Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidhorn

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidhorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van liggeld 2015
CiteertitelVerordening liggeld 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Voor de eigenaren van woonschepen die reeds vóór 1 januari 2001 een aanvraag voor een ligplaats­vergunning hebben ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, maar waarbij uit toetsing van de aanvraag is gebleken dat nog niet wordt voldaan aan de gestelde eisen in artikel 8, lid 1, onder c en d van de woonschepenverordening, wordt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ligplaatsvergunning een recht geheven op grond van artikel 1.18.4.2 van de tarieven­tabel behorende bij de Legesverordening 2015.

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2014’ van 4 november 2013 wordt inge­trokken met ingang van de in het derde lid van artikel 13 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016Nieuwe regeling

15-12-2014

Gemeenteblad, 19-12-2014

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2015

Nr.

 

De raad van de gemeente Zuidhorn;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014 inzake de heffing en de invordering van liggeld;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2015, inhoudende de volgende bepalingen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water bij de locaties Zuidwending (Nieuwbrugsterweg) en Steentil (Aduarderdiep), bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘liggeld’ wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats voor een woonschip, daaronder begrepen de diensten die met de ligplaats verband houden, op de krachtens de ‘Woonschepenverordening 2011’ aangewezen ligplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

Het liggeld wordt geheven van degene die de ligplaats heeft. Als degene die de ligplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de ligplaatsvergunning, bedoeld in artikel 6 van de ‘Woonschepenverordening 2005’, dan wel de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Belasrtingtarief

Het liggeld bedraagt per ligplaats € 579,94.

Artikel 5 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Tarieven voor het aanvragen, overschrijven of wijzigen van een ligplaatsvergunning
  • 1.

    Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een ligplaatsvergunning € 85,71.

  • 2.

    Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een wijziging of een overschrijving van een ligplaatsvergunning € 51,46.

Artikel 7 Wijze van heffing
  • 1.

    Het recht genoemd in artikel 4 wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Het recht genoemd in artikel 6 wordt geheven bij wege van een schriftelijke, gedagtekende kennisgeving waarin het verschuldigde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.

    Het liggeld is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Tijdstip van betaling
  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens twee maanden later.

  • 1.1

    In afwijking van lid 1. geldt, dat aanslagen tot € 50,00, moeten worden betaald in één termijn. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen liggeld of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2.1

    In afwijking van lid 2. geldt, dat aanslagen tot € 50,00 moeten worden betaald in twee gelijke termijnen. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen liggeld of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van liggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van liggeld.

Artikel 12 Overgangsbepalingen

Voor de eigenaren van woonschepen die reeds vóór 1 januari 2001 een aanvraag voor een ligplaatsvergunning hebben ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, maar waarbij uit toetsing van de aanvraag is gebleken dat nog niet wordt voldaan aan de gestelde eisen in artikel 8, lid 1, onder c en d van de woonschepenverordening, wordt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ligplaatsvergunning een recht geheven op grond van artikel 1.18.4.2 van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2015.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    De ‘Verordening op de heffing en de invordering van liggeld 2014’ van 4 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening liggeld 2015’.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zuidhorn

in de openbare vergadering van 15 december 2014,

L.K. Swart, voorzitter

M.J. Slopsema-Terpstra, griffier