Organisatie | Tytsjerksteradiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie Tytsjerksteradiel 2015 |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2018 | Onbekend | 18-12-2014 Onbekend | Onbekend |
Betaling van de vergoeding vindt plaats op een bankrekening ten name van de belanghebbende of eventueel een bewindvoerder, of leverancier.
Artikel 8 Controle rechtmatigheid: verantwoording en terugvordering
Het college kan de belanghebbende na afloop van het kalenderjaar vragen om de besteding van de ontvangen tegemoetkoming aan te tonen. De belanghebbende dient hiertoe tot 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft betalingsbewijzen te bewaren en deze op eerste verzoek aan het college te overleggen.
Als de belanghebbende de besteding van de ontvangen tegemoetkoming naar het oordeel van het college niet of niet volledig aantoont, kan het college het niet verantwoorde deel van de tegemoetkoming terugvorderen. Hierbij zijn de bepalingen van paragraaf 6.4 van de Participatiewet van overeenkomstige toepassing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel op december 2014.
De Raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter
mr. S.K. Dijkstra drs. E.J. ter Keurs
Met de komst van de Participatiewet worden de mogelijkheden voor gemeenten om categoriaal bijzondere bijstand te verstrekken beperkt. Voor de gemeente Tytsjerksteradiel houdt dat op het gebied van maatschappelijke participatie in dat de reductieregeling en de regeling schoolgaande kinderen (pc regeling en startpakket) niet langer uitgevoerd kunnen worden omdat de Participatiewet dat niet langer mogelijk maakt. We maken wel de bewuste keuze om de mogelijkheden ter bevordering van maatschappelijke participatie in stand te houden, en hebben daarbij gezocht naar mogelijkheden en vormen om deze regelingen toch in stand te houden. Hiervoor is deze verordening ontwikkeld.
De gemeente kan op basis van de gemeentewet een declaratiefonds inrichten. Op basis van artikel 108 (en artikel 121) Gemeentewet kan de gemeente regels stellen, en op basis van artikel 149 Gemeentewet heeft de gemeenteraad de bevoegdheid om een verordening te maken die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. De gemeenteraad kan daarbij bepalen hoe, voor welke doelgroep, en voor welke uitgaven deze regels dienen, gericht op maatschappelijke participatie (ziektekosten kunnen bijvoorbeeld niet worden vergoed via een dergelijk fonds).
De inhoud van de reductieregeling en de regeling schoolgaande kinderen hebben als basis gediend voor dit declaratiefonds. We kiezen ervoor om deze regelingen in deze verordening te bundelen om één duidelijk herkenbare regeling te creëren voor de inwoners.
Het doel van de declaratieregeling is het stimuleren van het maatschappelijk participeren van inwoners met een laag inkomen. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het deelnemen aan activiteiten waardoor contacten met anderen in de samenleving worden gestimuleerd. Tevens wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, bijvoorbeeld voor schoolgaande kinderen, ten behoeve van deelname op het voortgezet onderwijs.
De reductieregeling maakte deelname aan sociaal-culturele of sportieve activiteiten mogelijk. En daarmee kon een eventueel sociaal isolement worden voorkomen of doorbroken. Binnen de regeling schoolgaande kinderen was het mogelijk onder voorwaarden een pc aan te schaffen of kon een startpakket worden bekostigd. In deze verordening is geregeld dat hier ook aanspraak op gemaakt kan blijven worden, ondanks het verdwijnen van deze vormen van categoriaal bijzondere bijstand. En hoewel het mogelijk blijft voor gemeenten om met de gemeentewet als wettelijke basis, bepaalde groepen aan te wijzen, zal er wel (meer) sprake zijn van een individuele beoordeling, omdat de vergoedingen op basis van een declaratie gelden. Hiervoor moet een aanvraag worden ingediend, en iedere aanvraag dient individueel beoordeeld te worden. Een ander belangrijk verschil is dat categoriaal bijzondere bijstand geen vergoeding was van daadwerkelijk gemaakte kosten, maar een tegemoetkoming (vooraf) daarin. Ondanks dat werkelijke kosten voor verschillende activiteiten wellicht hoger kunnen liggen, hebben we wel een maximum bijdrage ingesteld.
Begrippen die in de Participatiewet, WWB, Awb of de gemeentewet voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in deze wetten. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van een aantal begrippen die als zodanig niet in deze wetten staan, is een definitie gegeven in deze verordening.
Met betrekking tot het begrip maatschappelijke participatie (uitgelegd met deelname aan sociaal-culturele, sportieve, en/of educatieve activiteiten) hanteren we een brede oriëntatie. Waarvoor kan bijvoorbeeld een declaratie in het kader van maatschappelijke participatie worden aangevraagd (onderstaande lijst is niet limitatief)?
Ook voor indirecte schoolkosten kunnen diverse onderwerpen worden benoemd, als voorbeeld noemen we hieronder enkele (deze lijst is niet limitatief):
Voor wie is deze regeling nu bedoeld? Er is een splitsing gemaakt met betrekking tot de verschillende vergoedingen. Voor de vergoedingen voor maatschappelijke participatie, de computer voor schoolgaand kind, en het startpakket (voor schoolgaande kinderen) geldt dat gezinnen of personen uit de gemeente Tytsjerksteradiel met een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hen geldende bijstandsuitkering (en waarvan het vermogen niet hoger is dan de aangegeven grens) in aanmerking komen.
Aanvragen kunnen slechts worden ingediend op een daarvoor bestemd formulier. Om voor één persoon niet bijvoorbeeld 5x een aanvraag te ontvangen voor een vergoeding bepalen we dat er per rechthebbende 1x één aanvraag kan worden ingediend per jaar. Slechts in het geval dat een aanvraag wordt afgewezen, mag een nieuwe aanvraag worden ingediend die wel voldoet aan de juiste voorwaarden. Voor een vergoeding aangaande een computer voor een schoolgaand kind geldt dat vooraf een offerte of factuur moet worden meegegeven bij de aanvraag. Als het niet duidelijk is vanuit een aanvraag en de daarbij geleverde bewijsdocumenten, kan verzocht worden om aanvullende documentatie aan te leveren alvorens een aanvraag in behandeling te nemen.
Artikel 4, 5, en 6 Hoogte vergoedingen
Voor de verschillende onderwerpen zijn verschillende (maximum)vergoedingen vastgesteld. Wanneer een aanvraag is ingediend voor een vergoeding van de kosten voor maatschappelijke participatie, of voor een startpakket schoolgaand kind, geldt dat het benoemde bedrag wordt uitgekeerd. De aanvrager dient wel de bonnen / facturen / bewijzen te verzamelen en te bewaren, omdat de gemeente in een controle achteraf wil kunnen vaststellen of het betreffende bedrag is besteedt aan de juiste zaken.
In het geval van een vergoeding voor een computer voor een schoolgaand kind geldt dat de hoogte van de daadwerkelijke uitgaven, of te maken kosten, bepalen wat de hoogte van de uit te keren vergoeding is: Als de declaratie lager is dan het maximumbedrag dan wordt het aangevraagde bedrag uitgekeerd. Als de declaratie hoger is dan het maximumbedrag wordt het vastgestelde maximumbedrag uitgekeerd. Het meerdere is dan voor rekening van de aanvrager zelf.
De (maximum)bedragen voor de vergoedingen worden jaarlijks geïndexeerd, conform het CBS en bedragen worden naar boven afgerond op hele Euro’s. De specifieke index waarnaar wordt gekeken is de prijsindex voor consumentenprijzen/inflatie.
De tegemoetkoming wordt ineens uitbetaald. In specifiek geval is het mogelijk om de tegemoetkoming direct over te maken aan een bewindvoerder of leverancier.
Artikel 8 Verantwoording en terugvordering
Uitgangspunt is dat de aanvrager de tegemoetkoming besteedt aan het doel waarvoor hij/zij deze ontvangen heeft, namelijk maatschappelijke participatie van zichzelf en zijn gezinsleden. Het college gaat uit van vertrouwen, maar controleert na afloop van het kalenderjaar (steekproefsgewijs) een aantal verstrekkingen. De aanvrager zal daarom tot en met drie maanden na afloop van het kalenderjaar op verzoek van het college bewijsstukken van de besteding van de tegemoetkoming moeten kunnen overleggen. Het college bepaalt de omvang van deze steekproef.
Wanneer de aanvrager de besteding niet of niet volledig aan kan tonen, vordert het college het niet verantwoorde deel van de tegemoetkoming terug. Hierbij zijn de terugvorderingbepalingen van de Participatiewet van overeenkomstige toepassing.
Met betrekking tot de computer voor een schoolgaand kind geldt dat een aanvraag wel vergezeld moet worden van een offerte / bon / factuur / enz. In dit geval geldt dat voordat kan worden overgegaan tot een positieve beslissing op de aanvraag en uitbetaling ook wordt nagegaan of de uitgaven ook daadwerkelijk zijn gedaan of worden gedaan bij een leverancier.
Voor de vergoedingen van een computer en/of startpakket voor een schoolgaand kind geldt dat ook een (kopie van) bewijs van inschrijving op een betreffende school voor voortgezet onderwijs is vereist bij de aanvraag.