Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Tegenprestatie 2015 |
Citeertitel | Verordening Tegenprestatie 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | Raad, 16-12-2014, nr. 14 |
De raad van de gemeente Ooststellingwerf;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;
de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen de gemeenteraad opdracht geven om bij verordening regels te stellen in verband met het opdragen van een tegenprestatie
Hoofdstuk 2. Tegenprestatie naar vermogen
Artikel 3. Duur en omvang van een tegenprestatie
De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 26 uur per twaalf maanden.
Een belanghebbende van achttien jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in de Participatiewet. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen. Als het college een tegenprestatie vraagt van belanghebbende, moet het een duidelijke omschrijving geven van de te verrichten werkzaamheden. Het moet voor een belanghebbende immers duidelijk zijn welke tegenprestatie van hem verwacht wordt.
Wanneer er sprake is dringende redenen zoals zorgtaken, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie. De plicht tot tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De plicht tot tegenprestatie is voorts niet van toepassing op een alleenstaande ouder die een ontheffing heeft van de arbeidsverplichtingen.
Net als bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt voor het niet nakomen van de tegenprestatie dat de (bijstands-)uitkering kan worden verlaagd op grond van de Maatregelverordening.
Tegenprestatie is geen re-integratie-instrument
De plicht tot tegenprestatie heeft tot doel om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te doen in de samenleving als tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering. Het opdragen van een tegenprestatie heeft niet primair tot doel de re-integratie van een belanghebbende te bevorderen, maar moet worden gezien als een nuttige bijdrage aan de samenleving. De tegenprestatie is daarom naar zijn aard niet gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en is niet bedoeld als re-integratie-instrument. Voorts mag een tegenprestatie het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet belemmeren. Immers, als uitgangspunt geldt werk boven uitkering.
De Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om in een verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een (bijstands-)uitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in Participatiewet. Het is aan de gemeente om de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie te regelen.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
In artikel 1 van deze verordening is de definitie opgenomen van mantelzorg. Deze begripsbepaling is gebaseerd op het begrip zoals dat wordt gehanteerd in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Onder mantelzorg wordt verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Het begrip 'mantelzorg' is van belang omdat artikel 4 van deze verordening bepaalt dat het college geen tegenprestatie opdraagt indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.
Uit kamerstukken met betrekking tot het begrip 'mantelzorg' zoals neergelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning volgt dat de vier belangrijkste kenmerken van mantelzorg zijn:
Voor mantelzorg is vereist dat de verleende zorg de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning hanteren gemeenten veelal de definitie van het Protocol Gebruikelijke Zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg. Gebruikelijke zorg wordt in dat Protocol als volgt omschreven: de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.
Artikel 2. Opdragen en inhoud van de tegenprestatie
Het college heeft beleidsvrijheid om een tegenprestatie nader in te vullen. Het college bepaald uiteindelijk welke tegenprestatie wordt opgedragen. Tegen een besluit tot het opdragen van een tegenprestatie kan bezwaar en beroep worden aangetekend.
Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden voldoen aan de in artikel 2, lid 2 van deze verordening genoemde voorwaarden.
Het college kan een aanvullende tegenprestatie opdragen aan de uitkeringsgerechtigde, die reguliere arbeid (parttime werk) verricht of een re-integratie- of participatietraject volgt. Het college beoordeelt in dergelijke situaties of het wenselijk en / of mogelijk is dat betrokkene een tegenprestatie in combinatie met werk of een traject kan uitvoeren. De uitvoering van de tegenprestatie mag niet leiden tot een verdringing van reguliere (parttime) werk of een verminderde inzet op de uitvoering van een re-integratie- of participatietrajecten. Hier geldt dat het vergroten van kansen richting arbeidsmarkt voorrang genieten boven de uitvoering van de tegenprestatie. De boordeling vindt tekens op individuele basis plaats.
Het college houdt rekening met meerder factoren als het gaat om de tegenprestatie. Er is sprake van maatwerk. Een tegenprestatie is altijd naar vermogen.
Bij dringende redenen zoals zorgtaken, kan het college in individuele gevallen tijdelijk een ontheffing verlenen op de plicht van het verrichten van een tegenprestatie.
Artikel 3. Duur en omvang van een tegenprestatie
In dit artikel zijn de voorwaarden vastgelegd voor wat betreft de duur en de omvang van de tegenprestatie. Conform de door het gemeentebestuur vastgestelde Visienota Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie is de verplichting in de duur en omvang beperkt tot maximaal 26 uren per 12 maanden. Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. De omvang van de werkzaamheden en de duur in de tijd dienen in de regel beperkt te zijn.
Het college beoordeelt op basis van de individuele omstandigheden van de belanghebbende de omvang en de duur van de tegenprestatie. Dat betekent dat het college steeds een afweging maakt op basis van de situatie in welke mate een tegenprestatie verlangd kan worden.
Artikel 4. Belanghebbende voldoet al aan de tegenprestatie
In dit artikel wordt een opsomming gegeven in welke situaties al wordt voldaan aan de invulling van de tegenprestatie.
Vrijwilligerswerk / maatschappelijke activiteiten
Dit lid bepaalt dat aan de tegenprestatie wordt voldaan wanneer iemand al actief is als vrijwilliger of zich inzet voor maatschappelijk nuttige activiteiten en de duur en omvang daarvan in goede verhouding staan tot de opgelegde tegenprestatie in het geval de persoon in kwestie het vrijwilligerswerk of de maatschappelijke nuttige activiteiten niet had verricht. De tegenprestatie moet gezien worden als een nuttige bijdrage aan de samenleving. Iemand die al aan de vereisten van een tegenprestatie voldoet als vrijwilliger of bij het doen van maatschappelijke activiteiten levert al een bijdrage.
Onder vrijwilligerswerk wordt verstaan werk dat in enig verband onverplicht en onbetaald wordt verricht voor anderen of de samenleving.
Aan de tegenprestatie wordt ook voldaan wanneer iemand mantelzorg verricht en het college het verrichten hiervan redelijkerwijs noodzakelijk vindt. Of sprake is van mantelzorg wordt getoetst aan de criteria van het begrip mantelzorg zoals neergelegd in artikel 1 van deze verordening. Verricht een persoon mantelzorg in de zin van deze verordening en is het verrichten van mantelzorg volgens het college redelijkerwijs noodzakelijk, dan is aan de tegenprestatie voldaan als de duur en omvang daarvan in goede verhouding staan tot de opgelegde tegenprestatie in het geval de persoon in kwestie de mantelzorg niet had verleend.
Deelname van laaggeletterden aan de opleidingen Nederlandse taal en rekenen gericht op alfabetisering (Nederlandse taal 1F) en Nederlandse taal en rekenen gericht op het ingangsniveau van de beroepsopleidingen (Nederlandse taal 2F) wordt ook beschouwd als een tegenprestatie als een tegenprestatie als de duur en omvang daarvan in goede verhouding staat tot de opgelegde tegenprestatie in het geval de persoon in kwestie niet had deelgenomen aan de genoemde opleidingen. Dit sluit aan bij de visie dat inwoners ook een tegenprestatie leveren als ze zich inzetten voor de verbetering van hun eigen positie. Hiermee dienen zij zichzelf maar op termijn ook de gehele samenleving.
Het college beoordeelt op basis van de individuele omstandigheden van de belanghebbende de omvang en de duur van de tegenprestatie. Dat betekent dat het college steeds een afweging maakt op basis van de situatie in welke mate een tegenprestatie verlangd kan worden.
Artikel 5. Beleids- en uitvoeringsregels
In de door de raad vastgestelde visienota Vrijwilligerswerk en Tegenprestatie worden al beleids- en uitvoeringsregels gegeven. Het formuleren van nadere beleids- en uitvoeringsregels is aan het college. Uitgangspunt is dat wij een Talentenbank gaan invoeren. De Talentenbank is een website waar vraag en aanbod van klussen samenkomt. Op deze website kunnen personen zich melden voor een klus, maar hier kunnen organisaties ook hun klus opzetten.
Dit biedt belanghebbenden de mogelijkheid om eenvoudig en laagdrempelig invulling te geven aan de tegenprestatie. Personen zijn ook vrij om met een eigen voorstel tot invulling van de tegenprestatie te komen.