Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Beuningen

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Beuningen
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, artikel 36b, eerste lid en artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201511-07-2017Nieuwe regeling

16-12-2014

Overheid.nl > Gemeenteblad en op www. beuningen.nl, 30 december 2014.

BW14.00883

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Beuningen, bijeen in zijn openbare vergadering van 16 december 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, BW14.00883;

gelet op artikel 36b, eerste lid en artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

gezien het advies van de Cliëntenraad Beuningen;

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015.

Artikel 1. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier. Het verzoek kan op ieder moment worden ingediend.

Artikel 2. Doelgroep

Het college beoordeelt of een persoon behoort tot de doelgroep zoals vermeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Het college kan een advies van een arbeidsdeskundige vragen wanneer zij dit nodig acht. Betrokkene is verplicht zijn medewerking te verlenen aan dit onderzoek.

Artikel 3. Toekenning en verstrekking

  • 1. Een individuele studietoeslag wordt, indien een persoon tot de doelgroep behoort, toegekend voor de periode waarin het verzoek is ingediend en in één keer voor die bewuste periode uitgekeerd.

  • 2. De eerste periode loopt van 1 februari tot en met 31 augustus (7 maanden) en de tweede periode loopt van 1 september tot en met 31 januari (5 maanden).

  • 3. De individuele studietoeslag dient voor iedere periode opnieuw te worden aangevraagd.

  • 4. De individuele studietoeslag wordt niet voor voorafgaande perioden verstrekt.

  • 5. Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

  • 6. Het college kan nadere regels stellen omtrent toekenning en verstrekking van de individuele studietoeslag.

Artikel 4. Hoogte

  • 1. Een individuele studietoeslag bedraagt voor de eerste periode, genoemd in artikel 3, tweede lid, € 455,- en voor de tweede periode, genoemd in artikel 3, tweede lid, € 325,-.

  • 2. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden afgerond op hele euro's.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2014.

De griffier, De voorzitter

Toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. Het college kan in plaats daarvan - en in aanvulling op artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet - in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

• 18 jaar of ouder is;

• recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

• geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

• een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Ten aanzien van het laatste criterium geldt dat het verdienen van het wettelijk minimumloon onmogelijk moet zijn door in de persoon gelegen oorzaken, waar hij zelf geen invloed op heeft. Een bewuste keuze om minder te gaan werken, om zodoende meer tijd aan de studie te kunnen besteden leidt bijvoorbeeld niet tot toekenning van de individuele studietoeslag. Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.