Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Treasurystatuut gemeente Sint Anthonis 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTreasurystatuut gemeente Sint Anthonis 2015
CiteertitelTreasurystatuut gemeente Sint Anthonis 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet artikel 212
  2. Wet fido

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2015Herziening

30-10-2014

Elektronisch gemeenteblad gemeente Sint Anthonis

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Sint Anthonis 2015

 

 

1. Inleiding

Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

 

In de Gemeentewet en de Wet fido zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De gemeente Sint Anthonis onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Zij wenst haar activiteiten op het gebied van treasury op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.

 

Eind 2007 heeft onze gemeente het treasurystatuut voor het laatst gewijzigd en vastgesteld. In de loop van de jaren opgetreden wijzigingen en met name de Wet Schatkistbankieren zijn de aanzet geweest om dit statuut te actualiseren. Hiermee wordt voldaan aan de bepaling in de Wet fido en de Wet Schatkistbankieren.

 

Het_wettelijkkader

 

Op grond van artikel212_Gemeentewet is de gemeente verplicht een financiële verordening vast te stellen. Tevens dient een financieringsparagraaf te worden opgenomen in de begroting en het jaarverslag. In de financiële verordening worden de kaders van het beleid vastgelegd.

 

De wetfido_en de bijbehorende ministeriële regelingen geven het bindend kader voor de uitoefening van de treasury van de gemeenten. De onderliggende regelingen zijn:

  • de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden;

  • het besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden;

  • de regeling ontheffing gemeentelijke kredietbanken en nazorgfondsen.

Instrumententreasury

 

  • Het onderhavige treasurystatuut. In dit treasurystatuut is de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Het treasurystatuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.

  • Naast het treasurystatuut wordt ook jaarlijks de paragraaf financiering in zowel de (meerjaren)begroting als in de jaarrekening opgenomen. Hierin worden de specifiekebeleidsvoornemens en de uitvoering van het beleid op het gebied van treasurybesproken.

 

Randvoorwaarde treasurybeleid

 

Het treasurystatuut kent de kwalitatieve randvoorwaarde dat het bankieren met winstoogmerk door decentrale overheden niet is toegestaan. Het aangaan van leningen en het uitzetten van middelen evenals het verlenen van garanties en het verstrekken van geldleningen, zijn alleen toegestaan voor de uitoefening van publieke taak, en dus niet voor het behalen van rendement.

 

Leeswijzer

 

Hoofdstuk 1: In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd.

 

Hoofdstuk 2: In dit hoofdstuk worden vervolgens de verschillende deelgebieden van treasury geconcretiseerd. Dit zijn: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en administratieve organisatie en interne controle. In het laatste onderdeel ligt het accent op de eenduidigheid omtrent de verdeling van de taken, bevoegdheden enverantwoordelijkheden. Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden.

 

In de Memorie van Toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.

2. Treasurystatuut

I. Begrippenkader

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

-Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op hetbesturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, definanciële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vierdeelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

 

-Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor eenperiode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

 

-Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfererenzowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

 

-Intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanningen meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

 

-Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van eenpercentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van hetbegrotingsjaar;

 

-Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waardeverminderen door negatieve koersontwikkelingen;

 

-Kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolgevan het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van het onvermogen om de schulden te voldoen of een tekort of nadelig saldo;

 

-Liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode totéén jaar;

 

-Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten enuitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

 

-Derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan eenbepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiëleproducten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

 

-Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële)resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

 

-Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fidogefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

 

-Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarinop basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door deverstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare,constanterentevergoeding;

 

-Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

 

-Rentevisie

Toekomstverwachting over de ontwikkeling van de rente;

 

-Solvabiliteitsratio

Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat vande Europese Economische ruimte (lidstaten van de Europese Unie, uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend (bijvoorbeeld “De Nederlandse Bank”). Een solvabiliteitsratio van 0% (‘solvabiliteitsvrije status’) wordt toegekend aan het schuldpapier van een financiële instelling wanneer deze hiervoor geen reserves (0%) behoeft aan te houden (bijvoorbeeld schatkistpapier uitgegeven door de (centrale) overheden);

 

-Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegenvooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar enlanglopende uitzettingen hebben betrekking op een periode vanéén jaar of langer;

 

-Schatkistbankieren

Op 15 december 2013 is de Wet schatkistbankieren van krachtgeworden. Vanaf dat moment zijn alle decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen in de vorm van een openbaar lichaam) verplicht om hun overtollige middelen in de schatkist aan te houden. Tegelijkertijd met de wet is de ministeriële regelingschatkistbankieren decentrale overheden van kracht geworden. Onderdeel van die regeling is de rekening-courantovereenkomst die iedere decentrale overheid heeft met de Staat der Nederlanden;

 

-Intradaglimiet

De intradaglimiet geeft het maximale bedrag weer dat degemeente per dag van de schatkistbankieren werkrekening ten laste van de rekening-courant bij de schatkist kan opnemen;

 

-Rating

Rating geven de kredietwaardigheid van een bank aan.

 

 

II Algemenedoelstellingen van detreasuryfunctie

 

Artikel 2.

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Gemeentewet en de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

Risicobeheer

III Uitgangspunten risicobeheer

 

Artikel 3.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen verstrekken of garanties verlenen uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de “publieke taak”. Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. Hierbij wordt vooraf advies ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij. De lening dient tot een doel dat ondersteuning door de gemeente rechtvaardigt;

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

     

IV Renterisicobeheer

 

Artikel 4.

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido. Het percentage van de kasgeldlimiet wordt vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Financiering decentrale overheid:

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido. Het percentage van de renterisiconorm wordt vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Financiering decentraleoverheid:

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld en opgenomen in de treasuryparagraaf van de begroting.

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en 4 streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van de leningen.

     

V Koersrisicobeheer

 

Artikel 5.

  • 1.

    Doordat het uitzetten van financiële middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk komen geen koersrisico’s meer voor.

  • 2.

    Het aan- en verkopen van aandelen geschiedt uitsluitend in het kader van de uitoefeningvan de publieke taak.

     

VI Kredietrisicobeheer

 

Artikel 6.

  • 1.

    Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk doen zich geen kredietrisico’s voor.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijkzekerheden of garanties geëist.

     

VII Internliquiditeitsrisicobeheer

 

Artikel 7.

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar).

 

VIII Valutarisicobeheer

 

Artikel 8.

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro.

Gemeentefinanciering

IX Financiering

 

Artikel 9.

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van depublieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat zo optimaal mogelijk te maken;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal twee instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. De (telefonische) offertes worden intern schriftelijk vastgelegd.

 

X Langlopendeuitzettingen

 

Artikel 10.

Door de invoering van het schatkistbankieren is de gemeente verplicht overtollige middelen te storten in de schatkist van het rijk. Daarnaast zijn er conform de Wet fido mogelijkhedentot onderling uitlenen door decentrale overheden.

 

XI Relatiebeheer

 

Artikel 11.

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht* te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 2.

    Tussenpersonen dienen minimaal geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

     

*Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Lichtenstein.

Kasbeheer

XII Geldstromenbeheer

 

Artikel 12.

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositievoldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

 

XIII_Saldo-en liquiditeitenbeheer

 

Artikel 13.

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld,kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld en spaarrekeningen.

Administratieve organisatie en interne controle

XIV_Uitgangspunten administratieveorganisatieeninterne controle

 

Artikel 14.

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier- ogen-principe);

    • b.

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c.

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door de medewerker financiële administratie;

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen diebevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

     

XV_Verantwoordelijkhedeneden

 

Artikel 15.

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

•Het vaststellen van treasurydoelstellingen, globale richtlijnen en limieten;

•Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening;

•Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid.

•Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid

Het college van B&W

•Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

•Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

De portefeuillehouder Financiën

•Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

De controller

•Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

•Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;

•Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W.

De teamleider Financiën & WOZ

•Het uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

•Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

•Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

•Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

De teamleiders

•Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun sector aanlevert aan het team Financiën & WOZ met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

De (sub)budgethouders

•Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun teams aan het team Financiën & WOZ met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

•Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan het team Financiën & WOZ;

•Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

De medewerker financieel beheer 1

•Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer). Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de teamleider Financiën

& WOZ;

•Het opstellen van de rentevisie;

•Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

•Het beheren van de geldstromen;

•Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

•Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

•Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de medewerker financiele administratie;

•Het voorbereiden en ontwikkelen van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

•Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

•Het afleggen van verantwoording aan de teamleider Financiën & WOZ over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Medewerker financiële administratie (Kassier)

•Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

•Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

•Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

•Het rapporteren aan de teamleider Financiën & WOZ over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Financiële administratie

•Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de financiële administratie.

De teamleider Financiën & WOZ

•Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;

•Het voeren van controle op de uitgevoerde treasurytransacties.

De externe accountant

•Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

XVI_Bevoegdheden

 

Artikel 16.

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering en het eventueel plaatsen van de eerste en tweede (elektronische) handtekening. Binnen het team Financiën & WOZ heeft de medewerker financieel beheer 1 de functie van treasurer.

 

 

Bevoegd functionaris (eerste handtekening)

Autorisatie door (tweede handtekening)/

fiattering

Saldo-, liquiditeiten-en geldstromenbeheer

1.Het uitzetten van gelden

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

2.Het aantrekken van gelden

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker financiële administratie (Kassier)

Medewerker financieel beheer 1

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

5.Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

6.Schatkistbankieren: aanvragen/wijzigen handtekeningkaart, rekening- courantovereenkomst, intradaglimiet en internetfaciliteiten

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën&WOZ

Financieringen uitzetting

7.Het afsluiten van kredietfaciliteiten

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

8.Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

9.Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Teamleider Financiën & WOZ

College van B&W

10.Het garanderen van gelden uit hoofd van de publieke taak

Teamleider Financiën & WOZ

College van B&W

XVII Informatievoorziening

 

Artikel 17.

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

 

Informatie

Frequentie

Informatie-

verstrekker(s)

Informatie-

ontvanger

1.Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

Kwartaal / Incidenteel

Teamleiders

Medewerker financieel beheer 1

2.Liquiditeitenplanning

Per jaar / Incidenteel

Medewerker financieel beheer 1

Teamleider Financiën & WOZ

3.Treasuryparagraaf van begroting

Jaarlijks

Medewerker financieel beheer 1

Gemeenteraad

4.Evaluatie treasuryactiviteiten en verantwoording in treasuryparagraaf van jaarverslag

Jaarlijks

Medewerker financieel beheer 1

Gemeenteraad

5.Informatie aan derden (CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

Medewerker financieel beheer

Derden

6.Informatie aan derden (toezichthouder) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

Kwartaal

Medewerker financieel beheer

Derden

XVIII_Inwerkingtreding

 

Artikel 18.

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2015..

  • 2.

    Dit treasurystatuut treedt in de plaats van het Treasurystatuut gemeente Sint Anthonis vastgesteld door de raad op 17 december 2007.

 

XIX_Citeertitel

 

Artikel 19.

Dit treasurystatuut wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Treasurystatuut gemeente Sint Anthonis 2015”.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint Anthonis van 30 oktober 2014.

 

De Raad voornoemd,

 

de griffier, de voorzitter,

mr. A.P.J.L. Keijzers, M.L.P. Sijbers

Memorie van toelichting

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de algemene doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd.

 

De treasuryparagraafin de begroting geeft de plannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, en leningenportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido de Wet schatkistbankieren en het treasurystatuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

 

Artikel 2

In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 2 lid 1

In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

Artikel 2 lid 2

De gemeente loopt de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 2 lid 3

De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 2 lid 4

De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. In december 2013 voerde de rijksoverheid het schatkistbankieren in. Eventuele tegoeden op onze bankrekening worden dagelijks afgestort naar het rijk. Daarmee bereikt de rijksoverheid dat de gezamenlijke schuld van rijk, gemeenten en provincies lager wordt en om daarmee te voldoen aan de Europese regelgeving. Dit betekent echter wel dat de gemeente thans weinig financieel voordeel meer behaald bij het uitzetten van overtollige liquiditeiten.

Artikel 3 lid 1

De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.

De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet het team Financiën & WOZ die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. Wel wordt geadviseerd dat het gemeentebestuur advies van het team Financiën & WOZ (in het licht van haar expertise) inwint alvorens een beslissing te nemen t.a.v. het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. De gemeente Sint Anthonis heeft dit advies overgenomen.

Het team Financiën & WOZ adviseert over bijv. financieringsvoorwaarden en de implicaties van de betreffende aanvraag voor de totale financiële positie van de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de betreffende aanvraag wordt meegenomen in de liquiditeitenplanning.

 

Artikel 3 lid 2

Conform de Wet fido, dienen uitzettingen_“uithoofdevantreasury(zie toelichting artikel 3 lid 1) een prudent karakter te hebben.

In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.

De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente.

 

Artikel 4 lid 1

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van (externe-) rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente;

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

 

Artikel 4 lid 2

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm kan worden berekend door een vastgesteld percentage te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal bij de aanvang van het jaar (artikel 6 Wet fido en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden).

 

Artikel 4 lid 3

Afstemming op de liquiditeitenplanning beoogt middelen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.

 

Artikel 4 lid 5

Een rentevisie is een toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële instellingen, zoals de huisbankier.

 

Artikel 4 lid 6

Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd van aangetrokken leningen wordt de invloed van een rentestijging op de renteresultatengespreid over meerdere jaren.

 

Artikel 7

Interne liquiditeitsrisico’s doen zich bijvoorbeeld voor wanneer de gemeente gelden voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de gelden (onverwacht) nodig zijn voor het doen van een investering. Dit kan tot gevolg hebben dat de gemeente tijdelijk een lening moet aantrekken (wanneer de uitzettingen vast staan in bijvoorbeeld een deposito) ofwel tussentijds een uitzetting moet verkopen (bijvoorbeeld een obligatie). In beide gevallen kan dit negatieve gevolgen hebben voor de financiële resultaten.

Ter beperking van dit risico baseert de gemeente haar financiële transacties op een liquiditeitenplanning waarin de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gehele organisatie zijn gepland.

In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitenplanning niet eenvoudig. Dit heeft te maken met de inherente onzekerheden die verbonden zijn aan de activiteiten van de gemeente en de hieraan verbonden financiële gevolgen. Het is daarom van groot belang dat het team Financiën & WOZ juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de overige teams over de financiële gevolgen van hun activiteiten.

 

Artikel 8

Dit betreft een ongewijzigde voortzetting van het beleid van de gemeente.

Valutarisico’s uit hoofde van operationele transacties ontstaan bijvoorbeeld op het moment dat de gemeente een aankoop van goederen uit de Verenigde Staten met dollars moet betalen.

 

Artikel 9 lid 1

Het aantrekken van gelden met als doel deze met winstoogmerk te beleggen is door artikel 2 lid 2 van de Wet fido (zie ook memorie van toelichting op de Wet fido) nadrukkelijk niet toegestaan.

 

Artikel 9 lid 2

Teneinde de renteresultaten te optimaliseren wordt zoveel mogelijk intern gefinancierd.

 

Artikel 9 lid 3

Onderhandse geldleningen zijn leningen waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geldgevende partij kunnen worden vastgesteld.

 

Artikel 9 lid 4

Deze richtlijn beoogt de marktconformiteit van financieringen te waarborgen, voor bijv. te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing etc. Middels het opvragen van meerdere offertes wordt bereikt dat de gemeente een beter beeld heeft van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden op de financiële markten. Op basis daarvan kan een afgewogen keuze worden gemaakt.

 

Artikel 12 lid 1

Geldstromenbeheer omvat met name het zorgdragen voor een efficiënt betalingsverkeer. Geldstromen kunnen bijvoorbeeld op elkaar worden afgestemd door een betalingsdatum af te stemmen op bepaalde verwachte ontvangsten. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken (c.q. middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken) teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

Artikel 12 lid 2

Het laten uitvoeren van het betalingsverkeer door één bank heeft als voordeel dat er geen kosten hoeven te worden gemaakt om gelden tussen verschillende banken over te boeken.

 

Artikel 13 lid 1

Het saldo en liquiditeitenbeheer betreft het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen (-courant) van de gemeente. Teneinde de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt opgenomen in een rentecompensatiecircuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

 

Artikel 13 lid 3

In dit lid worden limitatief de mogelijke korte termijn financieringsinstrumentenbenoemd. De term daggeld(ook wel callgeld genoemd) staat voor een opgenomen of uitgezette lening voor onbepaalde tijd die dagelijks gewijzigd kan worden. Kasgeldleningenzijn niet verhandelbare leningen voor een vast bedrag en een vaste periode (maximaal 2 jaar) en tegen een vast rentepercentage. kredietlimietopderekeningcourantbetreft de mogelijkheid debet (“rood”) te staan op de rekening courant.

 

Artikel 14

Bij de treasuryfunctie zijn veel personen en organen betrokken. Het statuut legt expliciet het delegatie- en mandateringspatroon vast, in casu welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betrokken partijen hebben. Met het oog op de omvang van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen teneinde een transparante functiescheiding aan te brengen tussen beleidsbepaling en de uitvoering en tussen de administratie en controle op financiële transacties.

 

Artikel 15

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen die binnen de gemeente betrokken zijn bij de treasuryactiviteiten zijn in artikel 15 respectievelijk artikel 16 beschreven. De toekenning van de genoemde functies en bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan functies en/of functionarissen vindt plaats via de hiertoe dienende documenten (mandaten, besluiten e.d.).

 

Artikel 16

De eindverantwoordelijkheid voor het treasurybeleid ligt primair bij het bestuur van de gemeente. Teneinde niet onnodig te worden belast met het dagelijkse treasurybeheer draagt het bestuur een deel van haar bevoegdheden over aan de ambtelijke organisatie. De praktische uitvoering van het beleid heeft dus vooral op ambtelijk niveau plaats, wat als voordeel heeft dat er slagvaardiger kan worden geopereerd. Bij de toewijzing van bevoegdheden is zoveel mogelijk rekening gehouden met de vereiste functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

 

Artikel 17

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationeleinformatie(punt 1 en 2), beleidsmatigeinformatie(punt 3) en verantwoordingsinformatie(punt 4, t/m 7). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste voorwaarden voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

 

Artikel 17,punt 1

Afdelingen dienen “incidenteel” informatie te verschaffen op de momenten waarop zich significante wijzigingen voordoen in hun verwachtingen omtrent tijdstip of omvang van toekomstige betalingen of ontvangsten (bijv. bij uitstel van een grote investering).