Raadsbesluit
De raad van de gemeente Heerde;
gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014;
gelet op artikel 35 van de Participatiewet;
besluit vast te stellen de “Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente
Heerde”.
Artikel 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Algemene bijstand: de periodieke bijstand als bedoeld in artikel 5
onder b Participatiewet en die bestemd is voor de voorziening in de
algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.
- b.
Bijzondere bijstand; de toeslag als bedoeld in artikel 35, lid 1
Participatiewet die vanwege bijzondere omstandigheden in een
individuele situatie naast een inkomen ter hoogte van de algemene
bijstand wordt verstrekt dan wel juist als aanvulling tot de hoogte
van dit inkomen en waarbij de aanwezige draagkracht ontoereikend
is.
- c.
Voorliggende voorziening; elke voorziening die gezien haar aard en
doel wordt geacht voor de betrokkene toereikend en passend te
zijn.
- d.
Inkomen; de (periodieke) middelen uit of in verband met arbeid, een
uitkering ingevolge de sociale zekerheid of een daarmee gelijk te
stellen uitkering, een uitkering tot levensonderhoud volgens Boek I
Burgerlijk Wetboek, vermeerderd met toeslagen die gelden als
inkomen.
- e.
Vrij te laten vermogen; het toepasselijke bedrag als bedoeld in
artikel 34, lid 3 Participatiewet, het in de eigen woning
vrijgelaten vermogen als bedoeld in artikel 34, lid 2 onder d
Participatie-wet en een extra vrijlating van € 5.000 per persoon
voor de aantoonbare reservering van uitvaartkosten.
- f.
Draagkracht; het in aanmerking te nemen bedrag waarmee het eigen
inkomen de toepasselijke bijstandsnorm te boven gaat en het eigen
vermogen waarmee het bescheiden vermogen wordt overschreden.
- g.
Leenbijstand; de te verstrekken geldsom ter voorziening in de kosten
bedoeld in artikel 48 Participatiewet.
- h.
Aflossingscapaciteit; het gedeelte in het inkomen dat kan worden
beschouwd als de financiële ruimte om een schuld periodiek af te
lossen.
- i.
Rente; de over de te verstrekken leenbijstand verschuldigde rente
ter hoogte van het percentage genoemd in artikel 15, onderdeel a van
het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.
Artikel 2. Draagkrachtperiode
De draagkrachtperiode beslaat een tijdvak van één jaar en begint op
de eerste van de maand waarin de betreffende kosten worden
gemaakt.
Artikel 3. Vaststellen draagkracht
Voor de berekening van de draagkracht wordt in aanmerking
genomen:
- 1.
35% van het in artikel 1 onder d genoemde inkomen waarmee 120% van
de toepasselijke bijstandsnorm wordt overschreden.
- 2.
Het gehele eigen vermogen voor zover dit het vrij te laten vermogen
als bedoeld in artikel 1 onder e te boven gaat.
Artikel 4. Verrekening draagkracht
De draagkracht wordt als volgt verrekend:
- 1.
Ineens bij incidentele verstrekkingen.
- 2.
Per maand bij periodieke kosten.
Artikel 5. Drempelbedrag
Geen drempelbedrag te hanteren.
Artikel 6. Vorm bijstandsverlening
- 1.
De bijzondere bijstand wordt als bedrag om niet verstrekt.
- 2.
Leenbijstand is van toepassing indien:
- a.
De aanvrager op korte termijn zelf voldoende middelen heeft om de
betreffende kosten te voldoen;
- b.
Het beroep op bijzondere bijstand het gevolg is van een
tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening
in het bestaan;
- c.
De gevraagde bijzondere bijstand betrekking heeft op een
waarborgsom;
- d.
De gevraagde bijzondere bijstand bestemd is voor het geheel of
gedeeltelijk aflossen van een schuldenlast;
- e.
De aanvrager niet heeft kunnen reserveren voor de aanschaf van
duurzame gebruiksgoederen.
Artikel 7. Geen leenbijstand
Indien uit het aanwezige (bescheiden) vermogen in het
liquiditeitsprobleem kan worden voorzien wordt geen leenbijstand
verstrekt.
Artikel 8. Aflossingscapaciteit
- 1.
Voor personen die een inkomen hebben op het niveau van de
toepasselijke bijstandsnorm wordt de aflossingscapaciteit per maand
vastgesteld op 6% van die bijstandsnorm.
- 2.
Van het meerdere van het in het eerste lid genoemde inkomen wordt
een gedeelte van 35% aangemerkt als aflossingscapaciteit en hierbij
opgeteld.
Artikel 9. Aflossingsduur
- 1.
De aflossingsduur wordt vastgesteld afhankelijk enerzijds van de
hoogte van de te verstrekken geldsom en anderzijds van de berekende
aflossingscapaciteit.
- 2.
Na voldoening van 36 aaneengesloten maandtermijnen vindt
kwijtschelding van het restant van de leenbijstand plaats.
Artikel 10. Rente
- 1.
Over de te verstrekken leenbijstand wordt rente berekend.
- 2.
Gedurende de looptijd van de leenbijstand wordt het in artikel 1
onder i genoemde rente-percentage niet gewijzigd.
Artikel 11. Afwijken individueel geval
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in
deze verordening, indien een onverkorte toepassing daarvan zou
leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.
Artikel 12. Overgangsbepalingen
- 1.
Aanvragen ingediend op of na 1 januari 2015 worden beoordeeld naar
de in deze verordening opgenomen bepalingen.
- 2.
Wijziging van verleende of toegekende bijstand vindt niet plaats
indien de toepassing van deze verordening tot nadelige gevolgen voor
de betrokkene leidt.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel, intrekking oude
verordening
- 1.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 en kan worden
aangehaald als: “Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente
Heerde”.
- 2.
De “Verordening op de gemeentelijke richtlijnen ter uitvoering van
de bijzondere bijstand 2009” wordt per dezelfde datum
ingetrokken.