Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De “Verordening toeristenbelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 en 255 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2016nieuwe regeling

17-12-2014

Gemeenteblad 2014, nr. 79635

14-067

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015

 

 

Verordening toeristenbelasting 2015  

 

De raad van de gemeente Zevenaar;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014, nr. 14-067;

gelet op de artikelen 224 en 255 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2015

Artikel 1 – Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 – Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 – Vrijstellingen

De belasting wordt niet gegeven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 – Maatstaf van de heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal nachten in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 – Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen merendeels ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

    • h.

      recreatiewoning: een woning die volgtijdig ter beschikking wordt gesteld in het kader van het vakantie- en recreatiebedrijf voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen, recreatiewoningen en voor kampeermiddelen op vaste stand-plaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen, recreatiewoningen en kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt het aantal personen dat heeft overnacht bepaald op 3, en het aantal malen dat is overnacht op 60.

Artikel 6 – Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,05.

Artikel 7 – Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 - Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 – Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 10 – Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 – Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 – Overgangsbepaling

De “Verordening toeristenbelasting 2014”, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 – Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 15 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2015”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 17 december 2014.

De griffier, De voorzitter,