Organisatie | Oude IJsselstreek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening sociaal domein |
Citeertitel | Verordening Sociaal Domein |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting op de verordening.pdf |
Deze regeling vervangt de Verordening sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2015.
Beleidsregels
Financieel besluit
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-09-2015 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 25-06-2015 | 15rvs | |
01-01-2015 | 26-09-2015 | nieuwe regeling | 30-10-2014 | 14rvs0049 |
De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;
gelezen het beleidsplan, opgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 17 september;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 van de Jeugdwet en
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, derde en zevende lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.3.6, vierde lid en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of 3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
vertrouwenspersoon: persoon die jeugdigen, ouders, pleegouders of netwerkpleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling;
Hoofdstuk 2 Algemene voorschriften
Artikel 2.2 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van inwoners in de gemeente bestaat.
Artikel 2.4 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
Artikel 2.6 Inkoop voorzieningen
Het college koopt de door derden te leveren diensten en voorzieningen in conform de relevante wet- en regelgeving en het gemeentelijk inkoop- en aanbestedingsbeleid.
Artikel 2.8 Regels voor bijdrage in de kosten van individuele voorzieningen en algemene voorzieningen
Als de bijdrage voor een individuele voorziening of persoonlijk budget ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige inwoner is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een inwoner.
Onverminderd artikel 2.3.2 Wmo 2015 onderzoekt het college op grond van de Aanpak of de aanvrager in aanmerking komt voor een voorziening.
Artikel 3.7 Nieuwe feiten en omstandigheden herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 Wmo 2015 of artikel 8.1.2 Jeugdwet doet de inwoner of zijn vertegenwoordigers op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening.
Hoofdstuk 4 Bijzondere bepalingen Wmo
Artikel 4.1 Individuele voorzieningen
De volgende vormen van individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
Artikel 4.2 Toekenningsgronden individuele voorziening
Een inwoner komt in aanmerking voor een individuele voorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de inwoner ondervindt, voor zover de inwoner deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De individuele voorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven,of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de inwoner met psychische of psychosociale problemen en de inwoner die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de inwoner deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De individuele voorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de inwoner aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Als het college van oordeel is dat een inwoner zijn hulpvraag redelijkerwijs van te voren had kunnen voorzien en met zijn beslissing had kunnen voorkomen, kan het college besluiten dat de inwoner niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid of participatie.
Artikel 4.3 Bijzondere weigeringsgronden woonvoorzieningen
Geen woonvoorziening wordt verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, oplaadpunten, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing en inrichting;
Artikel 4.4 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben lager dan een bij nadere regeling te bepalen percentage van het wettelijk minimumloon, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen Jeugdwet
Artikel 5.2 Toekenningsgronden individuele voorziening
Het college kent een individuele voorziening toe voor zover is vastgesteld dat de jeugdige en ouders:
Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen Participatiewet
Een verzoek als bedoeld in art 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels door het college vastgesteld formulier.
Artikel 6.3 Hoogte individuele inkomenstoeslag
Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.