gelezen het voorstel R2014.061 van burgemeester en wethouders van 9
september 2014;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,
besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
Algemene subsidieverordening welzijn gemeente Bladel 2014
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
- a.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de
gemeente Bladel;
- b.
de raad: de gemeenteraad van de gemeente Bladel;
- c.
subsidie: de aanspraak op financiële middelen, verstrekt met het oog
op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling
voor aan de gemeente geleverde diensten of goederen;
- d.
begroting: de raming van inkomsten en uitgaven voor een jaar;
- e.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten
hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies krachtens
deze verordening;
- f.
activiteitenprogramma: het door aanvrager opgestelde programma,
waarin de in het betrokken jaar uit te voeren activiteiten wordt
vermeld met de doelstelling, de te hanteren methoden en de benodigde
personele, materiële en organisatorische middelen;
- g.
jaarverslag: het door de instelling vastgesteld inhoudelijk en
financieel verslag over een jaar;
- h.
beleidskader: het Beleidskader Welzijn, Maatschappelijke
Ondersteuning en Zorg, zijnde het door de raad vast te stellen plan
als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet maatschappelijke
ondersteuning;
- i.
jaarprogramma: het jaarlijks door het college vast te stellen
overzicht van voor subsidie in aanmerking te komen
activiteiten.
Artikel 2. Reikwijdte
- 1.
Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door
het college op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, educatie,
recreatie, emancipatie, sport, cultuur en kunst, jeugd, ouderen en
mensen met een beperking, met uitzondering van subsidies waarvoor bij
afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen, en
subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de Algemene wet
bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig
is).
- 2.
Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is
kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van
toepassing is.
Artikel 3. Beleidsregels
Het college kan nadere beleidsregels vastleggen welke activiteiten in
aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt
hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen,
hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Artikel 4. Vaststelling beleidskader, subsidieplafond en jaarprogramma
- 1.
De raad stelt het beleidskader vast, in beginsel voor een periode van
vier jaar. Vaststelling vindt plaats, uiterlijk in de vergadering waarin
de begroting van de gemeente wordt vastgesteld voor het eerste jaar
waarvoor het beleidskader zal gelden.
- 2.
De raad stelt het subsidieplafond jaarlijks vast, uiterlijk in de
vergadering waarin de begroting van de gemeente wordt vastgesteld. De
raad kan meerdere subsidieplafonds vaststellen, waarmee een koppeling
gelegd wordt tussen een bepaald bedrag en een bepaald beleidsterrein of
cluster van activiteiten.
- 3.
Het college stelt, rekening houdend met het beleidskader, het
subsidieplafond, en de vastgestelde begroting van de gemeente, het
jaarprogramma vast, uiterlijk vier weken na vaststelling van de
begroting van de gemeente.
Artikel 5. Aanvraag
- 1.
De aanvraag voor subsidieverlening wordt schriftelijk ingediend bij het
college.
- 2.
Bij de aanvraag legt de aanvrager een activiteitenprogramma over.
- 3.
Indien bij een eerdere aanvraag voor dezelfde activiteiten een subsidie
hoger dan 500 euro is verstrekt, of indien een subsidie wordt
aangevraagd als bedoeld in artikel 6, tweede lid, dient de aanvrager
naast een activiteitenprogramma ook een begroting te overleggen. Deze
begroting bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of
vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van
de stand van zaken daarvan.
- 4.
Een rechtspersoon die voor de eerste maal een subsidie aanvraagt die per
kalenderjaar wordt verstrekt, voegt een exemplaar van de
oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de
jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de
aanvraag.
- 5.
In de beleidsregels kan van de voorgaande leden worden afgeweken.
- 6.
Het college kan bepalen dat andere gegevens moeten worden overlegd die
voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn, dan die genoemd zijn in
het tweede tot en met vijfde lid van dit artikel.
Artikel 6. Aanvraagtermijn
- 1.
Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt
ingediend uiterlijk 1 mei voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de
aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Andere aanvragen om subsidie worden ingediend tot acht weken voordat de
aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd.
- 3.
In de beleidsregels kunnen andere termijnen worden gesteld.
- 4.
Een instelling die het voornemen heeft om gedurende meerdere jaren
dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten uit te voeren, kan
volstaan met één subsidieaanvraag voor de gehele looptijd van de
subsidieovereenkomst van het beleidskader. De aanvraag moet in dat geval
worden ingediend voor 1 mei voorafgaande aan het eerste jaar van de
periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 7. Beslistermijn
- 1.
Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in
artikel 6, eerste lid, uiterlijk 31 december voorafgaande aan het jaar
waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in
artikel 6, tweede lid, binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is
ingediend.
- 3.
In de beleidsregels kunnen andere termijnen worden gesteld.
Artikel 8. Weigerings- en intrekkingsgronden
- 1.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet
bestuursrecht weigert het college de subsidie in ieder geval als de
Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het
Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de
interne markt.
- 2.
Onverminderd het vorige lid kan het college de subsidie verder in ieder
geval weigeren:
- a.
als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende
mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze
onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar
ingezetenen;
- b.
in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van
de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur;
- c.
als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor
subsidie in aanmerking te komen;
- d.
als de subsidieverstrekking in strijd is met een wettelijk
voorschrift;
- e.
als al een gemeentelijke subsidie voor de activiteiten is
ontvangen;
- f.
als de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende
gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van
derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de
activiteiten te dekken;
- g.
als de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd niet
passen binnen de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en het
actuele beleidskader.
- 3.
Het college kan een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en
onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Artikel 9. Verantwoording
Bij de verleningsbeschikking wordt vermeld op welke wijze de
subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.
Artikel 10. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
- 1.
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de
subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat
niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal
worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan het
college.
- 2.
Een subsidie-ontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk
over:
- a.
beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging
van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot
ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
- b.
relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische
verhouding met derden;
- c.
ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de
subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen
kunnen worden nagekomen;
- d.
wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de
gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of
bestuurders en het doel van de rechtspersoon.
Artikel 11. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
- 1.
Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden
verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de
subsidie tot stand is gebracht.
- 2.
Bij subsidies hoger dan 50.000 euro verleend voor activiteiten die meer
dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot
het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan
verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De
verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar
verlangd.
Artikel 12.
Verantwoording subsidies tot 5.000 euro
Subsidies tot 5.000 euro worden door het college direct vastgesteld.
Artikel 13.
Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000
euro
- 1.
Indien de subsidieverlening 5.000 euro bedraagt of hoger, maar
minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot
subsidievaststelling in bij het college:
- a.
bij een subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid,
uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het
kalenderjaar;
- b.
bij een subsidie als bedoeld in artikel 6, tweede lid,
uiterlijk dertien weken na het verricht zijn van de
activiteiten.
- 2.
De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten
waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
- b.
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden
uitgaven en inkomsten (financieel verslag of
jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een
toelichting daarop.
- d.
Het college kan verlangen dat ook andere, of minder dan, de
in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de
subsidievaststelling van belang zijn, worden overgelegd. Dit
staat vermeld in de beschikking als bedoeld in artikel
9.
- 3.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in het eerste lid, is ingediend, kan het college de
subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de
aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan
tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 14.
Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro
- 1.
Indien de subsidieverlening 50.000 euro bedraagt of hoger, dient de
subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het
college:
- a.
bij een subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid,
uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het
kalenderjaar, waarvoor de subsidie is verleend;
- b.
bij een subsidie als bedoeld in artikel 6, tweede lid,
uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de
activiteiten.
- 2.
De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:
- a.
een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten
waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;
- b.
een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden
uitgaven en inkomsten (financieel verslag of
jaarrekening);
- c.
een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een
toelichting daarop;
- d.
een accountantsverklaring.
- e.
Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in
dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de
subsidievaststelling van belang zijn, worden overgelegd. Dit
staat vermeld in de beschikking als bedoeld in artikel
9.
- 3.
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip,
bedoeld in het eerste lid, is ingediend, kan het college de
subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de
aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan
tot ambtshalve vaststelling.
Artikel 15.
Vaststelling subsidies vanaf 5.000 euro
- 1.
Bij een subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, stelt het
college vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de
subsidieverlening betrekking heeft de subsidie definitief vast.
- 2.
Bij een subsidie als bedoeld in artikel 6, tweede lid, stelt het
college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot
subsidievaststelling de subsidie definitief vast.
- 3.
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording
daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de
subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid
genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger
daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot
subsidievaststelling.
- 4.
Indien blijkt dat de verleende subsidie niet, of niet volledig,
overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, of geheel of
gedeeltelijk aan de reserve is toegevoegd, kan het college besluiten
tot vaststelling op een ander bedrag dan het bedrag dat vermeld is
in de beschikking tot subsidieverlening.
Artikel 16.
Hardheidsclausule
- 1.
Het college kan deze verordening in individuele gevallen buiten
toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van
die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou
hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken
bepalingen te dienen doelen.
- 2.
Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en
hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Artikel 17.
Slotbepalingen
- 1.
De ‘Algemene subsidieverordening welzijn 2008’ wordt
ingetrokken.
- 2.
Op aanvragen die zijn ingediend voor de datum van vaststelling van
deze verordening zijn de bepalingen van de ‘Algemene
subsidieverordening welzijn 2008’ van toepassing.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening
gemeente Bladel 2014.