Organisatie | Wijdemeren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Peuterspeelzalen Wijdemeren 2006 |
Citeertitel | Verordening Peuterspeelzalen Wijdemeren 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2006 | 01-01-2010 | Nieuwe regeling | 21-09-2006 Wijdemeren Informeren, 27-09-2006 | Verordening Peuterspeelzalen Wijdemeren 2006 |
Artikel 3. Ambitieniveau van het peuterspeelzaalwerk
De houder geeft in de melding aan het college aan, voor welk ambitieniveau hij kiest voor het peuterspeelzaalwerk, waarbij de volgende ambitieniveaus worden onderscheiden:
Artikel 6. Verbod op het in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal
Het is verboden een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen indien uit het onderzoek van de toezichthouder, bedoeld in artikel 17, eerste lid, blijkt dat niet aan de eisen van de verordening wordt voldaan.
Artikel 9. Algemene kwaliteitseisen
De houder van een peuterspeelzaal biedt peuterspeelzaalwerk aan dat bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.
Artikel 10. Eisen ten aanzien van veiligheid en gezondheid
De houder voert een beleid dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal zoveel mogelijk waarborgt. De houder legt voor zover hierin niet wordt voorzien bij of krachtens andere wetgeving en regelgeving, in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen in de peuterspeelzaal met zich meebrengt.
Artikel 11. Voorkoming verspreiding infectieziekten
Het is aan de houder, dan wel aan degene die met de dagelijkse leiding is belast, verboden:
enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer, volgens de directeur van de GGD, het gevaar van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken, aanwezig is;
Artikel 15. Overeenkomst tussen houder en ouder/verzorger
Opvang in een peuterspeelzaal geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en een ouder of verzorger.
Artikel 16. Informatieplicht aan de ouders/verzorgers
De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouder voorafgaand aan het aangaan van deze overeenkomst in ieder geval over:
Artikel 17. Verklaring omtrent het gedrag
Indien de houder of toezichthouder redelijkerwijs vermoedt dat de persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag, verlangt de houder dat die persoon opnieuw een verklaring omtrent het gedrag overlegt die niet ouder is dan twee maanden. De desbetreffende persoon overlegt de verklaring binnen een door de houder vast te stellen termijn.
HOOFDSTUK 4. HET GEMEENTELIJK TOEZICHT
Artikel 22. Aanwijzing en bevel
Indien de toezichthouder oordeelt dat de kwaliteit van de opvang bij een peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder een schriftelijk bevel geven. Het bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, die door het college kan worden verlengd.