Organisatie | Overijssel |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit Sociale Actie 2005 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit Sociale Actie 2005 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 2-11-2004
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad nr. 2004-104
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-11-2004 | 01-10-2005 | nieuwe regeling | 02-11-2004 Provinciaal Blad nr. 2004-104 | - |
De kaders voor het nieuwe sociale beleid zijn vastgelegd in de op 13 oktober 2004 door Provinciale Staten van Overijssel vastgestelde nota Sociale Actie 2005-2008.
Voor het jaar 2005 is dit beleid nader uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma 2005 Sociale Actie 2005 op de onderdelen:
- maatschappelijke ontwikkeling en
Het Uitvoeringsprogramma jeugdzorg volgt op grond van wettelijke regels een eigen traject. Dit programma is namelijk onderdeel van het Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2005-2008, dat op 8
december 2004 in de vergadering van Provinciale Staten wordt behandeld.
Op 13 oktober 2004 hebben Provinciale Staten ook de “Kaderverordening Subsidies Sociale Actie Overijssel” (KaSSa) vastgesteld. Hierin is geregeld dat Gedeputeerde Staten bijzondere regels kunnen geven met betrekking tot de procedures rond en voorwaarden voor subsidiëring Sociale Actie, zoals:
• de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;
• in welke volgorde de aanvragen worden behandeld;
• hoe de verdeling van het beschikbare bedrag over de aanvragen plaatsvindt;
• de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;
• de verplichtingen van de subsidieontvanger;
• welke grondslagen worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie;
• de vaststelling van de subsidie;
• het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;
• de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten.
Deze bijzondere regels zijn als bijlage bij het Uitvoeringsprogramma opgenomen in dit Uitvoeringsbesluit Sociale Actie 2005.
De algemeen geldende regels rond subsidiëring zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en (specifiek voor de provincie Overijssel) in de Algemene subsidieverordening Overijssel 1997. Voor de sector jeugdzorg geldt een afzonderlijke subsidieverordening.
Dit Uitvoeringsbesluit is als volgt opgebouwd:
In hoofdstuk 1 staan allereerst allerlei algemene regels die voor 2005 voor elke subsidieaanvraag in het kader van Sociale Actie gelden, d.w.z. voor project-, budget- en normsubsidies, ongeacht op basis van welk onderdeel van het Uitvoeringsprogramma de subsidieaanvraag wordt ingediend.
Vervolgens is een aantal bijzondere regels uitgewerkt voor het aanvragen van budgetsubsidies en daarna een aantal voor het aanvragen van projectsubsidies.
In principe gelden deze algemene en bijzondere regels voor alle onderdelen van het Uitvoeringsprogramma 2005. Hiervan mag alleen worden afgeweken wanneer dit expliciet in het betreffende hoofdstuk van dit uitvoeringsbesluit is opgenomen.
In de hoofdstukken 2 t/m 5 zijn voor de diverse Uitvoeringsprogramma’s de bijzondere subsidieregels opgenomen, voorzover aanvullend op (of in afwijking van) de in hoofdstuk 1 opgenomen algemene regels.
Hoofdstuk 6 betreft een toelichting op de diverse artikelen van dit Uitvoeringsbesluit.
Alle regels rond onze provinciale subsidieverstrekking zijn te vinden in de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Overijssel 1997.
Aanvullend hierop hebben wij in KaSSa (de Kaderverordening Subsidies Sociale actie) en in dit uitvoeringsbesluit een aantal bijzondere regels vastgesteld voor de subsidiëring van de activiteiten in 2005 in het kader van het sociale beleid.
Wij streven ernaar om onze regels voor subsidieaanvragen steeds duidelijker en gemakkelijker te maken.
Door de verdere ontwikkeling van ons digitale subsidieloket zal het gebruiksgemak steeds groter worden. Ook dit Uitvoeringsbesluit is volgens ons weer een stap in de goede richting.
Wij proberen om de algemeen geldende regels uit Awb en Asv zo weinig mogelijk in de bijzondere regels te herhalen. Voorbeeld hiervan is het feit dat wij voor het verlenen van projectsubsidies in 2005 gebruik gaan maken van subsidieplafonds. In de Awb is geregeld dat dit mag en in KaSSa dat het gebeurt. In het uitvoeringsbesluit wordt dit niet nog eens genoemd. De subsidieplafonds worden overigens na de behandeling van de begroting 2005 door PS in november 2004 door GS in december 2004 vastgesteld en gepubliceerd.
Uit oogpunt van klantvriendelijkheid en leesbaarheid van dit uitvoeringsbesluit worden bepaalde regels uit Awb en Asv toch herhaald. Voorbeelden hiervan zijn de artikelen 1.1.4 en 1.1.8 van dit uitvoeringsbesluit. Deze bepalingen zijn voor een deel ook te vinden in de Asv.
In de inleiding en leeswijzer is de structuur van dit uitvoeringsbesluit toegelicht: eerst algemene bepalingen die gelden door alle subsidies 2005 die op basis van het uitvoeringsprogramma sociale actie 2005 kunnen worden aangevraagd.
Vervolgens worden algemene regels gegeven voor het aanvragen van budget- en projectsubsidies. Daarna worden per hoofdstuk van het uitvoeringsbesluit bijzondere regels opgesomd.
De nummering van de hoofdstukken komt overeen met die van het uitvoeringsprogramma.
In principe gelden de algemene regels voor alle hoofdstukken van het uitvoeringsbesluit, tenzij uitdrukkelijk is aangegeven dat hiervan mag worden afgeweken.
1.1 Algemene regels voor alle subsidieaanvragen
Artikel 1.1.2 - Ontvankelijkheid van aanvragen
Aanvragen tot verlening van subsidie worden in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van rechtspersonen, tenzij elders in dit Uitvoeringsbesluit anders is geregeld.
Artikel 1.1.3 – Aanvraagformulier
Voor de aanvraag van subsidie wordt gebruik gemaakt van het door GS voorgeschreven aanvraagformulier.
Artikel 1.1.5 – Noodzaak provinciale subsidie
Uit de in artikel 1.1.4 genoemde begroting en toelichting moet tevens de noodzaak van de provinciale subsidie blijken voor de uitvoering van de activiteit.
Artikel 1.1.7 - Start subsidiabele activiteiten
Activiteiten moeten starten binnen drie maanden nadat de subsidie is verleend.
Artikel 1.1.10 – Vaststelling van de subsidie
Indien naar het oordeel van GS de resultaten van de gesubsidieerde activiteit niet of onvoldoende zijn behaald of de werkelijke kosten van de gesubsidieerde activiteiten lager of de werkelijke bijdragen van derden of de overige aan de gesubsidieerde activiteit toe te rekenen inkomsten hoger zijn dan de begrote bedragen kan GS de subsidie lager vaststellen dan het verleende bedrag.
Artikel 1.1.11 - Hardheidsclausule
GS kan artikelen van dit Uitvoeringsbesluit buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat het betreffende artikel beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 1.2.2 – Aanvullende stukken bij de aanvraag
De aanvraag van budgetsubsidie dient, naast de in artikel 1.1.4 genoemde stukken, ook vergezeld te gaan van een overzicht van de samenstelling van het bestuur.
Artikel 1.2.3 – Indieningstermijn
In afwijking van artikel 5, derde lid van de Asv worden de aanvragen voor budgetsubsidie voor het jaar 2005 uiterlijk 15 november 2004 ingediend.
Artikel 1.2.4 – Voorschotten op een verleende budgetsubsidie
GS kan verleende budgetsubsidies volledig als voorschot uitbetalen.
Artikel 1.3.1 Subsidiabele activiteiten
GS kan projectsubsidie verlenen voor de kosten van activiteiten die passen in het Uitvoeringsprogramma.
2.3 Bijzondere regels rond cultuurbereik
Artikel 2.3.2 – Criteria voor subsidiëring meerjarige projecten cultuurbereik
Bij meerjarige subsidies voor bewezen projecten toetsen GS de betreffende subsidieaanvraag, naast de in het vorige artikel genoemde criteria, ook aan de mate waarin het project gedurende de looptijd geïntegreerd wordt in de werkwijze van de instelling.
2.4 Bijzondere regels rond projectsubsidies monumentenzorg
Artikel 2.4.3 - Ontvankelijkheid van de aanvragen
In aanvulling op artikel 1.1.2 worden voor subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 2.4.1 ook aanvragen van natuurlijke personen in behandeling genomen.
2.5 Bijzondere regels rond normsubsidies molens
Artikel 2.5.2 - Niet van toepassing zijnde artikelen
Op aanvragen als bedoeld in het vorige artikel zijn de artikelen 1.1.4 tot en met 1.1.9 niet van toepassing.
Artikel 2.5.3 - Ontvankelijkheid van de aanvragen
In aanvulling op artikel 1.1.2 worden voor subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 2.5.1 ook aanvragen van natuurlijke personen in behandeling genomen.
Artikel 2.5.4 - Indieningstermijn
De aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.5.1. wordt uiterlijk 1 april 2005 ingediend bij Het Oversticht.
Artikel 3.1.1 - Bijzondere begripsbepalingen
zorgwoning: een woning in de sociale huursector die specifiek bedoeld is voor en individueel geïndiceerd/toegewezen wordt aan personen uit de volgende doelgroepen: ouderen (55+) met een zorgbehoefte, personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, personen met geestelijke gezondheidsproblematiek. Een zorgwoning is minimaal rolstoeltoegankelijk;
3.2 Bijzondere regels rond wonen-zorg-welzijn (domoticaregeling)
Artikel 3.2.1 – Subsidiabele kosten
GS kan voor het jaar 2005 subsidie verlenen voor uitsluitend de (investerings)kosten van domotica-aanpassingen en/of het aanbrengen van ICT-voorzieningen in zorgwoningen, in woonzorgcomplexen of woonzorgzones ter bevordering van de innovatie in de zorg en ter bevordering dat mensen met een zorgbehoefte zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
Artikel 3.2.2 - Ontvankelijkheid van aanvragen
In afwijking van artikel 1.1.2 kunnen subsidieaanvragen worden ingediend door Overijsselse gemeenten, woningbouwcorporaties, zorgaanbieders of organisaties (met rechtspersoonlijkheid) van zorgvragers of hun belangenbehartigers (bijvoorbeeld ouders).
4 Maatschappelijke ontwikkeling
Artikel 4.1.1 – Bijzondere begripsbepalingen
Kulturhus: een project gericht op het investeren in een voorziening die direct verbonden is met de leefbaarheid en de sociale cohesie van een kern, dorp of stadswijk.
Een Kulturhus is een combinatie van non-profit en zakelijke dienstverlening op het terrein van cultuur, zorg, maatschappelijke ontwikkeling en educatie vanuit één gebouw en aangestuurd door een gezamenlijk beheersmanagement.
Minimaal drie van de vier genoemde terreinen, gezamenlijke programmering en gemeenschappelijk beheersmanagement zijn in het project opgenomen.
Vrijwilligersorganisatie: een instelling voor vrijwilligerswerk, niet zijnde een landelijke organisatie, die: 20
4.2 Bijzondere regels rond vitaliteit kleine kernen en kulturhusen
Artikel 4.2.1 - Subsidiabele activiteiten
GS kan subsidie verlenen voor projecten in kernen met minder dan 4.000 inwoners gericht op het handhaven en verbeteren van de vitaliteit en leefbaarheid van kernen en dorpen door middel van een financiële impuls aan basisvoorzieningen, dat wil zeggen voor de zogenaamde ‘stenen’/harde infrastructuur, en voor organisatorische capaciteit die direct gerelateerd is aan deze basisvoorzieningen.
Artikel 4.2.4 – Maximum subsidiebedrag
de subsidie als bedoeld in 4.2.1.a bedraagt per project maximaal 50% tot ten hoogste € 100.000,-- voor investeringskosten in bouw, verbouw en samenhangende herinrichtingskosten. Van deze bijdrage mag per project maximaal 10% tot ten hoogste € 10.000,-- worden besteed aan organisatorische capaciteit.
de subsidie als bedoeld in artikel 4.2.1.b bedraagt per project maximaal 50% tot ten hoogste
€ 100.000,-- voor investerings-kosten in bouw, verbouw en samenhangende herinrichtingskosten. Van deze bijdrage mag per project maximaal 10% tot ten hoogste € 10.000,-- besteed worden voor planvorming en programmering.
4.3 Bijzondere regels rond vrijwilligersorganisaties (Normsubsidieregeling vrijwilligers)
GS kan een vrijwilligersorganisatie voor het jaar 2005 een normsubsidie verlenen van € 2.090,-- voor de financiering van de bestuurskosten en de kosten van activiteiten en kadertraining.
Artikel 4.3.2 – Niet van toepassing zijnde artikelen
Op de aanvragen als bedoeld in het vorige artikel zijn de artikelen 1.1.4 t/m 1.1.9 en 4.1.2 t/m 4.1.4 niet van toepassing.
Artikel 4.3.3 – Indieningstermijn
In afwijking van artikel 5, derde lid van de Asv moet een subsidieaanvraag voor het jaar 2005 uiterlijk op 15 november 2004 worden ingediend.
[Toelichting: In artikel 1.1.3 is geregeld dat voor het aanvragen van subsidie een voorgeschreven formulier moet worden gebruikt. Dit formulier is te vinden in het provinciale subsidieloket op de provinciale website.
Het adres van het loket is www.prv-overijssel.nl/dienstenloket.
Het is van groot belang dat dit voorgeschreven aanvraagformulier wordt gebruikt, anders wordt de subsidieaanvraag namelijk niet in behandeling genomen. ]
[Toelichting: In artikel 1.1.5 is geregeld dat de subsidieaanvrager moet aantonen dat het voor het uitvoeren van de activiteit noodzakelijk is dat de provincie hiervoor subsidie verleent. Dit betekent bijvoorbeeld dat activiteiten die door anderen al volledig worden betaald niet door ons worden gesubsidieerd. ]
[Toelichting: Om de gang erin te houden is in artikel 1.1.7 geregeld dat binnen 3 maanden na de datum van de beschikking tot verlening van de subsidie de gesubsidieerde activiteiten inderdaad moeten zijn gestart. In de Awb is geregeld dat de subsidieontvanger elke vertraging hierin onmiddellijk bij de provincie moet melden.]
[Toelichting: In een aantal gevallen zullen wij tussentijds willen weten hoe bepaalde activiteiten zich ontwikkelen, welke voortgang er is bereikt, welke tussentijdse resultaten zijn behaald, of de activiteit nog op schema ligt en dergelijke. Daarom is in artikel 1.1.8 geregeld dat wij hierover in de beschikking voorschriften kunnen opnemen, bijvoorbeeld in welke vorm, op welke momenten en met welke frequentie deze rapportage moet worden ingediend.]
[Toelichting: Nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn afgerond zal hierover verantwoording moeten worden afgelegd. Artikel 1.1.9 schrijft voor dat dit binnen vier maanden moet gebeuren in de vorm van een financiële en een inhoudelijke verantwoording. Deze mogen onderdeel zijn van de formele jaarrekening van de subsidieontvanger, mits wij daarin voldoende informatie terugvindt om tot beoordeling van de geleverde prestaties te kunnen overgaan.
De gegevens moeten worden aangeleverd in dezelfde opzet als waarin ook de subsidieaanvraag is opgesteld. Dit vergemakkelijkt voor ons namelijk de beoordeling en verkort onze behandeltijd van de vaststelling van de subsidie. ]
[Toelichting: In de artikelen 1.2.1 t/m 1.2.4 zijn algemene regels opgenomen voor het aanvragen van een budgetsubsidie. De algemeen geldende regels voor budgetsubsidies zijn onder meer ook te vinden in hoofdstuk 6 van de Asv. In het digitaal subsidieloket op onze website is het formulier te vinden dat moet worden gebruikt voor het aanvragen van een budgetsubsidie.
Zoals in artikel 1.1.4 is bepaald willen wij inzicht hebben in de activiteiten/prestaties en de hiermee gepaard gaande kosten. Daarom moet in de begroting en jaarrekening van de instelling die een budgetsubsidie ontvangt ook een overzicht worden opgenomen van de lasten en baten per "prestatie". De baten en lasten zullen bij een direct verband rechtstreeks aan de betreffende prestatie worden toegerekend. Wanneer dit verband niet rechtstreeks is te leggen, zoals bij indirecte kosten of overige inkomsten (bijvoorbeeld huisvestingskosten, kosten van directie, rente-inkomsten, giften/donaties en dergelijke), zullen deze door middel van hulpkostenplaatsen en de daarbij te hanteren verdeelsleutels naar redelijkheid aan de betreffende prestaties moeten worden toegerekend. Deze verdeelsleutels dienen ook (consequent) te worden gehanteerd bij de jaarrekening. Tot de organisatiekosten kunnen worden gerekend telefoonkosten, portokosten, administratiekosten, vergaderkosten, reis- en verblijfkosten, enzovoorts. Dat zijn de kosten die het gevolg zijn van het functioneren van de organisatie. Onder de specifieke kosten worden de kosten opgenomen die specifiek zijn voor de instelling. De aard van deze kosten hangt af van de aard van de instelling.
Indien de kostenplaats extracomptabel wordt opgesteld dan dienen de lasten en baten in de totaalkolom aan te sluiten bij de lasten en baten in de begroting respectievelijk jaarrekening. In de jaarrekening zullen de totalen van de (werkelijke) lasten en baten veelal niet aan elkaar gelijk zijn. Daardoor kan er een voor- of nadelig resultaat ontstaan. Dit tekort/overschot wordt, zoals in de Asv is bepaald, in het vermogen verwerkt via de subsidie-egalisatierekening.
Onderstaand een voorbeeld van het gebruik van de kostenplaatsenmethode: ]
[Toelichting: In de artikelen 1.3.1 tot en met 1.3.4 is een aantal algemene regels opgenomen die gelden voor het aanvragen van projectsubsidie. Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in volgorde van ontvangst. Wanneer een aanvraag niet volledig blijkt te zijn zal GS de aanvrager schriftelijk om de ontbrekende gegevens vragen. De datum waarop deze aanvullende gegevens zijn ontvangen geldt als de datum waarop de aanvraag in behandeling wordt genomen. ]
[Toelichting: In artikel 2.1.2. is de adviescommissie cultuur opgenomen. Deze is nog niet benoemd. Tot benoeming van deze commissie kunnen GS de adviezen over subsidieaanvragen cultuurbereik inwinnen bij de in 2004 functioneren de adviescommissie cultuurbereik “Breintrein”. Deze “Breintrein”wordt uiterlijk 1 februari 2005 ontbonden.]
[Toelichting: De aanvragen voor subsidie moeten uiterlijk 15 november 2004 bij ons zijn ingediend. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van het betreffende aanvraagformulier in ons digitaal subsidieloket. Daar vindt u ook de instructies voor invulling en verzending per post.
In artikel 4.3.4 is geregeld dat bij het indienen van een aanvraag voor subsidie vrijwilligersorganisaties hun statuten en hun jaarrekening over 2003 moeten meesturen. ]
[Toelichting: De subsidieaanvragen worden - zoals vermeld in artikel 4.3.5 - behandeld in volgorde van ontvangst.
Als blijkt dat de aanvraag onvolledig is, zullen wij schriftelijk om de ontbrekende gegevens vragen. Pas de datum van ontvangst van deze aanvullende gegevens geldt als dé datum waarop wij de subsidieaanvraag in behandeling nemen. Omdat ook voor deze normsubsidieregeling vrijwilligers een subsidieplafond geldt is het van belang zorgvuldig te controleren of uw aanvraag wel volledig is. ]
[Toelichting: In artikel 4.3.6 hebben wij bepaald in welke gevallen wij subsidie weigeren. In de eerste plaats wanneer de subsidieaanvrager van ons voor 2005 al een budgetsubsidie ontvangt. Wij zijn van mening dat dergelijke budgetsubsidies voldoende zijn om daaruit de bestuurs- en activiteitenkosten en de kosten van kadertraining te dekken.
In de tweede plaats zal de subsidie ook worden geweigerd wanneer blijkt dat de subsidieaanvrager voldoende zelf in staat is de zojuist genoemde kosten te betalen. Wij meten dit af aan de hoogte van de liquiditeitspositie. Hierin mogen reserveringen voor een specifiek eenmalig doel of een eenmalige gebeurtenis -over een periode van maximaal 2 jaar- toegerekend worden aan de kortlopende schulden. Bedoeling hiervan is de vrijwilligersorganisaties in staat te stellen reserveringen te treffen voor bijvoorbeeld de viering van een jubileum, het organiseren van een symposium e.d.
Wanneer de liquiditeitspositie volgens de meegestuurde jaarrekening tenminste € 5.180 bedraagt zal de subsidie worden geweigerd. ]
[Toelichting: In artikel 5.1 is aangegeven aan welke criteria het project moet voldoen waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Er moet aantoonbaar sprake zijn van samenwerking tussen meerdere partijen. Ook is cofinanciering verplicht gesteld, dat wil zeggen dat door anderen tenminste 25% van het project wordt gefinancierd (zie definitie in artikel 1.1.1 e). Dit moet blijken uit de bij de aanvraag ingediende begroting en toelichting (zie artikel 1.1.4). ]