Organisatie | Amersfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014 |
Citeertitel | Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De Beleidsregel Toepassing Parkeernomen 2013 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreden van de Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2014 | 10-07-2020 | Nieuwe regeling | 09-12-2014 Stadsberichten, 17 december 2014 | 4834275 |
Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;
gelezen de nota ‘Vaststellen Autoparkeernormen 2014 en Kencijfers Fietsparkeren 2014 en Terugleggen Beleidsregel Toepassing Parkeernormen bij het College’ van 1 juli 2014;
gelet op artikel 2.5.30, lid 10 van de Bouwverordening 2014;
overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen over de toepassing van de parkeernormen;
en gelet op de Algemene wet bestuursrecht;
Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014
a. Aanvrager: degene die een aanvraag Omgevingsvergunning doet voor een ontwikkeling of functie. Het kan gaan om een nieuwbouwontwikkeling, uitbreiding van een bestaande functie of een functieverandering.
b. Parkeereis: het totaal aan parkeerplaatsen dat de aanvrager moet aanleggen, waarbij rekening is gehouden met het gestelde onder 2a.
c. Vergunninggebied: het gebied waarbinnen het vergunningparkeren volgens de meest recente Parkeerverordening geldt op het moment van de aanvraag.
d. Binnenstad: het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, inclusief alle adressen en panden aan die wegen, en het Eempleingebied tussen het spoor, de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort.
e. Parkeerovereenkomst: een overeenkomst tussen de aanvrager en een private partij of de gemeente, waarin beschreven is hoeveel parkeerplaatsen beschikbaar zijn en op welke voorwaarden (waaronder in ieder geval op welke momenten de plaatsen toegankelijkheid zijn, dat de parkeerplaatsen beschikbaar blijven gedurende de aanwezigheid van functie, en dat de overeenkomst overgaat op een nieuwe huurder/eigenaar van het betreffende pand). De koppeling tussen de ontwikkeling/functie en de parkeerplaatsen dient objectgericht te zijn en niet subjectgericht. (zie bijlage 2.)
f. POET-lijst: lijst waarop de ontwikkelingen (met adres) staan vermeld, die niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.
Artikel 2 Bepalen van de parkeereis
De parkeeroplossing en eventueel uitgevoerd parkeeronderzoek maken deel uit van de omgevingsvergunning
b. wordt de ondergrens in de bandbreedte als ten minste door de gemeente te stellen norm gehanteerd. Gebruik van een hogere norm is toegestaan als er een bovengrens in de bandbreedte is aangegeven in de normtabellen. Aan toepassing van een hogere norm dan de minimumnorm kunnen in de Bouwverordening nadere regels gesteld zijn;
c. wordt onderscheid gemaakt in vaste gebruikers en bezoekers. Bezoekersplaatsen moeten altijd openbaar toegankelijk zijn;
d. als het meerdere functies betreft met afwijkende aanwezigheidspercentages (zie de tabel in bijlage 1) wordt rekening gehouden met meervoudig gebruik, als aannemelijk is dat dat in de praktijk ook als zodanig zal functioneren;
e. wordt in geval van een functiewijziging rekening gehouden met aanwezige parkeerplaatsen die op basis van die functie en de huidige parkeernormen aan die te vervallen functie kunnen worden toegeschreven, mits die functie in de laatste vijf jaren vóór de datum van aanvraag omgevingsvergunning in de praktijk aanwezig was;
f. wordt een reductie toegepast op privéparkeerplaatsen volgens de tabel in bijlage 1;
g. wordt bij scholen tevens rekening gehouden met openbare parkeerplaatsen voor Kiss+Ride. Het gaat hier om maatwerk: als realisatie mogelijk is, is de aanleg verplicht.
Artikel 3 Afwijken van de parkeereis in de binnenstad
(grondslag bouwverordening art. 2.5.30, lid 2g)
Bij het afwijken van de parkeereis wordt onderscheid gemaakt in parkeerplaatsen voor vaste gebruikers en parkeerplaatsen voor bezoekers.
Bij kleine ontwikkelingen, niet zijnde woonfuncties, met een totale parkeereis (vaste gebruikers en bezoekers samen) van 3 of minder parkeerplaatsen wordt ontheffing verleend van de parkeereis.
Van de parkeereis voor het gebruikersdeel (bewoners) van woonfuncties kan met gebruikmaking van de regel ‘Woningen/ruimten zonder parkeerplaats’ ontheffing worden verleend. Daarbij vervalt het recht op een parkeervergunning. Zonder gebruikmaking van deze regel moet de parkeereis opgelost worden.
Van de parkeereis voor bezoekers wordt ontheffing verleend als in de openbare parkeergarages in de binnenstad (inclusief Soeverein en Eemplein) tezamen op de momenten waarop die parkeervraag zich voordoet, ten minste 15% restcapaciteit aanwezig is en met de toename van parkeerders door de functie ook behouden blijft.
Gebruikersdeel(werknemers /bewoners)
a.Bij functiewijziging van bestaande panden: Van de parkeereis voor gebruikers van niet-woonfuncties (dus bijvoorbeeld werknemers) wordt ontheffing verleend als in de openbare parkeergarages in de binnenstad (inclusief Soeverein en Eemplein) tezamen op de momenten waarop die parkeervraag zich voordoet, ten minste 15% restcapaciteit aanwezig is en met de toename van parkeerders door de functie ook behouden blijft.
b.Bij nieuwbouw van niet-woonfuncties wordt geen ontheffing van de parkeereis (aandeel werknemers) verleend.
c.Van de parkeereis voor het gebruikersdeel (bewoners) van woonfunctieskan met gebruikmaking van de regel ‘Woningen/ruimten zonder parkeerplaats’ ontheffing worden verleend. Daarbij vervalt het recht op een parkeervergunning. Zonder gebruikmaking van deze regel moet de parkeereis opgelost worden.
d. Voor het gestelde onder c geldt dat de ontheffingsmogelijkheid ook voor een deel van het bouwinitiatief kan worden toegepast.
e.Ontwikkelingen waarbij het parkeren op eigen terrein of via de regel ‘Woningen/ruimten zonder parkeerplaats’ worden geregeld, worden opgenomen in de POET-lijst.
Artikel 4 Afwijken van de parkeereis buiten de binnenstad, maar binnen het parkeerreguleringsgebied (vergunninggebied/betaald-parkerengebied)
(grondslag bouwverordening art. 2.5.30, lid 2h)
Bij kleine ontwikkelingen, niet zijnde woonfuncties, met een totale parkeereis (vaste gebruikers en bezoekers) van 3 of minder parkeerplaatsen wordt ontheffing verleend van de parkeereis.
Voor woonfuncties moet de parkeereis voor gebruikers (bewoners) en bezoekers opgelost worden.
a.Voor woonfuncties moet de parkeereis opgelost worden.
b.Bij functiewijziging van bestaande panden voor niet-woonfuncties: Van de parkeereis wordt ontheffing verleend als de loopafstand tot de grens van het parkeerreguleringsgebied tenminste 200 m bedraagt.
c.Bij nieuwbouw van niet-woonfunctieswordt geen ontheffing van de parkeereis verleend.
Gebruikersdeel (werknemers /bewoners)
Er is geen ontheffing van de parkeereis mogelijk.
Artikel 5 Afwijken van de parkeereis buiten het parkeerreguleringsgebied
(grondslag bouwverordening art. 2.5.30, lid 2h)
Bij kleine ontwikkelingen, niet zijnde woonfuncties, met een totale parkeereis (vaste gebruikers en bezoekers) van 3 of minder parkeerplaatsen wordt ontheffing verleend van de parkeereis.
Voor woonfuncties moet de parkeereis voor gebruikers (bewoners) en bezoekers opgelost worden.
a.Voor woonfuncties moet de parkeereis opgelost worden.
b.Bij functiewijziging van bestaande panden voor niet-woonfuncties: Van de parkeereis wordt geen ontheffing verleend.
c.Bij nieuwbouw van niet-woonfunctieswordt geen ontheffing van de parkeereis verleend.
Gebruikersdeel (werknemers /bewoners)
Er is geen ontheffing van de parkeereis mogelijk.
Artikel 6 Vervangende parkeerruimte binnen vergunninggebieden
In deze regel wordt beschreven op welke wijze in vervangende parkeerruimte kan worden voorzien voor de resterende op te lossen parkeereis binnen parkeervergunninggebieden, wanneer de aanvrager niet of in onvoldoende mate kan voldoen aan de parkeereis op eigen terrein.
a. Als de aanvraag een ontwikkeling betreft die binnen vergunninggebieden is gelegen, is het volgende in de beschreven volgorde van toepassing (eerst geldt wat onder b is beschreven, als dat niet van toepassing is, wat onder c beschreven is, etc.).
b. De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aangeven (met bijvoorbeeld een parkeerovereenkomst/de gemeentelijke Driepartijenovereenkomst) hoe hij het vereiste aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt (zie onder c. en d.). In de omgevingsvergunning kunnen nadere voorwaarden gesteld worden aan het beschikbaar en bereikbaar zijn en blijven van de parkeervoorzieningen.
c. De aanvrager heeft vervangende private parkeerruimte beschikbaar. Hierbij geldt:
d. Vervangende parkeerruimte kan ook een parkeerruimte in het openbaar gebied zijn. Hierbij geldt:
Bestaande plaatsen kunnen als vervangende parkeerruimte worden aangemerkt, zolang de bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen in een gebied, gelegen binnen de vastgestelde acceptabele loopafstanden met een maximum van 200 meter, op de voor de functie noodzakelijke momenten na het verlenen van de omgevingsvergunning niet boven de 80% komt. Voor de berekening hiervan wordt op kosten van de aanvrager door de gemeente een parkeeronderzoek uitgevoerd op het maatgevend moment van de functie. Als er meerdere aanvragen in de directe omgeving van elkaar tegelijkertijd beoordeeld moeten worden, worden deze in volgorde van binnenkomst afgehandeld tot eventueel een maximale bezettingsgraad van 80% bereikt is.
Voor bestaande parkeerplaatsen is per parkeerplaats een vergoeding van € 3.792,- vereist (prijspeil 2014, indexatie volgens CPI, alle huishoudens).
Als de aanvrager niet kan voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op één van de bovengenoemde wijzen, wordt op verzoek besloten of ontheffing verleend wordt van de parkeereis. In dat geval is een financiële vergoeding vereist. Die vergoeding is gebaseerd op reële stichtingskosten van de te compenseren parkeerplaatsen, waarbij de omvang, locatie en realisatietermijn bekend dienen te zijn. Er wordt een parkeerovereenkomst tussen de aanvrager en de gemeente opgesteld, waarin de nadere afspraken over de te compenseren parkeerplaatsen zijn beschreven.
Artikel 7 Vervangende parkeerruimte buiten vergunninggebieden
a. Als de aanvraag een ontwikkeling betreft die buiten de vergunninggebieden is gelegen, is het volgende in de beschreven volgorde van toepassing (eerst geldt wat onder b beschreven is, als dat niet van toepassing is, wat onder c beschreven is, etc.).
b. De aanvrager moet bij de omgevingsvergunningaanvraag aangeven (met bijvoorbeeld een parkeerovereenkomst/de gemeentelijke Driepartijenovereenkomst) hoe hij het vereiste aantal parkeerplaatsen beschikbaar stelt (zie onder c. en d.). In de omgevingsvergunning kunnen nadere voorwaarden gesteld worden aan het beschikbaar en bereikbaar zijn en blijven van de parkeervoorzieningen.
Vervangende parkeerruimte kan ook een al bestaande parkeerruimte in het openbaar gebied zijn. Hierbij geldt:
De plaatsen kunnen als vervangende parkeerruimte worden aangemerkt, zolang de bezettingsgraad van de openbare parkeerplaatsen in een gebied, gelegen binnen de vastgestelde acceptabele loopafstanden met een maximum van 250 meter, op de voor de functie noodzakelijke momenten na het verlenen van de omgevingsvergunning niet boven de 80% komt. Voor de berekening hiervan wordt door de gemeente een parkeeronderzoek uitgevoerd op het maatgevend moment van de functie. Als er meerdere aanvragen in de directe omgeving van elkaar tegelijkertijd beoordeeld moeten worden, worden deze in volgorde van binnenkomst afgehandeld tot eventueel een maximale bezettingsgraad van 80% bereikt is.
e.Als de aanvrager niet kan voorzien in voldoende parkeervoorzieningen op één van de bovengenoemde wijzen, wordt op verzoek besloten of ontheffing verleend wordt van de parkeereis. In dat geval wordt een financiële vergoeding vereist. Die vergoeding is gebaseerd op reële stichtingskosten van de te compenseren parkeerplaatsen, waarbij de omvang, locatie en realisatietermijn bekend dienen te zijn. Er wordt een parkeerovereenkomst tussen de aanvrager en de gemeente opgesteld, waarin de nadere afspraken over de te compenseren parkeerplaatsen zijn beschreven.
Artikel 8 Horeca (1, 2, 3 en 4/a, b, c en d) in de binnenstad
Voor horeca geldt een algehele ontheffing van de parkeereis.
Artikel 9 Toepassing van de norm voor studentenwoning en/of studentenkamer
Als de aanvrager aangeeft gebruik te willen maken van de parkeernorm voor studentenwoning of studentenkamer, dan zal dat specifieke gebruik in de omgevingsvergunning worden vastgelegd. Het kan hierbij alleen gaan om huurwoningen. In de omgevingsvergunning wordt als voorwaarde opgenomen dat in het huurcontract tussen de student en de woningeigenaar wordt opgenomen dat de huurder in het bezit moet zijn van een geldige studenten-/collegekaart, en dat de huurder na beëindiging van de studie de woning binnen zes maanden verlaten moet hebben. De verhuurder dient een registratie bij te houden met kopieën van de geldige studenten-/collegekaarten van de huurders; deze registratie is door de gemeente in te zien.
In die gevallen waarin het consequent toepassen van de beleidsregel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van de in dit besluit gestelde voorwaarden.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de publicatie.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014’.
Vastgesteld in de vergadering van .
De secretaris, De burgemeester,
Bijlage 1 bij Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014
Een openbare weg voorzien van een autosnelwegbebording.
Een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening dan wel een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.
De vergunning die wordt afgegeven op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (afgekort Wabo).
Alle parkeren bij een voorziening, anders dan door bewoners/bezoek en werknemers.
Een openbare weg die als gebiedsontsluitingsweg is aangewezen in een verkeer- en vervoerplan, wegcategoriseringsplan of een ander door de gemeenteraad vastgesteld beleidsplan.
De afstand zoals door een voetganger af te leggen via een voor voetgangers toegankelijke, gebruikelijke en logische route.
Maximaal toegestane parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie.
Een mobiliteitsprofiel biedt inzicht in de te verwachten mobiliteit naar modaliteit, de wijze van beïnvloeding van deze modaliteit (bijvoorbeeld door vervoersmanagement) en het aantal benodigde parkeerplaatsen.
Een gemeentelijke toets van het door een initiatiefnemer ingediende mobiliteitsprofiel.
Vereiste parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie.
Een parkeerbalans geeft op diverse momenten de balans in beeld van de vraag naar parkeerplaatsen en het aanbod aan parkeerplaatsen.
Parkeerbeleid is een bewuste inzet van parkeerinstrumenten, gericht op vooraf gestelde doelen.
Parkeereis/Parkeerplaatsverplichting
Het aantal parkeerplaatsen dat een initiatiefnemer moet realiseren op grond van de te gebruiken parkeernorm, mogelijkheden van meervoudig gebruik en mobiliteitsbeleid. Deze parkeereis wordt opgenomen in de omgevingsvergunning.
Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers die kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen voor een (aantal) functie(s).
Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen voor een bepaalde functie of groep functies aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten stellen hun eigen parkeernormen vast, normaliter op basis van parkeerkencijfers en eigen parkeer- en locatiebeleid.
De afstand zoals door een automobilist af te leggen via een voor auto’s toegankelijke, gebruikelijke en logische route.
Vervoermanagement is de zorg van het management van bedrijven en instellingen voor personenvervoer gericht op een selectief autogebruik.
Parkeernormen worden alleen voorschrijvend gehanteerd voor een nieuwbouw- en uitbreidingsontwikkeling en voor een functiewijziging, waar een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of voor het afwijken van het bestemmingsplan afgegeven moet worden. Voor alle overige situaties kunnen de normen alleen ter indicatie van de parkeervraag worden gehanteerd.
De vraag naar parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de parkeernormen, en aan de hand van rekenwaarden/-methoden voor meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, voor Kiss&Rideplaatsen, voor reductiefactoren en voor gehandicaptenplaatsen. Als rekenregel bij meervoudig gebruik van parkeerplaatsen geldt dat de parkeereis gelijk is aan het berekende aantal parkeerplaatsen bij meervoudig gebruik + 25% van het verschil tussen de berekening bij stapeling en bij meervoudig gebruik.
De parkeernormen maken onderscheid in de locatie voor woningen naar:
Voorts zijn er de volgende locaties:
Behalve bij woningen is er een minimumnorm en een maximumnorm. Uitgangspunt dat aan de minimumnorm moet worden voldaan. Een eventueel hogere te hanteren norm dan de minimumnorm is beperkt tot de maximumnorm. Om een hogere parkeernorm te gebruiken dan de minimumnorm gelden voor bepaalde functies op een aantal locaties de voorwaarde dat er een mobiliteitsprofiel van de vestiging door de aanvrager moet worden opgesteld. Het overleggen van een mobiliteitsprofiel is vereist voor kantoren op alle locaties en voor detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties.
Afwijkingen van de parkeernorm worden door het college van burgemeester en wethouders volgens vastgestelde beleidsregels beoordeeld.
Een parkeergarage die aan de woning is gebouwd, telt in nieuwe situaties alleen mee voor het parkeren op eigen terrein, als de woning is voorzien van een schuur of andere opslagruimte, die in omvang geschikt is voor de opslag van gebruikelijke huishoudelijke goederen (ca. 10% van de vloeroppervlakte van de woning). De ruimte op eigen terrein vóór de garage en de woning wordt alleen dan meegeteld als die voldoende ruimte biedt voor het opstellen van een auto en zolang naast de geparkeerde auto nog voldoende loopruimte aanwezig blijft.
Woningen voor ouderen en gehandicaptenhuisvesting zijn altijd zelfstandige woningen. Als de woningen zijn gelegen nabij zorgcomplexen zal een gedeelte van deze woningen bewoond worden door mensen met een zorgindicatie. In complexen met appartementen die bestemd zijn voor senioren zal ook bij de start van de bewoning een gemengde leeftijdsopbouw worden nagestreefd. Als het duidelijk is dat een appartementencomplex bewoond zal worden door een mix van mensen met een zorgindicatie, mensen van 75 + en jongere ouderen zal de parkeernorm hierop aangepast kunnen worden. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat de senioren van 75+ en de senioren met een zorgindicatie een lagere parkeernorm hebben (norm van de functie serviceflat/aanleunwoning). Voor een deel van de flat zal de algemene parkeernorm worden aangehouden. Bij clusterwonen en beschermd wonen waarbij geen sprake is van zelfstandig wonen, gelden de normen van serviceflat/aanleunwoning. Dit betekent dat er steeds gekeken moet worden voor wie een complex seniorenappartementen is bedoeld. In de startnotitie die wordt opgesteld voordat een project van start gaat moet duidelijk zijn aangegeven voor welke doelgroepen deze appartementen zijn bedoeld. Bij twijfel geldt altijd de normale parkeernorm gebaseerd op de grootte van de woning.
Bij woningen met een commerciële ruimte aan huis kan het gaan om verschillende doeleinden zoals zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening en aan huis gebonden beroepen, zoals een kapper, een accountant, een schoonheidssalon of een ambachtelijk bedrijfje. Een belangrijk kenmerk van deze ruimten is dat ze kleinschalig zijn en dat het moet passen binnen het woonmilieu. Afhankelijk van de mogelijkheden die het bestemmingsplan voorschrijft, zal per situatie maatwerk geleverd moeten worden wat de parkeernorm betreft. Dat betekent dat de gemeente de te verwachten parkeervraag moet beoordelen op de beschikbare ruimte in het openbaar gebied, wanneer parkeren op eigen terrein niet mogelijk is. In dat geval is beleidsregel 1 aan de orde. Ter stimulering van de beroepsuitoefening aan huis, is er een beleidsregel voor een ontheffing van de parkeereis, voor een parkeertekort tot maximaal drie plaatsen op de openbare weg. Voorwaarde daarbij is dat die parkeerruimte op de openbare weg aanwezig is, zonder daarbij de grens van 80% bezettingsgraad te overschrijden.
Nieuw-voor-oud-regel: bij functiewijziging (waarbij het pand ongewijzigd blijft) kan worden afgeweken van de parkeernorm op eigen terrein, als de parkeervraag die bij de nieuwe functie hoort, lager of gelijk is aan de parkeervraag (op basis van de parkeernorm) van de oude functie. Het parkeren moet dan wel op vergelijkbare momenten op de dag plaatsvinden. In dat geval hoeven er geen extra parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Als de norm voor de nieuwe functie hoger is, moet het verschil aan parkeerplaatsen tussen de nieuwe parkeervraagberekening en het aantal bestaande aan de oude functie toe te wijzen plaatsen extra worden aangelegd.
Aanwezigheidspercentages voor berekening meervoudig gebruik
Regelend de voorwaarden waaronder de Gemeente Amersfoort kan voorzien in parkeer- of stallingsruimte voor het bouwplan […..].
dat volgens het bepaalde in artikel 2.5.30, eerste lid van de geldende bouwverordening van de gemeente bij een gebouw in de juiste mate ruimte voor het parkeren en het stallen van auto’s moet zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, tenzij het college van burgemeester en wethouders op grond van het tiende lid ontheffing verleent van dit artikel;
dat na toepassing van de voorwaarden in de bouwverordening [en de van toepassing zijnde beleidsregel voor dit bouwplan] voor het bouwplan een parkeereis wordt gesteld van [aantal] parkeerplaatsen, waarin door de aanvrager voor een aantal van [aantal] parkeerplaatsen niet volgens de voorwaarden in de bouwverordening kan worden voorzien;
De aanvrager verplicht zich de gemeente in staat te stellen in de parkeerbehoefte te voorzien voor het aantal van [aantal] parkeerplaatsen door betaling van het bedrag van € […..,-] (zegge: [….] euro.
De gemeente aanvaardt de in artikel 1 genoemde geldsom en verplicht zich om binnen [aantal] jaar na dagtekening van deze overeenkomst [aantal] openbare parkeerplaatsen aan te leggen op de locatie [locatie]. Als de Gemeente deze openbare parkeerplaatsen of een gedeelte daarvan niet binnen de hierboven genoemde afgesproken termijn aanlegt, kan de aanvrager een evenredig deel van de geldsom terugvorderen met verrekening van de wettelijke rente volgens artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek per jaar over het terug te vorderen bedrag. [hier kan in principe iedere afspraak opgenomen worden]
Door ondertekening van deze overeenkomst zijn die omstandigheden geschapen waaronder het college vrijstelling kan verlenen als bedoeld in artikel 2.5.30, lid 8 van de bouwverordening, voor het aan partijen bekende bouwplan voor het bouwen van [….].
Betaling van het in artikel 1 genoemde bedrag door de aanvrager en aanvaarding van deze geldsom door de gemeente met het doel deze geldsom te besteden op de wijze zoals in artikel 2 is omschreven, moet uiterlijk zijn voldaan op het moment dat [….].
De aanvrager doet voor nu en in de toekomst afstand van iedere aanspraak op het uitsluitend gebruik van de door de gemeente uit hoofde van deze overeenkomst aangelegde of aan te leggen parkeerplaatsen.
Deze overeenkomst wordt als ontbonden beschouwd als de in artikel 3 bedoelde vergunning om wat voor reden dan ook door de gemeente niet wordt verleend. In dat geval zal een eventueel al ontvangen bedrag, als bedoeld in artikel 1. van deze overeenkomst, worden gerestitueerd.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend,
de aanvrager, de Gemeente Amersfoort,
DRIEPARTIJENOVEREENKOMsT Huur parkeerplaats(EN)
dat volgens het bepaalde in artikel 2.5.30, eerste lid van de geldende bouwverordening van de Gemeente bij een gebouw in de juiste mate ruimte voor het parkeren en het stallen van auto’s moet zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, tenzij het college van burgemeester en wethouders op grond van het tiende lid ontheffing verleent van dit artikel;
dat na toepassing van de voorwaarden in de bouwverordening [en de van toepassing zijnde beleidsregel voor dit bouwplan] voor het bouwplan een parkeereis wordt gesteld van [aantal] parkeerplaatsen, waarin door de Aanvrager voor een aantal van [aantal] parkeerplaatsen niet volgens de voorwaarden in de bouwverordening kan worden voorzien;
2.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van twintig jaar met ingang van [datum], welke behoudens opzegging als bedoeld in het volgende lid, telkenmale voor vijf jaren wordt verlengd.
2.2. Deze overeenkomst kan door Verhuurder en Huurder schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één jaar. Huurder en Verhuurder verplichten zich jegens de Gemeente van een opzegging als hiervoor bedoeld onmiddellijk mededeling te doen aan de Gemeente.
2.3. Huurder verplicht zich jegens de Gemeente geen gebruik te maken van de mogelijkheid van opzegging dan nadat hij ten genoegen van de Gemeente op vergelijkbare of andere wijze in [aantal] parkeerplaatsen zal voorzien.
[Het volgende artikel opnemen als een parkeergelegenheid wordt verhuurd zonder aparte overeenkomst.]
conform het prijsindexcijfers (CPI) alle huishoudens (2006=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De huurprijs zal niet worden gewijzigd indien de indexering leidt tot een lagere huurprijs.
3.4 Over de huurprijs genoemd in 3.2. en 3.3. is Huurder wel/geen omzetbelasting (BTW) verschuldigd.
[Of: het volgende artikel opnemen als een parkeergelegenheid wordt verhuurd en er ook een aparte overeenkomst daarvoor wordt gesloten]
Verhuurder heeft met de Aanvrager of Huurder een aparte overeenkomst gesloten voor de verhuur van de betreffende parkeerplaatsen, in aanvulling op deze overeenkomst. Een kopie van die overeenkomst wordt aan deze overeenkomst gevoegd.
Deze overeenkomst wordt als ontbonden beschouwd als de in de preambule bedoelde omgevingsvergunning om wat voor reden dan ook door de Gemeente niet wordt verleend.
Aldus in drievoud opgemaakt en getekend te Amersfoort op [datum] ,
Bijlage 5 bij Beleidsregel Toepassing Parkeernormen 2014
Hoeveel werknemers gaan gelijktijdig op de betreffende locatie werken?
Vraag 2 (voor bestaande bedrijven/instellingen)
Hoe komen uw werknemers nu naar het werk? (% lopend/fiets/openbaar vervoer/auto)
Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van de fiets?
(meerdere antwoorden mogelijk)
O met een reiskostenvergoeding voor de fiets
O met een aanschafregeling voor een fiets
O met een gratis abonnement voor een fietsenstalling
O met een goede afgesloten fietsenstalling
O door geen autoparkeerplaats aan te bieden
O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer
Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)?
(meerdere antwoorden mogelijk)
O met een reiskostenvergoeding voor de het openbaar vervoer
O met de inzet van personeelsvervoer
O door geen autoparkeerplaats aan te bieden
O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer
Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van de fiets?
(meerdere antwoorden mogelijk)
O met een routebeschrijving per fiets
O met een reiskostenvergoeding voor de fiets
O door geen autoparkeerplaats aan te bieden
O met goede fietsparkeervoorzieningen
O met een gratis fietsenstalling
Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)?
(meerdere antwoorden mogelijk)
O met een routebeschrijving per openbaar vervoer
O met een reiskostenvergoeding voor het openbaar vervoer
O door geen autoparkeerplaats aan te bieden
O met de inzet van consumentenvervoer
Heeft u een carpoolregeling? Zo ja, wat houdt die in?
Is er meervoudig gebruik (verschillende groepen parkeerders maken op verschillende tijden gebruik van de parkeerplaatsen, waardoor minder parkeerplaatsen nodig zijn) van parkeerplaatsen mogelijk?
Hoeveel parkeerplaatsen wilt u realiseren?
(Geeft u a.u.b. apart uw berekening aan.)
Uw eventuele verdere toelichting:
______________________________________________________________________________
in te vullen door de gemeente:
Huidige bereikbaarheidslocatie: intercity/knooppunt/snelweg/overig
Toekomstige bereikbaarheidslocatie: intercity/knooppunt/snelweg/overig
Aantal parkeerplaatsen volgens norm: …….. parkeerplaatsen
Maximum aantal parkeerplaatsen volgens de hoge norm (indien van toepassing): …….. parkeerplaatsen
Door bedrijf/instelling gewenste aantal parkeerplaatsen: …….. parkeerplaatsen
Toe te staan aantal te realiseren parkeerplaatsen: …….. parkeerplaatsen