Organisatie | Aalten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp in de gemeente Aalten 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp in de gemeente Aalten 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Financieel besluit tarieven PGB |
Geen.
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regels | 16-12-2014 | Geen. |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;
gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, titel 4.3. van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 5b, artikel 8 en artikel 13 van de Verordening Jeugdhulp gemeente Aalten 2015;
overwegende, dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de tarieven, voorwaarden, weigeringsgronden, besteding en verantwoording van het PGB als aanvulling op of alternatief voor een individuele voorziening in de vorm van Zorg in Natura;
vast te stellen de Beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp in de gemeente Aalten 2015.
Artikel 2 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB
Indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen, verstrekt het college hen een persoonsgebonden budget dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken. De aanvraag voor een pgb is tot stand gekomen overeenkomstig de beleidsregel toegang en toeleiding Jeugdhulp via het generalistenteam in de gemeente Aalten 2015.
Een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, indien:
de jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een vertegenwoordiger, in staat zijn de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
Artikel 3 Bepaling hoogte PGB bij inschakeling professionals
De tarieven voor het persoonsgebonden budget voor persoonlijke verzorging, begeleiding individueel en begeleiding groep, tijdelijk verblijf en vervoer beslaan 95% van het omgerekende gemiddelde uur- of dagdeeltarief volgens de tarieventabel 2014 persoonsgebonden budget AWBZ van het College voor Zorgverzekeringen.
Artikel 5: Geldigheidsduur van de beschikking voor pgb
Het pgb voor jeugdhulp wordt slechts voor een beperkte periode en maximaal voor drie jaar verstrekt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten d.d. 16 december 2014.
De burgemeester, G. Berghoef
De secretaris, J. Nobel
Toelichting op de beleidsregels persoonsgebonden budget (PGB) Jeugdhulp in de gemeente Aalten 2015
Waar in de Verordening jeugdhulp Gemeente Aalten 2015 in artikel 5b voor de toekenning van een individuele voorziening in de vorm van een PGB enkel wordt verwezen naar de randvoorwaarden genoemd in artikel 8.1.1. van de jeugdwet, worden deze randvoorwaarden in deze beleidsregels voor de volledigheid en duidelijkheid expliciet genoemd (artikel 2 lid 2). In grote lijnen komt dit op het volgende neer.
In deze beleidsregels wordt aangegeven dat een individuele voorziening in de vorm van een PGB verstrekt wordt indien de jeugdige en zijn ouders dit gemotiveerd en aan de hand van een opgesteld plan vragen. Dit plan kan onderdeel uitmaken van het ondersteuningsplan, dat in samenwerking met het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek na het gesprek op grond van een melding van een hulpvraag tot stand is gekomen (artikel 2 lid 1 en artikel 3 lid 1). De jeugdige en zijn ouders moeten motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is (artikel 2, lid 2 sub a). In het plan moet duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een PGB aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeeld of dit plan voldoet. Door het opstellen van een persoonlijk plan worden de jeugdige en zijn ouders gestimuleerd na te denken over hun zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren, en tevens het doelbereik en daarmee de kwaliteit van zorg te evalueren. Door dit onderdeel te laten zijn van het ondersteuningsplan, kunnen de jeugdige en zijn ouders zich hierbij laten ondersteunen door het Ondersteuningsteam Oost Achterhoek.
Enkele concrete voorbeelden van argumenten die aanvragers redelijkerwijs in het kader van hun motivering kunnen aanvoeren om een PGB te willen ontvangen zijn:
Tot slot dient het college rekening te houden met de behoeften van personen op het gebied van godsdienstige gezindheid, levensovertuiging of culturele achtergrond. Deze kunnen een reden vormen voor de jeugdige en zijn ouders om te kiezen voor een PGB, omdat zij met het budget een aanbieder kunnen contracteren passend bij de eigen levensovertuiging.
Bekwaamheid van de aanvrager van het PGB
De inzet van een PGB vereist in ieder geval inzicht en verantwoordelijkheid op meerder gebieden. Overwegende bezwaren zijn er als er een vermoeden is dat de jeugdige en/of zijn ouders als budgethouder problemen zullen hebben met het omgaan met een PGB (artikel 2 lid 2 sub a.). De situaties waarbij het risico groot is dat het PGB niet besteed wordt aan het daarvoor bestemde doel zijn bijvoorbeeld:
Andere redenen voor het weigeren van een (deel van) het PGB
Deze opsomming is niet limitatief. Er zijn andere situaties denkbaar waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. In deze situaties kan een PGB worden geweigerd. Om een PGB af te wijzen moet er echter wel een feitelijke onderbouwing zijn, die in de (negatieve) beschikking wordt vermeld. Een argument tot weigering behoeft ook niet altijd gerelateerd te zijn aan de persoonlijke omstandigheden of geschiedenis van de aanvrager. Zo wordt er alleen voor een individuele voorziening een PGB afgegeven en dus niet voor een (vrij toegankelijke) voorliggende (of overige) voorziening. Soms kan het bieden van een keuze voor een persoonsgebonden budget ongewenste negatieve gevolgen hebben voor het voortbestaan van het systeem van een ingekochte individuele voorziening in natura. Ook kunnen sommige kosten, bijvoorbeeld bemiddelings- of administratiekosten voor betaling uit het PGB worden uitgesloten. Eveneens zijn enkele vormen van (gedwongen) jeugdhulp uitgesloten voor het verwerven via een PGB (artikel 2 lid 3). Tenslotte mag een persoonsgebonden budget geweigerd worden voor dat deel dat hoger is dan de kostprijs van de in de betreffende situatie door het college ingekochte goedkoopst compenserende individuele voorziening in natura. De jeugdige en zijn ouders hebben dan wel de mogelijkheid dit deel zelf bij te betalen.
In de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015 staan in artikel 7 de omstandigheden omschreven waarin het college een eerder afgegeven beschikking voor een PGB kan herzien, intrekken of terugvorderen. Dit vereist geen nadere regelgeving via deze specifieke beleidsregels voor PGB’s.
Datzelfde geldt voor de onderwerpen, voorwaarden en criteria die in de beschikking voor een PGB worden opgenomen (artikel 6 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015)
De kwaliteit van de dienstverlening die ingezet wordt door een PGB moet van vergelijkbare kwaliteit zijn als de dienstverlening in zorg in natura (artikel 2 lid 2 sub c, artikel 3 lid 7). In het gemotiveerd plan dient aangetoond te worden op welke wijze deze kwaliteit is gewaarborgd.
Eigen verantwoordelijkheid van de PGB-houder/Trekkingsrecht
De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor het inkopen van de individuele voorziening. De jeugdige en zijn ouders betalen de zorgverlener echter niet meer zelf. In de Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten PGB’s uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het PGB niet op de bankrekening van de jeugdige of zijn ouders stort, maar op rekening van het servicecentrum PGB van de Sociale Verzekeringsban (SVB). De PGB-houder moet de SVB opdracht geven voor betaling van hun zorgverleners. De PGB-houder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens, na controle van de factuur of declaratie, voor uitbetaling van de zorgverlener.
Om PGB via trekkingsrecht te kunnen uitvoeren, moet de jeugdige of zijn ouders een zorgovereenkomst hebben met de zorgverlener. Deze moet hij indienen bij de SVB, waarna de SVB deze overeenkomst arbeidsrechtelijk toetst en de gemeente deze zorginhoudelijk moet goedkeuren. Bij elke betaalopdracht controleert de SVB of de betaling klopt met deze zorgovereenkomst. Als de SVB geen zorgovereenkomst heeft, kan de zorgverlener niet worden betaald.
De PGB-houder is verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de betalingen uit het PGB. De PGB-houder ontvangt elke maand een budgetoverzicht van de SVB, welke ook digitaal te raadplegen is.
Inzetten van sociaal netwerk of mantelzorgers
In het gemotiveerde plan van de jeugdige en zijn ouders kunnen zij de wens uitspreken om hun sociale netwerk of mantelzorgers in te willen zetten vanuit het PGB (artikel 4 beleidsregel). Het college is van mening dat de beloning van het sociale netwerk in elk geval beperkt moet blijven to die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt (artikel 4 lid 1 sub a). In artikel 4 lid 1 zijn nog een aantal aanvullende randvoorwaarden voor de inzet van een PGB via (niet professionele) hulp vanuit het sociale netwerk opgenomen. Een hiervan is dat inzet vanuit het sociale netwerk of mantelzorg alleen wordt toegekend voor de (voormalig AWBZ gefinancierde) voorzieningen begeleiding, persoonlijke verzorging en tijdelijk verblijf. (artikel 4 lid 3) Hieronder valt ook respijtzorg, mits laatstgenoemde uiteraard niet door de ouders zelf verzorgd wordt. Hiermee geeft het college uitvoering aan de nadere regelgeving, zoals opgenomen in artikel 5b lid 3 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015.
Overeenkomstig artikel 5b lid 2 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015 bepaalt het college bij nadere regels op welke wijze de hoogte van het PGB wordt vastgesteld. In algemene termen wordt het tarief voor een PGB op basis van deze beleidsregels als volgt bepaald.
Het tarief voor een PGB is overeenkomstig artikel 3 van de beleidsregel:
Het college stelt de tarieven vast middels een aan deze beleidsregels toegevoegd financieel besluit (artikel 4 lid 3).
Volgens artikel 8 lid 1 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015 onderzoekt het college uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van de PGB’s. Op basis van het tweede lid kan zij hier nadere regels voor stellen. Voorshands wordt hiervoor in deze beleidsregels (middels artikel 6) volstaan met de controles die plaatsvinden vanwege het invoeren van het trekkingsrecht (controle declaraties/facturen op de zorgovereenkomst door het SVB, arbeidsrechtelijke (SVB) en zorginhoudelijke (gemeente) toetsing van de ingediende zorgovereenkomsten, geen betaling zonder (goedgekeurde) zorgovereenkomsten).
Een andere vorm van kwaliteitscontrole vindt plaats door de indicatie-/beschikkingsperiode te beperken tot maximaal drie jaar. Doordat het om jeugdigen gaat kan de situatie snel veranderen en ligt het voor de hand om beschikkingen voor PGB voor kortere perioden (bijv. 1 jaar) te verstrekken. In situaties waarbij met de zorgvraag een langere periode wel kan worden overzien kan dan overgegaan worden tot het verstrekken van de beschikking op basis van de maximale periode van drie jaar.
Een andere reden is dat het inkoopbeleid van Zorg in Natura bij de gemeente zich in de eerste ervaringsjaren vanaf 2015 nog verder moet uitkristalliseren en mogelijk aan wijzigingen onderhevig kan zijn. Dit beleid moet niet onnodig doorkruist worden door een te lang vastgelegd beroep op financiële ruimte via het toekennen van PGB’s.
Het overgangsrecht dat expliciet is opgenomen in artikel 15 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015 geldt ook voor jeugdigen en zijn ouders die gebruik maken van een PGB en die een geldige indicatie hiervoor hebben die in 2015 doorloopt. Het overgangsrecht geldt zolang de indicatie in 2015 doorloopt tot uiterlijk 31 december 2015.
Hetzelfde geldt voor de hardheidsclausule op grond van artikel 14 van de Verordening Jeugdhulp Gemeente Aalten 2015.