijn geen lid van het college of de gemeenteraad en zijn niet in dienst van de gemeente Brunssum. Ze hebben ook geen zakelijke binding met de gemeente Brunssum voor zover deze van invloed kan zijn op hun onafhankelijke positie.

  • 7.

    De voorzitter woont in de gemeente Brunssum en heeft gevoel voor politiek-bestuurlijke verhoudingen, houdt overzicht, is procesgericht en is een bindende factor binnen de SMO-raad en tussen de SMO-raad en de gemeente.

  • 8.

    De SMO-raad werkt volgens een werkgroepenstructuur, waarbij de voorzitters van de werkgroep de leden van de SMO-raad vormen.

Artikel 6. Benoeming en zittingsduur van de voorzitter en de leden

  • 1.

    De voorzitter van de SMO-raad wordt door de SMO-raad benoemd.

  • 2.

    De leden van de SMO-raad worden benoemd door het bestuur van de SMO-raad.

  • 3.

    De zittingsduur van de voorzitter en de leden van de SMO-raad bedraagt vier jaar.

  • 4.

    Voorzitter en leden kunnen eenmaal worden herbenoemd.

Artikel 7. Statuten en Huishoudelijk Reglement

  • 1.

    In de statuten van de SMO-raad is o.a. vastgelegd:

    • a.

      hoe de SMO-raad tot besluitvorming komt;

    • b.

      hoe benoeming en aftreden van (bestuurs)leden van de SMO-raad tot stand komen;

    • c.

      hoe het lidmaatschap van de SMO-raad tussentijds beëindigd kan worden.

  • 2.

    De SMO-raad stelt een Huishoudelijk Reglement op ter nadere regeling van zijn functioneren.

  • 3.

    In dit huishoudelijk reglement worden o.a. geregeld:

    • a.

      De taken van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van de SMO-raad;

    • b.

      Werkwijze met betrekking tot vergaderingen van de SMO-raad;

    • c.

      Vergoedingen van gemaakte onkosten.

Artikel 8. Vergaderingen

  • 1.

    De SMO-raad komt acht à tien keer per jaar plenair bijeen, of zoveel minder of meer als de voorzitter of ten minste de meerderheid van de leden noodzakelijk achten.

  • 2.

    De SMO-raad bepaalt zijn eigen agenda.

  • 3.

    De vergaderingen van de SMO-raad zijn openbaar. De SMO-raad kan besluiten besloten vergaderingen te houden, bijvoorbeeld bij de behandeling van niet-openbare stukken.

  • 4.

    De SMO-raad kan derden uitnodigen de vergaderingen bij te wonen voor het geven van toelichting, informatie en/of advies.

  • 5.

    De SMO-raad is verplicht tot geheimhouding van niet-openbare stukken totdat de stukken openbaar zijn. Deze geheimhoudingsplicht strekt zich ook uit tot derden die worden geconsulteerd.

  • 6.

    De geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de SMO-raad.

  • 7.

    Desgewenst is een vertegenwoordiger van de gemeente aanwezig bij vergaderingen van de SMO-raad.

  • 8.

    De SMO-raad dan wel het bestuur van de SMO-raad overlegt periodiek met de wethouder(s) die verantwoordelijk zijn voor de portefeuilles die betrekking hebben op de in artikel 2 lid 2 genoemde thema’s.

Artikel 9. Werkwijze

  • 1.

    De SMO-raad onderhoudt een levendig netwerk van maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van belanghebbenden binnen de in artikel 2 lid 2 genoemde thema’s. Hij doet dit onder meer door:

    • a.

      actief de inbreng van belanghebbenden te organiseren, bijvoorbeeld via tijdelijke werkgroepen;

    • b.

      deelname aan bijeenkomsten die door maatschappelijke organisaties en belanghebbenden worden georganiseerd;

    • c.

      het organiseren van bijeenkomsten of andere vormen van raadpleging van organisaties, belanghebbenden en burgers.

  • 2.

    De SMO-raad beoordeelt zelf of en wanneer er bij de opstelling van een advies derden worden betrokken. Dit kunnen externe deskundigen, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, belanghebbenden of andere ter zake kundige personen zijn.

  • 3.

    Adviesaanvragen kunnen worden voorbereid in werkgroepen, die bestaan uit leden van de SMO-raad eventueel aangevuld met derden. Elk advies aan het college wordt aan de SMO-raad voorgelegd voordat het aan het college wordt uitgebracht.

  • 4.

    De SMO-raad evalueert jaarlijks zijn functioneren, de resultaten en de samenstelling. In het jaarverslag van de SMO-raad wordt hiervan melding gemaakt.

Artikel 10. Vergoedingen en middelen

  • 1.

    Aan de SMO-raad wordt jaarlijks door het college een budget beschikbaar gesteld op grond van Hoofdstuk 11 van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum.

  • 2.

    De SMO-raad stelt ieder jaar vóór 1 november, voorafgaande aan het jaar waarvoor het activiteitenplan en de begroting dient, een activiteitenplan en een begroting op waarin de kosten van de SMO-raad worden opgenomen. Deze kosten houden verband met onder meer deskundigheidsbevordering, organisatiekosten en vergaderkosten.

  • 3.

    De SMO-raad brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van het beschikbaar gestelde budget.

  • 4.

    Deze stukken worden aan het college toegezonden. Op basis van het activiteitenplan en de begroting stelt het college jaarlijks middelen beschikbaar aan de SMO-raad. Op basis van het financieel verslag wordt het budget afgerekend met de SMO-raad.

  • 5.

    Aan elk lid van de SMO-raad, aan elk bestuurslid van de SMO-raad en aan elk werkgroeplid van de SMO-raad wordt een onkostenvergoeding toegekend, waarvan de hoogte wordt bepaald op grond van de “Aanvullende beleidsregels Subsidieverordening gemeente Brunssum voor adviesraden”.

  • 6.

    Voor de vergaderingen van de SMO-raad stelt de gemeente een goed bereikbare en toegankelijke vergaderlocatie ter beschikking c.q. bemiddelt de gemeente hierin. De SMO-raad kan ook zelf een vergaderlocatie regelen mits de kosten hiervan acceptabel zijn.

Artikel 11. Onvoorziene zaken

Voor zaken waarin deze verordening niet voorziet, treedt de SMO-raad in overleg met het college dat zo nodig een beslissing neemt.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2.

    De verordening cliëntenparticipatie ISD BOL 2012 en de Verordening Cliëntenparticipatie WSW-beleid worden met ingang van 1 januari 2015 ingetrokken.

  • 3.

    De CIiëntenraad WSW Brunssum/Onderbanken, de Cliëntenraad WWB Brunssum/Onderbanken worden per 1/1/2015 opgeheven.

  • 4.

    De WMO-raad Brunssum wordt doorontwikkeld tot de Cliëntenraad sociaal-maatschappelijke ondersteuning Brunssum.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum.

Aldus besloten tijdens de openbare raadsvergadering van 10 december 2014

De raad van de gemeente Brunssum

De Griffier, De Voorzitter,

Toelichting  

Algemene toelichting Verordening Adviesraad sociaal maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum

 

De Wsw en de WWB geven ieder apart aan dat de gemeente bij verordening regels moet stellen over de wijze waarop cliënten en vertegenwoordigers betrokken worden bij de gemeentelijke beleidsvorming. Op 1 januari 2015 is toegang tot de Wsw niet meer mogelijk voor mensen die op dat moment nog geen dienstbetrekking hebben in het kader van de Wsw. De WWB gaat op in de Participatiewet en tegelijkertijd treden de nieuwe WMO en de Jeugdwet in werking.

 

Momenteel vindt de advisering van de gemeente Brunssum op het gebied van sociaal/zorg/inkomensbeleid plaats via drie afzonderlijke adviesraden. De huidige WMO-raad adviseert het collge op het beleid en de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De WWB-raad adviseert over zaken rondom sociale zaken en werkgelegenheid. En de WSW-raad adviseert op het terrein van de WSW (WOZL, etc.).

Gezien de ontwikkelingen in het brede sociale domein (de 3 decentralisaties op het gebied van de Awbz, de jeugdzorg en de participatiewet), heeft de gemeenteraad de lijn ingezet om te komen tot een integraal sociaal beleid per 1/1/2015: op het brede terrein van het sociale domein wordt het beleid integraal vorm en inhoud gegeven conform het door de raad vastgestelde beleidsplan "Op eigen Kracht". Op grond van dit beleidsplan wordt meer ingezet op de eigen kracht van de burgers en de betrokkenheid van de sociale omgeving. Deze koers vraagt ook van de adviesraden dat zij hun krachten bundelen en integraal op het terrein van het sociaal domein adviseren.

 

Derhalve heeft de gemeente Brunssum besloten om de medezeggenschap van inwoners, doelgroepen en professionals ook breed en integraal in te richten vanaf 2015.

 

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 2, lid 3 van de Wet sociale Werkvoorziening (Wsw), de artikelen 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning WMO en artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid.

 

In de Jeugdwet is geen wettelijke verplichting opgenomen over de manier waarop cliëntenparticipatie moet worden vormgegeven. Dit neemt niet weg dat de wetgever heeft bedoeld om burgers ook op dit beleidsterrein actief te betrekken (memorie van toelichting Jeugdwet).

Het is om die reden logisch om ook vanuit dit thema vertegenwoordigers in de adviesraad op te nemen.

De gemeente Brunssum heeft gekozen voor een SMO-raad waar vertegenwoordigers uit het hele sociale domein bij betrokken zijn. Om een goede werking van het SMO-raad te waarborgen, worden de leden ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet, Wmo en Jeugdwet te maken krijgen.

 

Voor deze nieuwe integrale adviesraad is een nieuwe naam gezocht. In overleg met de huidige adviesraden is de naam “Adviesraad Sociaal Maatschappelijke Ondersteuning” gekozen.

 

T.a.v. de thema’s werk en inkomen start de integrale adviesraad met een aparte werkgroep “werk en inkomen”, waarin in ieder geval de taken van de voormalige WSW- en WWB-cliëntenraad een plaats krijgen. De taken van de voormalige cliëntenraad WSW en cliëntenraad WWB is op onderdelen anders, dan de taken van de adviesraad WMO. De voormalige cliëntenraden WWB en WSW spreken ook met individuele cliënten en informeren hen over (on)mogelijkheden op het gebied van bijstand, re-integratie en minimaregelingen. Deze taak gaat vooralsnog mee over naar de SMO-raad.

Het jaar 2015 moet uitwijzen hoe de taken met betrekking tot werk en inkomen in de SMO-raad zo optimaal mogelijk kunnen worden ingericht.

 

Toelichting per artikel:

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

sub c en d: de adviesraad bestrijkt het brede sociale domein: het sociaal domein gaat over het leven van mensen. Over wonen, werken, inkomen en actief betrokken zijn en worden bij de maatschappij. Over opgroeien, naar school gaan, zelfstandig worden. Over ziek worden en het leven met een ziekte of beperking. Kortom: over participeren in de maatschappij in alle vormen.

 

Sub e:

De SMO-raad brengt een niet-bindend advies uit. Formeel betekent dit dat het college kan besluiten om het advies niet (volledig) over te nemen.

De SMO-raad wordt in een vroegtijdig stadium betrokken bij de beleidsontwikkeling. In dit stadium kan de SMO-raad meedenken en kan de gemeente in de beleidsontwikkeling de ideeën en adviezen van de SMO-raad meenemen.

Wanneer het college de SMO-raad formeel om advies vraagt en de gemeente neemt het advies van de SMO-raad niet over, dan wordt hierover met de SMO-raad gecommuniceerd en wordt dit beargumenteerd door de gemeente.

 

Artikel 2 Taken van de SMO-raad

In dit artikel zijn de taken en bevoegdheden geregeld van de SMO-raad. De hoofdtaak van de SMO-raad bestaat uit het uitbrengen van advies. Dit advies kan de SMO-raad formeel uitbrengen aan het college in het kader van het ontwikkelen van beleid. Veelal wordt de SMO-raad in een vroegtijdig stadium betrokken bij de beleidsvorming/beleidsontwikkeling. De SMO-raad kan dan meedenken, suggesties/ideeën/adviezen aandragen tijdens bijvoorbeeld voorlichtingsbijeenkomsten, etc. Ook dit valt onder de adviesfunctie van de SMO-raad.

 

Artikel 2 lid 1

De SMO-raad functioneert onafhankelijk van de gemeente.

 

Artikel 2 lid 5

Taken van de SMO-raad m.b.t. de Participatiewet, IOAW, IOAZ en BBZ betreffen zowel het inkomensdeel (beleid m.b.t. inkomensverstrekking) als het werkdeel (beleid m.b.t. re-integratie en participatie).

Aanvullend op de adviesfunctie van de SMO-raad, kan t.a.v. de thema’s werk en inkomen ook cliëntondersteuning plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van spreekuren. Deze taak komt voort uit de werkwijze van de cliëntenraad WWB en WSW tot 2015. In (beperkte) mate kan deze werkwijze worden voortgezet in deze nieuwe adviesraad.

 

Artikel 2 lid 7

De SMO-raad gaat niet over individuele zaken van cliënten. Hiervoor zijn andere rechtsmiddelen beschikbaar zoals bezwaar en beroep.

 

Artikel 3 Advisering en adviestermijnen, lid 1

De SMO-raad wordt in het proces van de beleidsontwikkeling betrokken. Hierdoor kan de SMO-raad meedenken, tips en suggesties doen die het college kan meenemen in de beleidsvorming.

 

Artikel 5 Samenstelling SMO-raad, lid 2

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid op het brede terrein van het sociaal domein, kiest het college ervoor om een adviesraad samen te stellen uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties.

 

Artikel 7 Statuten en Huishoudelijk Reglement, lid 3:

In het huishoudelijk reglement van de SMO/raad worden diverse praktische zaken geregeld, waaronder de taken van de bestuursleden en de werkwijze met betrekking tot vergaderingen van de SMO-raad. Dit betreft in ieder geval een uitwerking van artikel 8 lid 1: hoe kan een meerderheid van de leden van de SMO-raad regelen dat er een vergadering wordt gehouden, indien de meerderheid van de SMO-raad dit noodzakelijk acht.

 

Artikel 10 Vergoedingen en middelen

De gemeente verstrekt een budget aan de adviesraad. In het huidige Hoofdstuk 11 van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009 worden de drie adviesraden WWB, WMO en WSW nog genoemd. Hoofdstuk 11 van de genoemde subsidieverordening wordt aangepast aan de nieuwe situatie per 1/1/2015. In het nieuwe Hoofdstuk 11 van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum zijn de subsidievoorwaarden opgenomen ter subsidiëring van de nieuwe integrale SMO-raad, evenals een budgetplafond voor de SMO-raad.

Het van het college ontvangen budget kan door de SMO-raad aangewend worden voor deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten. Deze kosten kunnen uitsluitend ten laste van het budget worden gebracht op basis van de door het college goedgekeurde begroting (zoals opgenomen in lid 2).

De SMO-raad moet jaarlijks voor 1 november een begroting ter goedkeuring indienen bij het college (lid 2). Ook moet de SMO-raad jaarlijks achteraf verantwoording afleggen over de besteding van de middelen, zoals vastgelegd in het 3e lid.

Een vergaderlocatie voor de SMO-raad kan door de gemeente ter beschikking worden gesteld. De SMO-raad kan ook een vergaderlocatie regelen. Voorwaarde hierbij is wel dat hiervoor geen commerciële prijs moet worden betaald. Richtlijn is: de kosten voor een externe vergaderlocatie mogen niet hoger zijn dan de kosten van de vergaderlocatie die de gemeente beschikbaar stelt c.q. waarvoor de gemeente bemiddelt.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

Vanwege het oprichten van een integrale adviesraad voor het brede sociale domein, worden de CIiëntenraad WSW Brunssum/Onderbanken en de Cliëntenraad WWB Brunssum/Onderbanken per 1/1/2015 opgeheven. Deze cliëntenraden (stichtingen) worden ontbonden.

De WMO-raad Brunssum wordt doorontwikkeld tot de Adviesraad sociaal-maatschappelijke ondersteuning Brunssum per 1/1/2015. De statuten van de WMO-raad Brunssum worden hiertoe aangepast.