Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De gemeenteraad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2005, no. 05-089; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: |
Citeertitel | Parkeerverordening 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-09-2005 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 20-09-2005 Groot Rijswijk 29-09-2005 | 05-089 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven; houders van leaseauto's en huurauto’s worden met houders gelijk-gesteld;
vestiging: een fabriek, werkplaats, winkel, kantoor of andere bedrijfsruimte c.q. complex van bedrijfsruimten, waarin minimaal één persoon gedurende 15 of meer uren per week daadwerkelijk een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belang-hebbendenparkeerplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.
de fysiotherapeut, huisarts of verloskundige, waarvan aantoonbaar is gemaakt dat het voor de uitoefening van de functie of taak noodzakelijk is om structureel een of meer motorvoertuigen te bezigen in de gebieden waar belanghebbendenplaatsen of door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen zakelijk-belanghebbende;
de charitatieve -, maatschappelijke – of onderwijsinstelling als rechtslichaam, waarvan aantoonbaar is gemaakt dat het voor de uitoefening van de functie of taak noodzakelijk is om structureel een of meer motorvoertuigen te bezigen in de gebieden waar belanghebbendenplaatsen of door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen bewoner-belanghebbende;
het bedrijf, dat een motorvoertuig bezigt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden op een of meerdere locaties in de gebieden waar belanghebbendenplaatsen of door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, voor zover aantoonbaar is gemaakt dat dit motorvoertuig voor het uitoefenen van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locaties moet worden geparkeerd, te noemen zakelijk-belanghebbende;
een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, te noemen “autodatevergunning”.
Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften strekken uitsluitend tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte dan wel, ten aanzien van de autodatevergunning, tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.
9. Voor toepassing van artikel 3, derde lid, sub d wordt een naar de vorm privaatrechtelijk bedrijf, dat werkzaam is in het algemeen belang en middellijk geheel of nagenoeg geheel in handen is van de overheid en voor wat de dienstverlening betreft een voortzetting is van een openbaar (nuts)-bedrijf, gelijkgesteld met een overheidsinstelling.”
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning in elk geval intrekken of wijzigen:
een motorvoertuig geparkeerd te houden indien de parkeerapparatuur of parkeerkaart aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken.
Het in het tweede lid vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het motorvoertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op de betreffende categorie parkeerapparatuurplaatsen, het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor het parkeren van caravans voor een periode van drie aaneengesloten dagen.
Voorzover op overtreding van enige bepaling van deze verordening niet reeds straf is gesteld in artikel 92 van het Rvv 1990, wordt overtreding gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie.
Met de opsporing zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.
Parkeervergunningen en ontheffingen verleend uit kracht van de Verordening belanghebbendenparkeren, de Parkeermeter-verordening en de Parkeerverordening worden geacht op grond van deze verordening te zijn verleend.
Deze verordening kan worden aangehaald als: "Parkeerverordening 1994" en treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn openbare vergadering van 6 december 1994, gewijzigd 19 december 2000 en 20 september 2005.