Beleidsregels toepassing zelfstandige projectprocedure

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Projecten (in de zin van artikel 19, lid 1 WRO)

Vergunningplichtige bouwplannen, alsmede werken of werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde en gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van bepaalde activiteiten.

Zelfstandige projectprocedure:

Procedure als bedoeld in artikel 19, eerste lid juncto artikel 19a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 2 Aanvraag

• 1.

  Voor een zelfstandig project wordt een aanvraag om vrijstelling van het geldend bestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in deze beleidsregels ingediend;

• 2.

  Bij het indienen van een aanvraag om vrijstelling ex artikel 19, lid 1 WRO (los van een aanvraag om bouwvergunning) moet gebruik gemaakt worden van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier aan de hand waarvan ten minste inzicht wordt gegeven in de ruimtelijke en financiële gevolgen, de toekomstige gebruiksfuncties van het project en de wenselijkheid van realisering.

• 3.

  Voorafgaand aan een formele aanvraag om vrijstelling, kan worden gezocht om een beginsel uitspraak van burgemeester en wethouders. Hierbij hoeft niet aan de in artikel 3 van deze beleidsregels gestelde eisen te worden voldaan.

Artikel 3 Ruimtelijke onderbouwing

• 1.

  Aan de aanvraag om vrijstelling worden de volgende eisen gesteld ten aanzien van de ruimtelijke onderbouwing:

  • a.

    een beschrijving van het project en het gebied waarin het project is gelegen middels een stedenbouwkundige schets of inrichtingsschets met toelichting en gebiedsomschrijving;

  • b.

    een beschrijving van het geldende planologische regime;

  • c.

    een beschrijving hoe het project past binnen het rijks-, provinciaal en regionaal beleid;

  • d.

    een beschrijving van duurzaamheid van het project in stedenbouwkundige en bouwtechnische zin;

  • e.

    een beschrijving hoe het project past in gemeentelijke ruimtelijk en ruimtelijk relevant beleid. Daarbij dient te worden aangegeven op welke wijze het project de samenhang in het geldende beleid dient. Aangegeven moet worden op welke wijze het project de samenhang in het geldende ruimtelijk beleid dient;

  • f.

    een beschrijving van de ruimtelijke effecten van het project op de korte, middellange en lange afstanden;

  • g.

    een beschrijving waaruit blijkt dat het project is getoetst aan de ruimtelijk relevante beleidsnota’s en verordeningen zoals deze zijn opgenomen in het register verordeningen dat kan worden ingezien bij Burgerservice in het gemeentehuis.

• 2.

  De onderbouwing is afhankelijk van de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten, de mate van ingrijpendheid in relatie tot de aanwezige en toekomstige stedenbouwkundige structuur van het gebied, de actualiteit van het ruimtelijk beleid en de relevantie voor het beleid van hogere overheden. Waar mogelijk kan in de aanvraag worden verwezen naar het vastgestelde beleid. Is een van de onder lid 1 genoemde aspecten niet aan de orde, dan moet dit gemotiveerd worden aangegeven.

Artikel 4 Ontvankelijkheid

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht zijn burgemeester en wethouders bevoegd te besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden die in deze verordening aan een aanvraag worden gesteld. Hieraan voorafgaand wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag aan te vullen.

Deze beleidsregels treden in werking daags na bekendmaking.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels toepassing zelfstandige projectprocedure”

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

De Ronde Venen d.d. 21 september 2000

De raad voornoemd,

De secretaris, de voorzitter,