Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Strijen

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld Strijen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStrijen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld Strijen 2015
CiteertitelVerordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld Strijen 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2021Nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad, 2014, 79020

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld Strijen 2015

De raad van de gemeente Strijen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014;

overwegende, dat de ‘Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2014’ geactualiseerd moet worden;

Gelet op artikel 229, lid 1 van de Gemeentewet;

B e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld Strijen 2015

Artikel 1 Belastbaar feit
  • 1.

    Onder de naam van ‘marktgeld’ worden rechten geheven voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen tot het hebben van een standplaats op de markt gedurende de voor die markt aangewezen marktdagen.

  • 2.

    Onder de naam van “staangeld” worden rechten geheven voor het op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond hebben van een standplaats in de zin van artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening Strijen 2010.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degenen door wie dan wel ten behoeve van wie eenstandplaats wordt ingenomen.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De heffingsgrondslag voor de berekening van de rechten als bedoeld in artikel 1 van deze verordening is de oppervlakte die door de belastingplichtige in gebruik wordt genomen.

Artikel 4 Belastingtarief
  • 1.

    De rechten, als bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze verordening bedragen voor het innemen van een standplaats per vierkante meter in gebruik genomen grond of gedeelte daarvan per dag of een gedeelte daarvan € 0,47.

  • 2.

    De rechten, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedragen voor het innemen van een standplaats per vierkante meter in gebruik genomen grond:

    • a.

      Per maand, € 1,85, met een minimum van € 18,50;

    • b.

      Per kwartaal, € 6,00, met een minimum van € 60,00;

    • c.

      Per half jaar, €12,00 met een minimum van € 120,00;

    • d.

      Per jaar, € 24,00 met een minimum van € 240,00.

Artikel 5 Wijze van heffing
  • 1.

    De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving nota of ander schriftuur.

  • 2.

    Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, nota of de andere schriftuur vermeld. 

  • 3.

    Het verschuldigde bedrag wordt bij overhandiging van de kennisgeving, nota of andere schriftuur meteen contant voldaan indien het rechten als bedoeld in artikel 4, lid 1, betreft.

  • 4.

    Het verschuldigde bedrag wordt bij overhandiging van de kennisgeving, nota of andere schriftuur betaald binnen 1 maand na de dagtekening indien het rechten als bedoeld in artikel 4, lid 2, betreft.

Artikel 6 Belastingtijdvak
  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een standplaats is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.

    De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. De rechten kunnen vooraf per kwartaal in rekening worden gebracht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de naar jaartarieven geheven rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Vrijstellingen
  • 1.

    De rechten worden niet geheven van degene die een standplaats inneemt uitsluitend gebezigd voor een non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers.

  • 2.

    De rechten worden niet geheven ter zake van inrichtingen geplaatst op gemeentegrond welke daartoe van gemeentewege is verpacht of verhuurd of waarvoor op grond van andere gemeentelijke regelingen belasting dan wel rechten zijn verschuldigd

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de standplaatsrechten.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2014’, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Strijen gehouden op 16 december 2014.

de griffier, de voorzitter,

M.A. Bourdrez A.J. Moerkerke