Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | MARKTVERORDENING LELYSTAD 2015 |
Citeertitel | Marktverordening Lelystad 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Marktverordening Lelystad 2010.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | 141045877 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Deze verordening is van toepassing op alle door het college ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.
Het college houdt een lijst bij van de branches die op de markt vertegenwoordigd kunnen zijn met daarbij de maximum aantallen vaste standplaatshouders per markt (branchelijst).
Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen
Als er ruimte is om een nieuwe vaste-standplaatsvergunning toe te kennen, komt daarvoor als eerst in aanmerking de hoogstgeplaatste kandidaat die op de wachtlijst staat en die voldoet aan de vereisten voor toekenning. Daarbij geldt dat een artikel(-groep) die niet vertegenwoordigd is op de markt voorrang heeft bij de toewijzing.
Het college legt de aanvragen om advies voor aan de door het college benoemde Marktadviescommissie, die bestaat uit een vertegenwoordiger van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel, afdeling Flevoland, een marktkoopman van de dinsdagmarkt, een marktkoopman van de zaterdagmarkt, de marktmeester en diens leidinggevende.
Het college maakt bekend dat voor de markt een of meer vaste-standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen. Op de bekendmaking is artikel 8, derde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.
Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.
Artikel 11. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning
Het college trekt een vaste-standplaatsvergunning in op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder. Indien de vaste-standplaatshouder is overleden of onder curatele is gesteld, vervalt de vergunning van rechtswege, tenzij twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 10.
Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 12 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk 30 minuten voor aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag. Onder het innemen van de standplaats wordt verstaan het gerealiseerd hebben van de volledige uitstalling van de vergunninghouder.
Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening
Artikel 13. Dagplaatsvergunning
Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 12.
Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, die voldoen aan een eventueel van toepassing zijnd branche- of artikelgroepvereiste, aan wie gedurende de voorafgaande maand niet vaker dan een keer een dagplaatsvergunning is verleend en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:
Artikel 14. Standwerkvergunning
Een standwerkvergunning kan worden verleend aan een standwerker met overeenkomstige toepassing van de artikelen 13, tweede tot en met vijfde lid, en 9, derde lid (loting). Gegadigden die door de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel gecertificeerde standwerker zijn of een artikel of artikelsoort wensen te verkopen die of dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.
Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders
De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.
Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.
Artikel 19. Markt schoonhouden
Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door haar aangewezen toezichthouders.
Artikel 21. Onmiddellijke verwijdering
Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.
Artikel 23. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een krachtens de Marktverordening Lelystad 2010 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.
De Marktverordening Lelystad 2015 dient ter vervanging van de Marktverordening Lelystad 2010 (individuele vergunning) en het bijbehorende Marktreglement Lelystad 2010. Een van de voornaamste verschillen ten opzichte van de oude modellen valt te vinden in het vervallen van het marktreglement. Hier tegenover staat de introductie van het inrichtingsplan; een nieuw, belangrijk beleidsstuk, waarmee de wijze van functioneren per markt voor het grootste deel wordt bepaald. Verder is de nieuwe verordening op punten vrijer en bevat deze meerdere opties voor toewijzingsmechanismen voor het verlenen van vergunningen. Daardoor worden mogelijkheden aangereikt om per markt een eigen regime te voeren. Gekozen is om in dezen niet geheel conform het model van de VNG te werken, maar per markt een apart inrichtingsplan te maken, hoewel die plannen op dit moment vrijwel gelijkluidend zijn. Het VNG-model gaat er van uit dat dit belangrijke onderdeel in de verordening geregeld wordt, tenzij in een gemeente met verschillende toetredingssystemen wordt gewerkt. De samenleving – en daarmee ook de ambulante handel – is onderhevig aan snelle veranderingen, die slagvaardig optreden kunnen vereisen. Dat vergt een helder beleid, waarvan de uitvoering in handen is van het college. Op die wijze kunnen de toetredingseisen binnen de kaders van de verordening snel aangepast worden als daartoe de noodzaak zich voordoet. Bovendien wordt in Lelystad sinds jaar en dag een systeem gehanteerd dat vrij uniek is in het land en dat tot grote tevredenheid van zowel de gemeente als de marktondernemers functioneert. Dit systeem, dat zich kenmerkt door het zogenaamde voorkeursboek, vergt afwijking van de VNG-verordening.
Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.
Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet kan het college jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.
Het gaat om de volgende markten:
De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door het college op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ingestelde markten.
Dit artikel schrijft voor dat het college per markt een inrichtingsplan vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.
Om de diversiteit van het aanbod op de markt in stand te houden is het van belang dat per branche of artikelgroep een maximaal aantal vaste standplaatshouders wordt vastgesteld. Met behulp van deze lijst kan in bepaalde situaties snel overzicht verkregen worden welke branches nog beschikbaar zijn.
Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.
Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.
Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen ook buiten het marktterrein zoals is aangegeven in de marktinrichtingsplannen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).
Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en de beperking tot één vergunning per persoon per markt (lid 7) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.
Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 7) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.
Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 7) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.
Artikelen 6. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens het voorkeursboek en 7. Wachtlijststelsel
Als bij een markt waarvoor een voorkeursboek wordt gehanteerd, een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste op het door het college bijgehouden voorkeursboek. Artikel 6 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een zogenaamd “voorkeursboek”: kooplieden met een vaste standplaatsvergunning kunnen aangeven dat ze een voorkeur hebben voor een bepaalde standplaats. Indien deze dan vrij komt, komen zij in volgorde van inschrijving in het voorkeursboek hier voor in aanmerking. Kan deze weg niet gevolgd worden, dan geldt de hoogstgeplaatste op de wachtlijst als eerste gegadigde, rekening houdend met de branchelijst.
De ‘uitstalling’ (artikel 7, derde lid, onder d) is de kraam of ander onderkomen van waaruit de verkoop plaatsvindt. Het kan ook de verzameling goederen zijn die de koopman om zich heen op de straat heeft geplaatst (de zogenaamde “zwemmer”). In artikel 11 lid 4 is aangegeven dat de uitstalling volledig dient te zijn wil sprake zijn van het innemen van een standplaats
Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, krijgt deze een schriftelijk bewijs van zijn inschrijving op de wachtlijst (artikel 7, vierde lid). Wel dient de aanvrager jaarlijks (vóór 1 januari) zijn inschrijving te verlengen. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de gegadigden gemotiveerd te houden.
Of voor een markt een voorkeursboek wordt gehanteerd en of nieuwe vaste-standplaatsvergunningen overeenkomstig het wachtlijststelsel worden verleend, blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.
In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Of de verlening overeenkomstig het selectiestelsel plaatsvindt blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt.
In dit artikel is een stelsel voor verlening van nieuwe vaste standplaatsen op basis van loting uitgewerkt. Of de verlening op basis van loting plaatsvindt blijkt uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt. De tekst van het artikel gaat ervan uit dat alleen degenen die voldoen aan de vereisten voor verlening van een vaste-standplaatsvergunning aan de loting deelnemen.
Artikel 10. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste-standplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vaste-standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.
Artikel 11. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning
Artikel 11 bevat de regels inzake het intrekken van een vergunning of het vervallen er van. In het vierde lid is aangegeven dat een vergunning kan vervallen als de standplaats niet tijdig is ingenomen. Om onduidelijkheden te voorkomen is daartoe van belang dat een norm wordt aangegeven die objectiveerbaar is en helder. De uitstalling (zie artikel 7 lid 3 onder d) wordt geacht volledig te zijn als (nagenoeg) het volledige assortiment van de betreffende koopman zichtbaar voor het publiek is.
Artikel 12. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging
Dit artikel strekt er toe te voorkomen dat ondernemers met gebruikmaking van schijnconstructies het vereiste ontduiken dat de vergunning persoonlijk is. Anderzijds is enige flexibiliteit van belang, bijvoorbeeld om kortdurend ziekteverzuim of afwezigheid wegens vakantie op te kunnen vangen.
Artikel 13. Dagplaatsvergunning
Lid 1. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betrokken plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 11, vierde lid.
Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 13, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.
De artikelen 14 tot en met 20 spreken voor zich.
Artikel 21. Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 21 geeft het college de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.
Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.
Artikel 22. spreekt voor zich.
Artikel 23. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.