Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 |
Citeertitel | Handhavingsverordening 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | Raad, 16-12-2014, nr. 15 |
De raad van de gemeente Ooststellingwerf;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;
gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8b, van de Participatiewet en de artikelen 35, lid 1, onderdeel c, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het handhaven van verplichtingen verbonden aan het ontvangen van bijstand of uitkering;
Artikel 3. Boeten, recidive en maatregelen
Indien de belanghebbende gedragingen vertoont waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt behouden of één van de verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling of tegenprestatie op grond van de artikelen 9, 9a, 18, vierde lid, en 55, van de Participatiewet, respectievelijk artikel 37 en 38, van de IOAW of IOAZ, niet of onvoldoende worden nagekomen, een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft getoond, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Participatiewet of zich zeer ernstige misdraagt jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden als bedoeld in artikel 9, zesde lid, van de Participatiewet, wordt overeenkomstig de Maatregelverordening een maatregel opgelegd.
Artikel 6. Aangifte Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van deze verordening leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Om te waarborgen dat de onderwerpen handhaving en fraudebestrijding in de Participatiewet onder de aandacht van het gemeentebestuur blijven, is in artikel 8b van die wet opgenomen dat gemeenten verplicht zijn een handhavingsverordening op te stellen.
Artikel 8b Participatiewet luidt:
‘De gemeenteraad stelt in het kader van het financiële beheer bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.’
In deze verordening wordt invulling gegeven aan artikel 8b, van de Participatiewet.
Het college geeft in het handhavingsplan aan hoe zij misbruik wil voorkomen en op welke wijze de belanghebbende aan de eisen van rechtmatigheid moet voldoen. Er ligt een duidelijke relatie met de Maatregelverordening en met de beleidsregels over terugvordering. In de Maatregelverordening is aangegeven hoe gemeente omgaat met geconstateerde verwijtbare gedragingen. Oftewel: met hoeveel procent verlaagt de gemeente de uitkering en hoe lang duurt deze verlaging van de bijstandsuitkering. Naast de relatie met maatregelenbeleid heeft handhaving ook een relatie met het terugvorderen en verhalen van verleende bijstand. In de toelichting op de betreffende artikelen wordt hierop nader ingegaan.
Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.
Artikel 2. Opdracht aan college
Dit artikel legt bij het college de verantwoordelijkheid neer voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de Participatiewet en de overige in deze verordening genoemde wetten (IOAW en IOAZ).
De gemeente streeft naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door onder andere signaalsturing, risicosturing en themacontroles). Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële uitkeringsgerechtigde een beroep doet op een uitkering of een inkomensvoorziening. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat mensen ten onrechte aanspraak maken op een uitkering ingevolge de Participatiewet, IOAW of IOAZ. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de gemeente. In het handhavingsplan wordt nadere invulling gegeven aan hoogwaardige handhaving, zoals de te hanteren controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de controlemiddelen om de rechtmatigheid van de bijstand of de inkomensvoorziening te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening.
Controle op de rechtmatigheid van de verstrekking van bijstand en een inkomensvoorziening wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net en het Inlichtingenbureau, waarin actuele gegevens staan van (potentiële) belanghebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.
Artikel 3. Boeten, recidive en maatregelen
Door dit artikel wordt het verband gelegd tussen onder andere de wet (boetebepalingen), Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive. De regelgeving in de wet en de verordeningen liggen in het verlengde van elkaar.
Artikel 4. Terugvordering en invordering
Dit artikel bepaalt dat de gemeente de ten onrechte verstrekte uitkering of inkomensvoorziening terugvordert. Vastgestelde vorderingen zullen maximaal ingevorderd worden. Fraude mag niet lonend zijn en daarom geldt voor vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van fraude een strenger invorderingsregime. Een nadere uitwerking van terug- en invordering is vastgelegd in beleidsregels.
Dit artikel bepaalt dat de gemeente de kosten van bijstand verhaalt. Een nadere uitwerking van verhaal is vastgelegd in beleidsregels. De IOAW en IOAZ kennen geen verhaalsbepalingen.
Artikel 6. Aangifte Openbaar Ministerie (OM)
Artikel 6 regelt dat het college in elk geval verplicht is aangifte te doen voor fraudebedragen die boven de aangifterichtlijn uitstijgen. Als het OM de belanghebbende vervolgt, kan de gemeente geen boete meer toepassen. Bericht het OM dat zij niet tot vervolging overgaan, dan kan de gemeente alsnog een boete opleggen.
Artikel 7. Uitvoering, nadere beleidsregels, onvoorziene situaties en hardheidsclausule
De uitvoering van de deze verordening ligt bij het college. Het college kan nadere regels (beleidsregels) vaststellen en in onvoorziene situaties beslissingen nemen. In uitzonderlijke kan door het college afgeweken worden van de bepalingen in deze verordening en de beleidsregels.