Artikel 1. Begripsbepaling.
Onder een maatschappelijke verkenning wordt verstaan een activiteit waarbij ten be-hoeve van de raad informatie wordt verzameld over maatschappelijke ontwikkelin-gen die relevant zijn voor de gemeente teneinde de raad in staat te stellen zich een beeld te vormen van de aard en de omvang van deze ontwikkelingen en te beoorde-len of nieuw beleid moet worden ontwikkeld of bestaand beleid moet worden aangepast.
Artikel 2. Initiatief.
- 1.
Ieder raadslid kan een initiatiefvoorstel indienen voor het houden van een maat-schappelijke verkenning.
- 2.
Op het initiatiefvoorstel is het Reglement van Orde van de raad van toepassing.
- 3.
Het initiatiefvoorstel voor het houden van een maatschappelijke verkenning be-vat in ieder geval de volgende onderdelen:
- a.
de aanleiding voor het houden van de maatschappelijke verkenning;
- b.
een omschrijving van het onderwerp van de maatschappelijke verkenning;
- c.
de centrale vraagstelling;
- d.
een globale beschrijving van de te ondernemen activiteiten;
- e.
de te verwachten tijdinvestering;
- f.
een raming van de in te zetten ambtelijke capaciteit;
- g.
de noodzaak van inschakeling van externe deskundigen;
- h.
de kosten van de maatschappelijke verkenning;
- i.
- 4.
Op verzoek van de initiatiefnemer of initiatiefnemers kan een vaste commissie van advies over het initiatiefvoorstel voor het houden van een maatschappelijke ver-kenning advies uitbrengen.
- 5.
Over het initiatiefvoorstel voor het houden van een maatschappelijke verkenning winnen de initiatiefnemer of initiatiefnemers het advies in van de commissie voor bestuurlijke aangelegenheden, openbare orde en veiligheid.
- 6.
Ten behoeve van de behandeling van het initiatiefvoorstel bereidt het college van burgemeester en wethouders een raadsvoorstel voor, bevattend ten minste de volgende onderdelen:
- a.
de aard en omvang van de ambtelijke ondersteuning;
- b.
de noodzaak van het inschakelen van externe deskundigen;
- c.
een raming van kosten van de maatschappelijke verkenning;
- d.
de dekking van de kosten van de maatschappelijke verkenning.
Artikel 3. Verkenningscommissie.
- 1.
Een maatschappelijke verkenning wordt uitgevoerd door een commissie, ge-naamd verkenningscommissie.
- 2.
Een verkenningscommissie wordt ingesteld door de raad.
- 3.
De raad regelt de taakopdracht en bevoegdheden van een verkenningscommis-sie.
- 4.
Een verkenningscommissie wordt niet belast met een onderzoek naar de doeltref-fendheid van het bestaande gemeentelijk beleid en de doelmatigheid van de uit-voering van het beleid.
Artikel 4. Samenstelling en werkwijze.
- 1.
De voorzitter en de overige leden van een verkenningscommissie worden be-noemd door de raad.
- 2.
Iedere fractie kan in een verkenningscommissie met twee leden zijn vertegen-woordigd.
- 3.
De verkenningscommissie bepaalt haar werkwijze.
Artikel 5. Secretariaat.
- 1.
Het secretariaat van een verkenningscommissie wordt gevoerd door een door de gemeentesecretaris aan te wijzen ambtenaar.
- 2.
De secretaris ondersteunt de verkenningscommissie bij de haar opgedragen taak.
Artikel 6. Rapportage.
De verkenningscommissie stelt een rapportage op van haar bevindingen, voorzien
van een toelichting op haar werkwijze en biedt het de raad aan.
Artikel 7. Terugkoppeling.
De personen en instellingen die bij de maatschappelijke verkenning betrokken zijn geweest ontvangen een exemplaar van het eindrapport.
Artikel 8. Slotbepaling.
- 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening voor het houden van maatschappelijke verkenningen”.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
de gemeentesecretaris van Eindhoven,