Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2019nieuwe regeling

15-12-2014

Gemeentenieuws, 17-12-2014

2014-087

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015

Behoort bij raadsvoorstel 2014-087, titel: Vaststellen Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015.

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

Gelet op artikel 149 Gemeentewet;

Gelet op het advies van de commissie bestuur en middelen om een wijziging aan te brengen in artikel 4 lid 3 punt b.;

BESLUIT

Over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening:

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015

 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen:

    • 1.

      de nieuwe algemene begraafplaats aan De Traaij 301 te Driebergen – Rijsenburg;

    • 2.

      de oude algemene begraafplaats ter hoogte van de woning Traaij 106 te Driebergen – Rijsenburg;

    • 3.

      de nieuwe algemene begraafplaats aan de Holleweg 33 te Amerongen;

    • 4.

      de oude algemene begraafplaats aan de Rijksstraatweg te Amerongen;

    • 5.

      de nieuwe algemene begraafplaats aan de Burg v.d. Boschlaan 65 te Leersum;

    • 6.

      de oude algemene begraafplaats aan de Scherpenzeelseweg te Leersum;

    • 7.

      de nieuwe algemene begraafplaats aan de Jacob van Wassenaerlaan 2 te Maarn;

    • 8.

      de nieuwe algemene begraafplaats aan de Oude Arnhemse Bovenweg 18 te Doorn;

    • 9.

      de oude algemene begraafplaats aan de Amersfoortseweg te Doorn.

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken. De gemeente bepaalt wie daarin wordt begraven of bijgezet en er kan geen uitsluitend recht op het graf worden gevestigd;

  • h.

    urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    strooiveld: een terrein op de begraafplaats dat bestemd is om permanent as op te verstrooien als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • l.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • m.

    algemene gedenkplaats: een plaats waar nabestaanden overledenen kunnen gedenken.

  • n.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse coördinatie van de gang van zaken op de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • o.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • p.

    gebruiker: natuurlijk persoon of een rechtspersoon aan wie het recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: urnengraf, urnennis en particuliere gedenkplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang, het college kan voor een of meerdere begraafplaatsen afwijkende openingstijden vaststellen. Het college maakt deze tijden alsdan openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende een tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op een begraafplaats verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      fietsen of bromfietsen te berijden of mee te voeren, met dien verstande dat dit verbod niet van toepassing is op het meevoeren van fietsen of bromfietsen met het doel deze in de daartoe bestemde stalling op te bergen;

    • b.

      dieren bij zich te hebben, met uitzondering (in opleiding zijnde) geleidehonden of sociale-hulphonden;

    • c.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • d.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen voor grafbedekking;

    • e.

      reclame te maken voor handel of bedrijf

  • 4.

    Het is verboden met motorrijtuigen op een begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in de aanhef en onder b en e van het derde lid, alsmede van het verbod als bedoeld in de aanhef en onder a van het vierde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op een begraafplaats kunnen slechts plaatsvonden nadat deze tenminste vier weken tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk kennis aan de beheerder. Het college kan hieromtrent nadere regels stellen.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel, alsmede de asbus of urn, dienen bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het openen van een zandgraf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een zandgraf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden en/of de begrafenisondernemer kunnen de hulpmiddelen onder toezicht van de beheerder zelf bedienen en/of het graf symbolisch (door middel van een kleine hoeveelheid zand) sluiten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 10.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving en bijzetting zal plaatsvinden, mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 4.

    Het openen van een keldergraf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een keldergraf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of door een steenhouwer op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden en/of de begrafenisondernemer kunnen de hulpmiddelen onder toezicht van de beheerder zelf bedienen indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 10.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 5.

    Iedere rechthebbende moet gedogen dat tijdelijk grond wordt neergelegd op het graf waarop zijn recht betrekking heeft.

  • 6.

    De rechthebbende die een begraving of bijzetting wil laten plaatsvinden in een particulier graf of in een urnengraf, c.q. een opgraving van een lijk of een asbus wil laten verrichten, is verplicht op zijn kosten de voor of op het graf aanwezige grafbedekking, inclusief eventuele afdekplaten door een steenhouwer of een ander terzake kundig persoon weg te doen nemen, indien deze naar het oordeel van de beheerder de begraving, bijzetting of opgraving zouden verhinderen of onevenredig zouden bemoeilijken.

  • 7.

    De in het zesde lid bedoelde rechthebbende dient zo spoedig mogelijk na voltooiing van de werkzaamheden over te gaan tot herplaatsing van afdekplaten en grafbedekking.

Artikel 8 Gebouwen

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimte(n) of de aula moet uiterlijk om 10.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop van de bedoelde voorziening gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2.

    De ontvangstruimten c.q. de aula staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur en tegen het daarvoor krachtens afzonderlijke verordening vast te stellen bedrag ter beschikking van de aanvrager.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op aula’s en ontvangstruimtes die niet door de gemeente worden beheerd.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder geliktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    Het college stelt nadere regels omtrent de tijden van begraven en asbezorging.

  • 2.

    Op zondagen en op algemeen erkende feestdagen vindt geen begrafenis of asbezorging plaats.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in de vorige leden afwijken.

  • 4.

    De tijdstippen voor opgraven, herbegraven en het ruimen van graven worden door het college per geval bepaald.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      de nieuwe algemene begraafplaats te Driebergen – Rijsenburg: particuliere graven, urnengraven en algemene graven

    • b.

      de oude algemene begraafplaats te Driebergen – Rijsenburg: gesloten begraafplaats waarop geen uitgifte van nieuwe graven of begravingen meer plaatsvinden, met uitzondering van bijzetting van asbussen, welke uitsluitend zijn toegestaan in bestaande graven;

    • c.

      de nieuwe algemene begraafplaats te Amerongen: particuliere graven, urnennissen en algemene graven

    • d.

      de oude algemene begraafplaats te Amerongen: geen uitgifte van nieuwe graven, maar uitsluitend bijzettingen in bestaande graven;

    • e.

      de nieuwe algemene begraafplaats te Leersum: particuliere graven, urnengraven, urnennissen en algemene graven;

    • f.

      de oude algemene begraafplaats te Leersum: geen uitgifte van nieuwe graven, maar uitsluitend bijzettingen in bestaande graven;

    • g.

      de nieuwe algemene begraafplaats te Maarn: particuliere graven, urnennissen en algemene graven

    • h.

      de nieuwe algemene begraafplaats te Doorn: particuliere graven, urnengraven, urnennissen en algemene graven;

    • i.

      de oude algemene begraafplaats te Doorn: geen uitgifte van nieuwe graven, maar uitsluitend bijzettingen in bestaande graven.

  • 2.

    Indien na ruiming van graven of door andere oorzaken op een in het eerste lid onder d, f of i bedoelde begraafplaats mogelijkheden ontstaan voor uitgifte van nieuwe graven, bepaalt het college bij nadere regels de inrichting van de beschikbaar gekomen ruimte en de onderverdeling in categorieën.

  • 3.

    Op de begraafplaatsen waarop nieuwe graven kunnen worden uitgegeven kunnen voorts particuliere gedenkplaatsen worden uitgegeven, wanneer daarvoor naar het oordeel van het college een dringende reden aanwezig is, zoals langdurige vermissing of een geval waarin het lijk of de as van een in het buitenland overledene niet naar Nederland kan worden vervoerd.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven en stelt voorschriften vast omtrent de inrichting en het gebruik van de urnennissen. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 5.

    Op de in het eerste lid onder a, c, e, g en h bedoelde begraafplaatsen wordt ruimte geboden voor begraving in algemene graven.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    Zolang daarin niet wordt voorzien in de Wet op de lijkbezorging bepaalt het college tevens de duur van het recht op het gebruik van een algemeen graf.

Artikel 13 Voorschriften omtrent de bezorging van as

  • 1.

    het is verboden op de begraafplaats as te verstrooien, tenzij dit met inachtneming van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels plaatsvindt op een door het college aangewezen strooiveld.

  • 2.

    Het is verboden een asbus met of zonder urn te plaatsen op een particulier graf of een urnengraf.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Vooruitgifte van particuliere graven vindt niet plaats.

Artikel 15 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 16 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    De in het vorige lid van dit artikel bedoelde rechten worden op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 16a Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen die voldoen aan de bij of krachtens de Wet op de lijkbezorging, dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden, gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging.

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Artikel 17 Grafkelder

  • 1.

    Het college kan bij nadere regels bepalen dat grafkelders uitsluitend mogen worden aangebracht op een daartoe aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2.

    Grafkelders mogen uitsluitend worden aangebracht door daartoe terzake kundige personen en onder toezicht van de beheerder.

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier graf waarop een grafkelder is aangebracht, is na afloop van dat recht verplicht om de grafkelder op zijn kosten te doen verwijderen.

Artikel 18 Overschrijven van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekking

Artikel 20 Melding grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking dient een schriftelijke melding te worden gedaan bij het college.

  • 2.

    De rechthebbende / gebruiker, of een door hem gemachtigde, van een particulier graf dient de melding voor het hebben van een grafbedekking in.

  • 3.

    Omtrent de wijze van indienen van de melding,, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college gaat akkoord met de melding indien:

    • a.

      voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking geen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen voldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking deugdelijk is.

Artikel 21 Voorschriften omtrent beplanting

1.Het college stelt nadere regels omtrent beplanting op een graf.

Artikel 21a Aansprakelijkheid

  • 1.

    Grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en/of terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 21b Urnennissen

  • 1.

    De gemeente is niet verantwoordelijk voor schade, diefstal of vandalisme, toegebracht aan de afdichtvoorziening of in de urnennis bevindende asbussen, urnen of andere voorwerpen, tenzij aan de zijde van de gemeente schuld aanwezig is.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de afdichtvoorziening behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de afdichtvoorziening niet meer te herstellen is dient in overleg met de gemeente de afdichtvoorziening, volgens de geldende regels, te worden vervangen.

  • 4.

    Bij schade van de afdichtvoorziening komen de herstelkosten voor rekening van de rechthebbenden.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, door het college bekendgemaakt bij het graf en bij de hoofdingang van de begraafplaats, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende, wanneer het een algemeen graf betreft, bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na het verstrijken van de graftermijn nog gedurende vier weken ter beschikking van degene die een melding als bedoeld in artikel 20 had gedaan of aan wie een vergunning voor de grafbedekking was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken.

    • b.

      de grafbedekking in het in het derde lid bedoelde geval niet binnen vier weken na het verstrijken van de graftermijn, is verwijderd.

Hoofdstuk VI Onderhoud

Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    Voor zover het onderhoud niet bij de gemeente berust, is de rechthebbende verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Ongeacht de vraag of het onderhoud bij de gemeente berust, blijft de rechthebbende / gebruiker te allen tijde verantwoordelijk voor herstelwerkzaamheden, waaronder het opnieuw stellen van gedenktekens na verzakking, alsmede het vervangen van eventuele tot de grafbedekking behorende voorwerpen of beplanting en het vervangen c.q. schilderen van de belettering van gedenktekens.

  • 4.

    De gebruiker is verplicht het door hem gebruikte gedeelte van een algemeen graf, inclusief de daarop aanwezige grafbedekking, behoorlijk te onderhouden.

  • 5.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende vier weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door bekendmaking bij het graf en bij de hoofdingang van de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is.

  • 7.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen dan wel onderhoud aan de grafbedekking te verrichten binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging of de mate van onderhoud zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden. Indien niet binnen de door het college in de aanschrijving gestelde termijn wordt overgegaan tot het verrichten van onderhoud of herstel van de grafbedekking, is het college bevoegd tot het verrichten van onderhoud of herstel, zulks op kosten van de rechthebbende of gebruiker. In gevallen waarin er naar het oordeel van het college sprake is van een onmiddellijke dreiging dat zich schade zal voordoen, kan het college onverwijld maatregelen doen treffen, zulks op kosten van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor het algemene onderhoud van en op de begraafplaats. Onder algemeen onderhoud wordt niet verstaan onderhoud aan individuele graven. De rechthebbende is verplicht voor het algemene onderhoud een bedrag te betalen. De hoogte van dit bedrag wordt vastgesteld in een afzonderlijke verordening.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is uitsluitend van toepassing op een na inwerkingtreding van deze verordening uit te geven grafrecht, alsmede op een voor inwerkingtreding van deze verordening uitgegeven grafrecht dat na inwerkingtreding van de verordening wordt verlengd, zulks vanaf de datum van verlenging.

  • 3.

    Voor grafrechten die voor inwerkingtreding van deze verordening zijn uitgegeven waarbij met de rechthebbende een regeling is getroffen omtrent het verrichten van onderhoud door de gemeente, blijft de rechthebbende verplicht om voor dit onderhoud een bedrag te betalen. De hoogte van dit bedrag wordt vastgesteld in een afzonderlijke verordening.

  • 4.

    De gemeente draagt zorg voor onderhoud aan graven indien dit bij overeenkomst is bepaald. De termijn van dit onderhoud is altijd gelijk aan de termijn waarvoor het grafrecht is verleend c.q. verlengd. Na het verstrijken van de termijn is de gemeente niet meer tot enig onderhoud aan het graf verplicht.

Hoofdstuk VII Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bekendmaking bij het graf en bij de hoofdingang van de begraafplaats ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende op het graf aan het college bekend is. In dat geval stelt het college hem schriftelijk van het voornemen tot ruiming in kennis.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat de met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden op de begraafplaats ter aarde besteld en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VIII Gedeelte voor kerkgenootschappen

Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk IX In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk X Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

  • 1.

    Voor iedere gemeentelijke begraafplaats wordt een register van de begraven lijken en de bezorgde as bijgehouden. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent dit register.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de daartoe door het college aan te wijzen ambtenaren.

  • 3.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

Hoofdstuk XI Slotbepalingen

Artikel 29 Afwijking op grond van religieuze belangen

In gevallen waarin dringende belangen van religieuze aard nopen tot een afwijking van het bepaalde in deze verordening, is het college bevoegd om daarvan af te wijken.

Artikel 30 De Beheerder

Het college wijst voor alle gemeentelijke begraafplaatsen tenminste één beheerder aan en voorziet tevens in vervanging.

Artikel 31 Nadere regels

Het college kan bij de vaststelling van nadere regels bepalen dat deze slechts gelden voor één of meerdere daarin te noemen begraafplaatsen.

Artikel 32 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Inwerkingtreding van deze verordening brengt geen wijziging met zich mee voor wat betreft:

    • a.

      de termijnen waarvoor uitsluitende rechten op particuliere graven zijn verleend.

    • b.

      een krachtens de in het vorige artikel bedoelde verordeningen met een rechthebbende getroffen regeling omtrent het verrichten van onderhoud door de gemeente, een en ander zolang de werkingsduur van deze regeling, krachtens het in die regeling bepaalde, nog niet is verstreken;

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van een van de in het vorige lid bedoelde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 34 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, lid 3, of artikelen 4, leden 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 36 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2011, vastgesteld op 9 december 2010 en de 1e wijziging op de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2011, vastgesteld op 17 december 2012, worden ingetrokken.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 december 2014,

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,

de griffier, de voorzitter,

W. Hooghiemstra G.F. Naafs