Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Graafverordening gemeente Ede |
Citeertitel | Graafverordening gemeente Ede |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | graafwerkzaamheden |
Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen ten behoeve van een openbare nutsvoorziening.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-07-2005 | 26-11-2015 | nieuwe regeling | 30-06-2005 Ede Stad 20-07-2005 | SG 2005 465 | |
26-11-2015 | Intrekking | 12-11-2015 Gemeenteblad 2015, 992 | 31314 |
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.1.5.2 vierde lid van de APV gemeente Ede;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 mei 2005, nummer BEH 2005/851;
Overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van graafwerkzaamheden door nutsbedrijven in de openbare gronden, met het oog op:
Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen ten behoeve van een openbare nutsvoorziening
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 3 Melding werkzaamheden
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt bij de melding, als genoemd in het eerste lid, een door de andere gedoogplichtige ondertekende schriftelijke verklaring gevoegd, dan wel een besluit van een bevoegde instantie, waaruit blijkt dat die gedoogplichtige instemt met de uitvoering van de werkzaamheden, alsmede, hoe het tracé verloopt op de grond van die gedoogplichtige.
Artikel 5 Beslistermijn en samenloop
Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2 van deze verordening, wordt genomen binnen 8 weken na de datum van ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen 8 weken kan worden gegeven, zal B&W de aanvrager daarvan in kennis stellen en daarbij aangeven wanneer de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, houdt het college de beslissing omtrent een melding aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het kabelnetwerk een bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet of een kapvergunning als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening is vereist.
De in het tweede lid van dit artikel genoemde aanhouding eindigt na afgifte van genoemde vergunningen en na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingebracht en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening ex artikel 8:81 Algemene wet bestuursrecht, in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.
Artikel 6 Voorschriften en beperkingen bij instemming
Indien binnen 3 jaar nadat B&W groot onderhoud heeft verricht aan de openbare gronden, c.q. deze heeft heringericht, de aanbieder werkzaamheden op die plaats moet uitvoeren, kan B&W bijzondere voorwaarden stellen aan de wijze van herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder. B&W informeert de binnen de gemeente actieve aanbieders tijdig over voorgenomen toepassing van deze bepaling.
Artikel 7 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Indien B&W de aanbieder het aanbod doet om tegen door B&W vastgestelde voorwaarden (mede)gebruik te maken van in opdracht van B&W vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten of kabel –en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg/uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken tenzij dit niet in redelijkheid van de aanbieder gevergd kan worden.
Artikel 8 Huisaansluitingen, reparaties en onderhoud
B&W geven binnen 5 werkdagen toestemming voor het uitvoeren van de werkzaamheden conform het verzoek van de aanbieder, tenzij de belangen zoals eerder genoemd in Artikel 6 lid 1 een instemmingsbesluit vereisen. In dat geval wordt de toestemming op basis van het algemene instemmingsbesluit geweigerd.
Artikel 9 In- en buiten gebruik stellen van kabels
Kabels van de aanbieder die door of vanwege deze aanbieder blijvend buiten gebruik zijn gesteld, dienen bij reconstructie of verwijdering van de verharding of bij het open liggen van (een deel van) het tracé door of vanwege deze aanbieder te worden verwijderd (inclusief de bijbehorende voorzieningen), behoudens in die gevallen waarin naar het oordeel van het college hiervan kan worden afgeweken. Indien de aanbieder hierbij in gebreke blijft, is de gemeente gerechtigd om op kosten van de aanbieder de aangebrachte voorzieningen te verwijderen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Hiertoe worden gerekend openbare wegen, met inbegrip van de daartoe behorende stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren met de daartoe behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn. Onder het begrip openbare gronden wordt ook het begrip weg, zoals gebruikt wordt in de model-APV van de VNG, begrepen. Het begrip openbare gronden is echter ruimer dan het begrip weg uit de model-APV, aangezien hieronder ook de wateren met de daarbij behorende bruggen, plantsoenen, pleinen en andere plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn worden gerekend.
Werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen ten dienste van een nutsvoorziening in en op openbare gronden betreffen ook de werkzaamheden die verband houden met het medegebruik van voorzieningen. Bij het medegebruik van voorzieningen moet onder andere gedacht worden aan het medegebruik van kabelgoten of geleidingen. Voor dergelijke werkzaamheden geldt ook de meldingsplicht en is eerst een instemmingsbesluit vereist voordat zij mogen worden uitgevoerd.
Besluit van burgemeester en wethouders waarbij instemming is verkregen over tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van de werkzaamheden.
Deze bepaling brengt met zich mee dat een aanbieder niet met de werkzaamheden mag beginnen voordat hij instemming daarvoor heeft verkregen van het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 2 Tijdstip van melding
Gekozen is voor een termijn van acht weken. Deze termijn sluit aan bij de termijn als genoemd in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit staat het college van burgemeester en wethouders echter niet in de weg om eerder, bijvoorbeeld na drie weken, op een melding te besluiten.
Het staat de gemeente vrij om een andere termijn dan acht weken in de verordening op te nemen. Wordt gekozen om in de verordening een kortere termijn op te nemen, dan wordt aanbevolen om deze termijn ook als beslistermijn te hanteren. Het zou immers onlogisch zijn indien twee weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden een melding moet worden ingediend, terwijl binnen die termijn nog geen uitsluitsel kan worden gegeven over de instemming.
Gegevens die op basis van artikel 4:2 van de Awb, zoals de dagtekening van de aanvraag, moeten worden vermeld, zijn niet nog eens opgenomen in de opsomming van artikel 3. De verplichting om deze gegevens te verstrekken volgt immers rechtstreeks uit de Awb.
Er moet worden aangegeven wie vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen werkzaamheden. Gedacht kan worden aan burgers of ondernemers die overlast zullen ondervinden van de werkzaamheden. In sommige gevallen kan het ook noodzakelijk zijn dat de politie en de brandweer op de hoogte worden gesteld. Dit zal zich vooral voordoen wanneer de werkzaamheden met wegversperringen gepaard gaan.
Uit het uitvoeringsplan moet voorts blijken op welke wijze de werkzaamheden worden uitgevoerd. Van belang is onder andere dat de kabels en leidingen zo worden aangelegd dat de bereikbaarheid voor in de grond reeds aanwezige kabels en leidingen blijft behouden. Om die reden is het van belang waar de kabelsleuf precies word gesitueerd.
Het tweede lid ziet op de situatie dat de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen. In dat geval dienen ook de belangen van deze gedoogplichtigen bij het instemmingsbesluit te worden betrokken.
Indien de belangen van de andere gedoogplichtigen niet overeenkomen met de belangen van de gemeente, ligt het vervolgens op de weg van de het college van burgemeester en wethouders om de belangen zo goed mogelijk tegen elkaar af te wegen. Daartoe zou bijvoorbeeld van de zijde van de gemeente een overleg kunnen worden geëntameerd met alle betrokkenen, waaronder in ieder geval de aanbieders en de andere gedoogplichtigen. Indien de partijen er niet in onderling overleg uitkomen, moet het college van burgemeester en wethouders na afweging van alle belangen een beslissing nemen.
In het derde lid is opgenomen dat het college nadere regels kan stellen voor de gegevens die bij de melding worden verstrekt. Het is mogelijk dat het college bij werkzaamheden in het centrum andere eisen stelt aan het uitvoeringsplan dan bij werkzaamheden in het buitengebied. Door het stellen van nadere regels kan hierin onderscheid worden gemaakt. De bevoegdheid tot het stellen van nadere regels is gebaseerd op artikel 156, derde lid, van de Gemeentewet. Indien het college bij een individuele melding meent dat er onvoldoende gegevens zijn overgelegd om een beslissing te nemen over de instemming, kan het op basis van artikel 4:5 van de Awb nadere gegevens opvragen.
Artikel 4 Aanvullende verplichting
In het kader van het toezicht op de naleving van de voorwaarden bij het instemmingsbesluit zijn deze aanvullende voorwaarden opgenomen.
Artikel 5 Beslissingstermijn en samenloop
Zoals reeds vermeld bij artikel 2 lid 1 is in overeenstemming met de Awb de beslissingstermijn gesteld op acht weken. Hiervan het college gemotiveerd afwijken.
De leden 2 en 3 regelen het geval dat een te geven instemmingsbesluit samenhang heeft met een te verlenen bouwvergunning en/of kapvergunning.
Artikel 6 Voorschriften en beperkingen bij instemming.
Lid 1 bepaalt dat de werkzaamheden moeten starten binnen 6 maanden na afgifte van het instemmingsbesluit en worden voltooid binnen 6 maanden na deze start. Wordt hieraan niet voldaan, dan vervalt het instemmingsbesluit.
De leden 2 en 4 en 5 geven aan welke voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit kunnen worden verbonden. Het gaat in hoofdzaak om belangen van de openbare orde, het beheer en onderhoud en de bestemmingen van de openbare gronden, verkeersbelangen, medegebruik van voorzieningen en afstemming met andere werken.
Lid 3 geeft de mogelijkheid een zekerheid te vragen voor de nakoming van de betaling van de leges verbonden aan de afgifte van het instemmingsbesluit.
Leden 6 en 7 hebben ondermeer betrekking op het geval dat sierbestrating is gelegd en een aanbieder binnen drie jaar na deze werkzaamheden weer in de straat kabels wil aanleggen. Er kunnen dan bijzondere voorwaarden worden gesteld aan het herstel van de straat.
Het leggen van een telecommunicatiekabel heeft altijd tot gevolg dat de weg of het openbaar groen wordt beschadigd.
Artikel 7 (mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
In lid 1 van artikel 7 is als algemeen uitgangspunt gehanteerd dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van reeds aangelegde voorzieningen, hetzij door andere aanbieders hetzij door of vanwege de gemeente.
Lid 4 bepaalt dat een redelijk aanbod om gebruik te maken van reeds aangelegde voorzieningen niet geweigerd worden. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: De aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de telecomaanbieder.
Een verplichting tot medegebruik of tot het kiezen van een alternatief tracé zal worden opgenomen in het instemmingsbesluit. Dit instemmingsbesluit is een beschikking in de zin van de Awb.
De rechter zal dus het laatste woord hebben of een medegebruik terecht is voorgeschreven.
Artikel 8 Huisaansluitingen, reparaties en onderhoud.
Werkzaamheden ten behoeve van huisaansluitingen komen dikwijls in een gemeente voor. Om te voorkomen dat de gemeente voor elke huisaansluiting een apart instemmingsbesluit moet nemen, kan in het instemmingsbesluit voor het 'moedertraject' worden opgenomen dat de instemming ook geldt voor toekomstige huisaansluitingen. Door in een voorschrift te bepalen dat werkzaamheden hiervoor vooraf moeten worden gemeld aan het college van burgemeester en wethouders, blijft de gemeente op de hoogte van waar en wanneer de openbare grond wordt opengebroken.
Onder huisaansluitingen wordt verstaan de afstand tussen aansluiting en erfafscheiding.
Er ook een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden waarin wordt geregeld hoe te handelen bij storingen aan de nutsvoorzieningen. Indien zich een storing voordoet, dient deze immers dikwijls direct verhopen te worden. Het vooraf melden en het wachten op voorafgaande instemming is dan niet in alle gevallen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan een storing die zich in het weekend voordoet.
Indien de storing direct verholpen moet worden, is het van belang dat wel achteraf melding wordt gemaakt van de werkzaamheden. Met het oog daarop kan een voorschrift aan het instemmingsbesluit worden verbonden dat bepaalt dat indien bij storingen de daarvoor uit te voeren werkzaamheden niet vooraf gemeld kunnen worden en het college van burgemeester en wethouders niet vooraf gevraagd kan worden om instemming, binnen 48 uur na de werkzaamheden het college alsnog hiervan in kennis wordt gesteld.
Artikel 9 In- en buiten gebruik stellen van kabels en leidingen.
Naast de verplichting het buiten gebruik stellen van kabels en leidingen te melden is bepaald dat bij werkzaamheden in openbare gronden deze buiten gebruik gestelde kabels en leidingen dienen te worden verwijderd.
Artikel 10 Melding wijziging kabel
Bij overdracht van kabel(s) en leidingen gaan de rechten en verplichtingen ten aanzien van deze kabel(s) en leidingen over naar de nieuwe aanbieder.
In samenhang met het voorgaande artikel dient de overgang van de exploitatie of beheer van de kabel en leiding onmiddellijk te worden gemeld.