Organisatie | Maassluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BEZOLDIGINGSREGELING GEMEENTE MAASSLUIS 2015 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling gemeente Maassluis 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Gemeenteblad 2014-74 |
Externe bijlage | Gemeenteblad 2014-74 |
Geen
CAR UWO, artikel 3:1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Onbekend | 23-12-2014 www.maassluis.nl en www.overheid.nl | Onbekend |
vastgesteld door B&W op 23 december 2014 en
de werkgeverscommissie op … december 2014
overeenstemming met GO op 2 december 2014
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis en de werkgeverscommissie van de gemeenteraad van Maassluis
gelezen het voorstel van de afdeling Algemene Zaken van 18 december 2014;
overwegende dat het wenselijk is om de bestaande bezoldigingsverordening te actualiseren;
gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de CAR-UWO;
gelet op de instemming van de commissie voor georganiseerd overleg;
Hoofdstuk II Bepalingen inzake het salaris
Artikel 8 Wijziging salarisschaal
In die specifieke gevallen waarbij bij een wijziging van de salarisschaal het recht op een toelage komt te vervallen en dit ertoe leidt dat het verschil tussen het nieuwe en het oude salaris van de medewerker niet overeenkomt met het hiervoor gestelde, dan behoudt de medewerker het recht op dat deel van de toelage waardoor het verschil tussen het oude en nieuwe salaris wel overeenkomt met de regels, zoals hiervoor gesteld.
Artikel 9 Bevriezing salarisbedrag
Van een besluit tot toepassing van het eerste lid en van een besluit tot voortzetting daarvan wordt de medewerker zo spoedig mogelijk en in ieder geval één maand voor de datum waarop regulier de salarisverhoging zou ingaan schriftelijk, onder opgaaf van redenen, mededeling gedaan, doch niet dan nadat hij in de gelegenheid is gesteld zijn visie ter zake kenbaar te maken.
Artikel 13 Reis- en verblijfkosten
3. a. Alle reiskosten die in verband met de dienstreis zijn gemaakt per openbaar vervoerworden vergoed op basis van vervoer per 1e klasse.
De tijdens een dienstreis noodzakelijke verblijfkosten worden vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 5, lid 1 onder a t/m d en lid 2 van de door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vastgestelde Reisregeling Binnenland, een en ander ter beoordeling van het college en onder overlegging van de vereiste bewijsstukken. De richtlijn die gehanteerd wordt zijn in overeenstemming met de bedragen zoals de minister in de Reisregeling heeft vastgelegd.
Artikel 14 Onregelmatige werktijden
Aan de medewerker op wie de bijzondere regeling van toepassing is, met een voor zijn betrekking toepasselijke salarisschaal van 10a of lager en die, anders dan bij wijze van overwerk, geregeld of vrij geregeld volgens rooster arbeid verricht op andere tijden dan op de werkdagen maandag tot en met vrijdag tussen 08:00 en 18:00 uur, wordt een toelage toegekend.
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
a. 20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06:00 en 08:00 uur en tussen 18:00 en 22:00 uur;
b. 40% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 00:00 en 06:00 uur en tussen 22:00 en 24:00 uur, alsmede op zaterdagen; c. 65% voor de uren op zondagen en daarmede ingevolge de CAR-UWO gelijkgestelde dagen,
met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste een bedrag, gelijk aan het 1/156 deel van het salaris horende bij het maximum van salarisschaal 7 van vermeld in de bijlagen van de CAR.
Aan de medewerker wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16, een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3%, wordt een aflopende toelage toegekend, indien hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
Aan de medewerker van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat, wordt een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de medewerker de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende tenminste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage wegens onregelmatige werktijden heeft genoten, over in een blijvende toelage, bedoeld in het vorige lid.
Hoofdstuk V Instrumenten van flexibele beloning
Artikel 21 Extra periodieke verhoging van het salaris
Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kunnen twee extra periodieke salarisverhogingen tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van een uitstekende vervulling van de betrekking.
Artikel 22 Persoonlijke toelage
Behoudens het hiervoor bepaalde bij de artikelen 7 en 21 kan, met toepassing van artikel 3:7:8 van de CAR-UWO, een buitengewone salarisverhoging in de vorm van een persoonlijke toelage worden toegekend aan de medewerker die het maximum van de voor zijn functie geldende salarisniveau heeft bereikt en derhalve niet reeds heeft overschreden.
De medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, en die noch dit niveau heeft overschreden, noch aanspraak kan maken op enige (structurele) salarisverhoging en zonder dat taakaanpassing of (her)plaatsing in een functie van een hoger functieniveau aan de orde is, kan in aanmerking komen voor een persoonlijke toelage van maximaal 3 extra periodieke salarisverhogingen.
De eerste extra periodieke verhoging kan niet eerder worden toegekend dan nadat de medewerker 2 jaar op het maximum staat van het voor hem geldende salarisniveau en er sprake is van een ‘zeer goede’ functievervulling. Voor de medewerker van wie het salaris is vastgesteld overeenkomstig schaal 6 of lager dient sprake te zijn van een ‘goede’ functievervulling teneinde een extra periodieke verhoging toegekend te kunnen krijgen.
De tweede extra periodieke verhoging kan eerst na een wachttijd van 2 jaar na de eerste extra periodieke verhoging worden toegekend en voor zover er sprake is van een goede functievervulling.
De derde extra periodieke verhoging kan eerst na een wachttijd van 2 jaar na de tweede extra periodieke verhoging worden toegekend en voor zover er sprake is van een normale functievervulling.
De in het vorige lid aangehaalde extra periodieke verhogingen bedragen maximaal driemaal een periodieke salarisverhoging in het naast hogere salarisniveau van de betrokken medewerker, waarbij het maximum salaris van dat naast hogere salarisniveau niet mag worden overschreden. Dit lid geldt niet voor de medewerker van wie het salaris is vastgesteld overeenkomstig schaal 6 of lager.
Indien de medewerker in een functie wordt geplaatst met een hoger functieniveau, vervalt de in de oude functie toegekende persoonlijke toelage met ingang van de datum waarop het salaris in de nieuwe functie feitelijk gelijk is aan of hoger is dan het salaris plus de persoonlijke toelage in de oude functie.
Artikel 23 Persoonlijke schaal
De persoonlijke schaal is uitsluitend bestemd voor de medewerker die het maximum van de voor zijn betrekking toepasselijke salarisschaal heeft bereikt en die blijk geeft de functie in alle opzichten volledig te vervullen. Om hiervoor in aanmerking te komen moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden die niet in andere artikelen worden genoemd.
Indien de medewerker reeds een toelage ontvangt op grond van artikel 22, kan hij eveneens in aanmerking komen voor de toekenning van een persoonlijke schaal, voor zover het totaal van het salaris en de toelage niet uitgaan boven het maximum van de naast hogere volledige schaal ten opzichte van de functionele schaal.
Indien de medewerker in een functie wordt geplaatst met een hoger functieniveau, vervalt de in de oude functie toegekende persoonlijke schaal met ingang van de datum waarop het salaris in de nieuwe functie feitelijk gelijk is aan of hoger is dan het salaris plus de persoonlijke schaal in de oude functie.
Artikel 24 52-jarigen maatregel
De medewerker, die op 1 januari van een bepaald jaar 52 jaar of ouder is en voor zover hij niet reeds boven de voor zijn betrekking toepasselijke salarisschaal bezoldigd wordt, kan in aanmerking komen voor een persoonlijke toelage van maximaal 3 extra periodieke salarisverhogingen en voor zover, op basis van een formele personeelsbeoordeling, sprake is van een normale functievervulling. Het bepaalde in artikel 22, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.
De medewerker die het maximum van de voor zijn functie geldende salarisniveau heeft bereikt en die tevens daarbij een door het college toegekende persoonlijke toelage ontvangt, kan eveneens in aanmerking komen voor de toekenning van de genoemde extra periodieke verhogingen, voor zover het totaal van de persoonlijke toelage en de extra toe te kennen periodieke verhogingen niet uitgaan boven het verschil tussen het maximum van de voor zijn betrekking toepasselijke salarisschaal en dat van de daaropvolgende schaal.
Hoofdstuk VI Ambtsjubileumgratificatie
Aan de medewerker die gedurende 12½ jaar een betrekking bij de overheid heeft vervuld, wordt een gratificatie toegekend overeenkomende met een kwart van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop de medewerker in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft. Deze gratificatie wordt bruto uitgekeerd. Voor de overige ambtsjubilea wordt de CAR-UWO gevolgd.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Maassluis,
de secretaris de burgemeester,
mr. A.J.T. Korthout drs. J.A. Karssen
en de werkgeverscommissie van de gemeenteraad van Maassluis,
de voorzitter,
S.B. Kuiper
Artikel 25 Arbeidsmarkttoelage en bindingspremie
Om kwalitatief goed en gemotiveerd personeel te hebben en te houden is het voor de gemeente van belang zich als een aantrekkelijke werkgever op de arbeidsmarkt te positioneren. Uit onderzoek blijkt dat de aantrekkelijkheid van de werkgever bij de overheid in sterke mate wordt bepaald door de inhoud van het werk en de loopbaanperspectieven. Ook het salaris en andere arbeidsvoorwaarden zijn belangrijk. Soms zijn er specifieke voorzieningen nodig om de arbeidsmarktpositie te verbeteren.
In de beloningssfeer kan daarbij worden gedacht aan de toekenning van een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie. Zij kunnen worden gericht op specifieke beroepsgroepen, voor de vervulling van functies die, gelet op de schaarste op de arbeidsmarkt, moeilijk vervulbaar zijn en op het behoud van gekwalificeerd personeel in dergelijke functies. De arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie zullen daarom doorgaans worden toegekend aan een groep van medewerkers die door het college (lees: de directie) is aangewezen. Daarover maken zij afspraken met de vakorganisaties in het Georganiseerd Overleg. Artikel 23 biedt daarnaast de ruimte voor individueel maatwerk. Ook aan een individuele medewerker kan, als daartoe op grond van arbeidsmarktoverwegingen aanleiding bestaat, een arbeidsmarkttoelage of een bindingspremie worden toegekend.
De arbeidsmarkttoelage wordt toegekend in aanvulling op het salaris en wordt dus in de regel maandelijks betaald voor een tevoren bepaalde periode. De bindingspremie is een eenmalige uitkering die wordt toegekend na afloop van een vooraf bepaalde periode. Als
de betrokken medewerker korter blijft krijgt hij in beginsel niets. De periode waarvoor de ambtenaar zich bindt moet, om in aanmerking te komen voor een bindingspremie, tenminste 3 jaar zijn.
De bindingspremie is geen toelage en is dan ook geen onderdeel van de bezoldiging. De arbeidsmarkttoelage is wel onderdeel van de bezoldiging. Zij kan voor maximaal 3 jaar worden toegekend. Als de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft kan de toelage worden verlengd, telkens voor maximaal 3 jaar. De arbeidsmarkttoelage bedraagt maximaal 10% van het salaris. Het salaris met de toelage mag echter nooit uitkomen boven het maximum salaris van de naast hogere salarisschaal. Een soortgelijke maximering geldt ook voor de bindingspremie.
Aan de arbeidsmarkttoelage en de bindingspremie kan het college nadere voorwaarden verbinden. Daartoe kan het nadere regels vaststellen in overleg met de vakorganisaties in het Georganiseerd Overleg. Gedacht kan worden aan gronden voor intrekking van de toelage en premie, bijvoorbeeld bij aanvaarding van een andere functie, aan een terugbetalingsplicht van de toelage bij tussentijds vertrek of aan tijdelijke opschorting van de toelage bij langdurig verlof e.d. Het zesde lid biedt ruimte om toch de toelage of premie gedeeltelijk te betalen, als de medewerker buiten zijn schuld niet aan alle nadere
voorwaarden heeft kunnen voldoen.
De arbeidsmarkttoelage die voor maximaal 3 jaren is toegekend eindigt na het aflopen van de vastgestelde periode. Indien de medewerker verzoekt om een verlenging van de betaling van de arbeidsmarkttoelage zal een nieuwe inschatting moeten plaatsvinden op grond van de beschikbaarheid van kwalitatief geschikte kandidaten voor de functie, en de hoogte van de salarissen voor deze functionarissen in de markt .Deze inschatting wordt gemaakt door de direct leidinggevende, na daartoe strekkend advies door P&O. Indien er geen onderbouwde reden meer is om de toelage te continueren zal deze worden beëindigd zonder mogelijkheid tot afbouw.
Aan de medewerker kan om redenen van werving en behoud of een toelage (koop en
behoud) of een uitkering ineens worden toegekend.
In het algemeen zal de uitkering (bindingspremie) eerst worden toegekend aan het eind van een tijdvak dat tevoren is vastgesteld of nadat de betrokken medewerker schriftelijk heeft verklaard zijn functie (nog) een bepaalde termijn te zullen uitoefenen.
In het laatste geval wordt de uitkering eerst toegekend indien de medewerker schriftelijk verklaart de uitkering te zullen terugbetalen indien hij voor de gestelde termijn zijn functie beëindigt.
De toegekende premie draagt een sterk incidenteel karakter en maakt dan ook geen deel uit van de voor medewerker geldende pensioengrondslag.
Aan het toekennen van een bindingspremie kunnen de volgende bepalingen en voorwaarden worden verbonden: