Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadskanaal

Nadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStadskanaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015
CiteertitelNadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2015, art. 2
  2. Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2015, art. 4
  3. Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2015, art. 6
  4. Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2015, art. 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-2016artt. 12 en 13

22-03-2016

Gemeenteblad, nr. 44269, 12-04-2016

BW, 22-03-2016, nr. 05
13-04-201628-06-2016artt. 5 en 6

22-03-2016

Gemeenteblad, nr. 44269, 12-04-2016

BW, 22-03-2016, nr. 05
01-01-201513-04-2016nieuwe regeling

23-12-2014

Gemeenteblad, nr. 82569, 29-12-2014

BW, 23-12-2014, nr. 06

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;

gelet op artikel 2.9 en artikel 8.1.1. van de Jeugdwet en de artikelen 2, derde lid, 4 en 6, derde en vierde lid en artikel 9 van de Verordening Jeugdhulp Stadskanaal 2015;

besluiten:

vast te stellen de navolgende regeling "Nadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015".

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • -

      gebruikelijke zorg:

    • zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd;

    • -

      gesprek:

    • mondeling contact als bedoeld in artikel 5 met degene die jeugdhulp vraagt waarbij het college onderzoek instelt naar de hulpvraag en de gehele situatie bespreekt ten aanzien van de ondervonden problemen, de gevolgen daarvan en de gewenste resultaten van de te kiezen oplossingen;

    • -

      melding:

    • het eerste contact met het college waarin de hulpvraag voor jeugdhulp door de jeugdigen en/of de ouders wordt gedaan;

    • -

      sociaal netwerk:

    • groep van betekenisvolle mensen (familie, vrienden en kennissen) dat functioneert als ondersteuningsbron voor het welzijn en welbehagen;

    • -

      verordening:

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt, en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de verordening.

HOOFDSTUK 2 Voorzieningen en toegang

Artikel 2 Beschikbare vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige voorzieningen, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de verordening zijn beschikbaar:

    • a.

      collectieve basisvoorzieningen:

      • -

        online hulpverlening;

      • -

        gezinscoaching;

      • -

        gezinsondersteuning;

      • -

        participatiebevordering;

      • -

        jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel, en

      • -

        cursussen en trainingen;

    • b.

      voorlichting, informatie en advies:

      • -

        informatieverstrekking omtrent ontwikkelingsbehoeften jeugdige en opvoedingsvragen opvoeders;

      • -

        consultatie, en

      • -

        overige informatie en adviesvragen omtrent jeugdigen.

  • 2.

    De volgende individuele voorzieningen, bedoeld in artikel 2, tweede lid van de verordening worden verstrekt:

    • a.

      intensieve (specialistische) ondersteuning:

      • -

        langdurige crisisopvang;

      • -

        forensische hulp;

      • -

        gesloten jeugdhulp;

      • -

        medische kinderdagbehandelingen;

      • -

        pleegzorg;

      • -

        residentiële hulp in vrijwillig kader;

      • -

        residentiële hulp voor jeugdigen met verstandelijke beperkingen;

      • -

        specialistische dagbehandeling en verzorging verstandelijk beperkte jeugdigen;

      • -

        specialistische ggz voor jeugdigen;

      • -

        begeleiding en verzorging van jeugdigen met een zintuigelijke of verstandelijke beperking;

      • -

        overige jeugdbeschermings- en reclasseringsmaatregelen.

    • b.

      flexibele (specialistische) ondersteuning:

      • -

        generalistische basis-ggz voor jeugdigen;

      • -

        dag- en weekendopvang, respijtzorg;

      • -

        specifieke multidisciplinaire interventies gecoördineerd uitgevoerd door verschillende zorgaanbieders voor gezinnen met meervoudige problemen.

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen of hun ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of dient het college een verzoek in tot een machtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Jeugdigen en hun ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

HOOFDSTUK 3 Procedure

Artikel 4 Vooronderzoek

  • 1.

    Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie. Vervolgens maakt het college zo spoedig mogelijk een afspraak met de jeugdige of zijn ouders voor een gesprek.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs kunnen beschikken. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek.

Artikel 5 Gesprek

  • 1.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een collectieve basisvoorziening of een voorziening voor voorlichting, informatie en advies;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een PGB, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    als een jeugdige of zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 4.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

Artikel 6 Verslag

  • 1.

    Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in de artikelen 4 en 5.

  • 2.

    Binnen tien werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij te kennen hebben gegeven dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

  • 4.

    als een jeugdhulp betrekking heeft op een ander dan de aanvrager, behoeft de aanvraag de instemming van de jeugdige of zijn ouders waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 5.

    heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige:

    • a.

      die jonger is dan 12 jaar, of

    • b.

      die ouder is dan 12 jaar en niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake,

  • dan is niet de instemming van de minderjarige vereist, maar van diens wettelijke vertegenwoordiger.

  • 6.

    heeft de aanvraag betrekking op een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar maar nog niet die van 16 jaar heeft bereikt, dan behoeft de aanvraag de instemming van zowel de minderjarige als de wettelijke vertegenwoordiger, mits de minderjarige in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Weigert de wettelijke vertegenwoordiger in te stemmen met de aanvraag, dan zal het college de aanvraag toch in behandeling nemen als de jeugdhulp voor de minderjarige kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen, alsmede indien de minderjarige ook na de weigering van de toestemming de jeugdhulp weloverwogen blijft wensen.

Artikel 7 Aanvraag

  • 1.

    Indien de jeugdige of zijn ouders een aanvraag voor het verkrijgen van een individuele voorziening in willen dienen, doen zij dat schriftelijk bij het college.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan het college een ondertekend gespreksverslag als bedoeld in artikel 6 aanmerken als aanvraag, mits de jeugdige of zijn ouders dat in het verslag hebben aangegeven.

Artikel 8 Afweging verstrekking individuele voorzieningen

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe voor zover in het verslag, bedoeld in artikel 6, eerste lid, wordt vastgesteld dat de jeugdige:

    • a.

      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn sociale netwerk geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van de voorzieningen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of

    • c.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening.

  • 2.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing door de huisarts, de medisch specialist of de jeugdarts is afgegeven.

  • 3.

    Het college kent geen individuele voorziening toe voor zover sprake is van gebruikelijke zorg.

Artikel 9 Onderdelen beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als PGB wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing,

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening als PGB wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welke individuele voorziening het PGB wordt aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;

    • c.

      wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

HOOFDSTUK 4 Regels over het PGB

Artikel 10 PGB en professionele zorg

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.1 van de wet en artikel 6, tweede lid, van de verordening, is het tarief voor een PGB:

    • a.

      gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld (gezins)plan over hoe zij het PGB gaan besteden;

    • b.

      toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, gebaseerd op de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening, en wordt berekend volgens de tarieven genoemd in bijlage 1.

  • 2.

    De hoogte van een PGB kan zijn opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 3.

    Tussenpersonen of belangenbehartigers worden niet uit het PGB betaald.

  • 4.

    Indien voor de aangevraagde individuele jeugdhulpvoorziening geen tarief is bepaald in bijlage 1, dan bedraagt de hoogte van het PGB maximaal de kosten van de door het college gecontracteerde individuele jeugdhulpvoorzieningen in natura.

  • 5.

    Op de gecontracteerde jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling is paragraaf 4.1 van de Jeugdwet van toepassing.

 

Artikel 11 PGB en het sociaal netwerk

  • 1.

    De persoon aan wie een PGB wordt verstrekt, kan de jeugdhulp alleen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, wanneer sprake is van een zware beperking en deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het gezin.

  • 2.

    Voor een PGB voor inzet van een persoon uit het sociale netwerk gelden de voorwaarden:

    • a.

      de persoon die de hulp verricht is ouder dan 21;

    • b.

      de persoon die de hulp verricht heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt, en

    • c.

      vanwege de aard van de hulp is het betrekken van jeugdhulp van een persoon die behoort tot het sociale netwerk noodzakelijk;

    • d.

      de persoon die de hulp verricht, overlegt in ieder geval een Verklaring Omtrent het Gedrag.

  • 3.

    Indien de verklaring, genoemd in het tweede lid, onder d, daartoe aanleiding geeft, verstrekt het college geen PGB.

  • 4.

    Bij de beoordeling, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, neemt het college de volgende criteria in acht:

    • a.

      de hulp moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;

    • b.

      de hulp moet op veel korte momenten per dag geboden worden;

    • c.

      de hulp moet op veel verschillende locaties geleverd worden;

    • d.

      de hulp moet 24 uur per dag en op afroep beschikbaar zijn;

    • e.

      vanwege de aard van de beperking moet de hulp geboden worden door een persoon waar de jeugdige geen hechtings- of contactproblemen mee heeft.

  • 5.

    Het tarief voor hulp door een persoon uit het sociale netwerk bedraagt maximaal het tarief voor informele hulp, genoemd in bijlage 1.

artikel 12 Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    De Participatieraad kan het college voorstellen doen voor het beleid betreffende jeugdhulp, en het college adviseren bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij de Participatieraad van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2.

    Het college nodigt minimaal in samenwerking met de Participatieraad eenmaal per jaar ingezetenen, cliënten en vertegenwoordigers van cliënten uit voor overleg over beleid betreffende jeugdhulp en de uitvoering daarvan. Het college maakt dit overleg minimaal zes weken van tevoren openbaar bekend. Daarbij worden genodigden opgeroepen punten voor de agenda aan te dragen.

  • 3.

    Het college kan het in lid 2 genoemde overleg organiseren in samenwerking met de colleges van andere gemeenten.

HOOFDSTUK 5 Slotbepaling

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels Jeugdhulp Stadskanaal 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 december 2014.

Burgemeester en wethouders

de heer L.J. Zwartsenburg de heer R.P. Plieger

locosecretaris locoburgemeester

BIJLAGE 1. Tarieven PGB Professionele zorg en Sociaal netwerk

Tabel PGB Jeugdhulp

Zorgsoort

Eenheid

Tarief Professionele zorg in euro's

Tarief Sociaal netwerk in euro's

Begeleiding individueel

uur

32,25

15,40

Begeleiding groep zonder vervoer

dagdeel

40,00

15,40

Begeleiding groep met vervoer

dagdeel

44,00

18.07

Persoonlijke verzorging

uur

24,25

15,40

Kortdurend verblijf

dag

91,00

23.10

In de tabel PGB Jeugdhulp bedraagt:

  • -

    dagdeel: 4 uur;

  • -

    dag: 24 uur.

Bij kortdurend verblijf wordt de aankomstdag als dag geteld en de dag van vertrek niet meegerekend.

Komt en gaat iemand op dezelfde dag, dan telt dit verblijf als 1 dag.