Organisatie | Utrechtse Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 15-12-2014 Gemeentenieuws, 17-12-2014 | 2014-087 |
Behoort bij raadsvoorstel 2014-087, titel: Vaststellen Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015.
De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
Gelet op artikel 149 Gemeentewet;
Gelet op het advies van de commissie bestuur en middelen om een wijziging aan te brengen in artikel 4 lid 3 punt b.;
Over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening:
Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Utrechtse Heuvelrug 2015
Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op een begraafplaats kunnen slechts plaatsvonden nadat deze tenminste vier weken tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Het openen van een zandgraf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een zandgraf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden en/of de begrafenisondernemer kunnen de hulpmiddelen onder toezicht van de beheerder zelf bedienen en/of het graf symbolisch (door middel van een kleine hoeveelheid zand) sluiten, indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 10.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving en bijzetting zal plaatsvinden, mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Het openen van een keldergraf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een keldergraf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats of door een steenhouwer op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden en/of de begrafenisondernemer kunnen de hulpmiddelen onder toezicht van de beheerder zelf bedienen indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 10.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
De rechthebbende die een begraving of bijzetting wil laten plaatsvinden in een particulier graf of in een urnengraf, c.q. een opgraving van een lijk of een asbus wil laten verrichten, is verplicht op zijn kosten de voor of op het graf aanwezige grafbedekking, inclusief eventuele afdekplaten door een steenhouwer of een ander terzake kundig persoon weg te doen nemen, indien deze naar het oordeel van de beheerder de begraving, bijzetting of opgraving zouden verhinderen of onevenredig zouden bemoeilijken.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder geliktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.
Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
Op de begraafplaatsen waarop nieuwe graven kunnen worden uitgegeven kunnen voorts particuliere gedenkplaatsen worden uitgegeven, wanneer daarvoor naar het oordeel van het college een dringende reden aanwezig is, zoals langdurige vermissing of een geval waarin het lijk of de as van een in het buitenland overledene niet naar Nederland kan worden vervoerd.
Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven en stelt voorschriften vast omtrent de inrichting en het gebruik van de urnennissen. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.
Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
Artikel 16 Termijnen particuliere graven
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.
Artikel 16a Lijkomhulsel en grafgiften
Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen die voldoen aan de bij of krachtens de Wet op de lijkbezorging, dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden, gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging.
Artikel 18 Overschrijven van verleende rechten
Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.
Artikel 19 Afstand doen van graven
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
Artikel 21 Voorschriften omtrent beplanting
1.Het college stelt nadere regels omtrent beplanting op een graf.
Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en/of terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.
Artikel 22 Verwijdering grafbedekking
Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, door het college bekendgemaakt bij het graf en bij de hoofdingang van de begraafplaats, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende, wanneer het een algemeen graf betreft, bij het college bekend is. In dat geval maakt het college aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen bekend.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na het verstrijken van de graftermijn nog gedurende vier weken ter beschikking van degene die een melding als bedoeld in artikel 20 had gedaan of aan wie een vergunning voor de grafbedekking was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker
Ongeacht de vraag of het onderhoud bij de gemeente berust, blijft de rechthebbende / gebruiker te allen tijde verantwoordelijk voor herstelwerkzaamheden, waaronder het opnieuw stellen van gedenktekens na verzakking, alsmede het vervangen van eventuele tot de grafbedekking behorende voorwerpen of beplanting en het vervangen c.q. schilderen van de belettering van gedenktekens.
Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende vier weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door bekendmaking bij het graf en bij de hoofdingang van de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is.
Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen dan wel onderhoud aan de grafbedekking te verrichten binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging of de mate van onderhoud zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden. Indien niet binnen de door het college in de aanschrijving gestelde termijn wordt overgegaan tot het verrichten van onderhoud of herstel van de grafbedekking, is het college bevoegd tot het verrichten van onderhoud of herstel, zulks op kosten van de rechthebbende of gebruiker. In gevallen waarin er naar het oordeel van het college sprake is van een onmiddellijke dreiging dat zich schade zal voordoen, kan het college onverwijld maatregelen doen treffen, zulks op kosten van de rechthebbende of gebruiker.
Artikel 24 Onderhoud door de gemeente
De gemeente draagt zorg voor het algemene onderhoud van en op de begraafplaats. Onder algemeen onderhoud wordt niet verstaan onderhoud aan individuele graven. De rechthebbende is verplicht voor het algemene onderhoud een bedrag te betalen. De hoogte van dit bedrag wordt vastgesteld in een afzonderlijke verordening.
Het bepaalde in het eerste lid is uitsluitend van toepassing op een na inwerkingtreding van deze verordening uit te geven grafrecht, alsmede op een voor inwerkingtreding van deze verordening uitgegeven grafrecht dat na inwerkingtreding van de verordening wordt verlengd, zulks vanaf de datum van verlenging.
Voor grafrechten die voor inwerkingtreding van deze verordening zijn uitgegeven waarbij met de rechthebbende een regeling is getroffen omtrent het verrichten van onderhoud door de gemeente, blijft de rechthebbende verplicht om voor dit onderhoud een bedrag te betalen. De hoogte van dit bedrag wordt vastgesteld in een afzonderlijke verordening.
De gemeente draagt zorg voor onderhoud aan graven indien dit bij overeenkomst is bepaald. De termijn van dit onderhoud is altijd gelijk aan de termijn waarvoor het grafrecht is verleend c.q. verlengd. Na het verstrijken van de termijn is de gemeente niet meer tot enig onderhoud aan het graf verplicht.
Hoofdstuk VII Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen
Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bekendmaking bij het graf en bij de hoofdingang van de begraafplaats ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende op het graf aan het college bekend is. In dat geval stelt het college hem schriftelijk van het voornemen tot ruiming in kennis.
De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.
Hoofdstuk VIII Gedeelte voor kerkgenootschappen
Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven
Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.
Artikel 29 Afwijking op grond van religieuze belangen
In gevallen waarin dringende belangen van religieuze aard nopen tot een afwijking van het bepaalde in deze verordening, is het college bevoegd om daarvan af te wijken.
Het college wijst voor alle gemeentelijke begraafplaatsen tenminste één beheerder aan en voorziet tevens in vervanging.
Het college kan bij de vaststelling van nadere regels bepalen dat deze slechts gelden voor één of meerdere daarin te noemen begraafplaatsen.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van een van de in het vorige lid bedoelde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, lid 3, of artikelen 4, leden 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.