Overheidsorganisatie | Gemeente Woudenberg |
---|---|
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening gemeente Woudenberg 2004 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Woudenberg 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-01-2004 | 01-01-2012 | Onbekend | 22-05-2003 De Woudenberger, 27-05-2003 | Onbekend |
De raad van de Gemeente Woudenberg,
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 14 april 2003,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht (Awb);
besluit:
vast te stellen de subsidienota;
vast te stellen de Algemene Subsidieverordening gemeente Woudenberg 2004.
Algemene Subsidieverordening gemeente Woudenberg 2004
subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;
instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt activiteiten zonder winstoogmerk te verrichten voor de ingezetenen van de gemeente Woudenberg;
raad: gemeenteraad van Woudenberg;
college: het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg;
beleidsregel: een door het college vastgestelde verordening waarin, ter aanvulling of nadere specificatie en eventueel in afwijking van deze verordening, regels zijn gesteld voor het verstrekken van subsidies op bepaalde beleidsterreinen;
structurele activiteitensubsidie: jaarlijkse subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die in principe van onbepaalde duur zijn;
beleidsgestuurde contractfinanciering: subsidie die op basis van producten en prestaties voor één of meerdere jaren tot maximum vier jaar wordt verstrekt;
incidentele activiteitensubsidie: subsidie die eenmalig wordt verstrekt voor in beginsel eenmalige en kortdurende activiteiten;
werkplan: een document waarin de doelstellingen van de instelling zijn opgenomen alsmede de voorgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;
uitvoeringsovereenkomst: een door de gemeente en de subsidieaanvrager gesloten overeenkomst waarin bepalingen zijn opgenomen ter uitvoering van de afgesproken verplichtingen, activiteiten en beoogde resultaten.
subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.
activiteiten: elke vorm van handelen door subsidieaanvrager, ter verwezenlijking van zijn of haar doelstelling.
jaar: een kalenderjaar.
Deze verordening is van toepassing op alle door het bestuursorgaan te verstrekken subsidies aan instellingen tenzij een andere wettelijke regeling of gemeentelijke verordening daarin voorziet.
Het college kan met een instelling voor meer jaren geldende afspraken maken op basis van producten en te leveren prestaties.
Bij het vaststellen van beleidsnotities geeft de raad aan welke specifieke thema’s of groepen in het subsidiebeleid prioriteit geniet.
Het college stelt de beleidsregels vast.
1. De aanvraag voor een structurele activiteitensubsidie moet uiterlijk 1 mei voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd, worden ingediend.
2. De aanvraag voor een incidentele activiteitensubsidie moet tenminste drie maanden voor de aanvang van de te realiseren activiteit worden ingediend.
1. Bij de aanvraag voor een structurele activiteitensubsidie wordt overlegd:
een exploitatiebegroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
een werkplan;
de rekening en een inhoudelijk verslag over het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd;
de balans per 31 december van het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd;
een overzicht van de contributies en tarieven.
2. Bij de aanvraag voor incidentele activiteitensubsidie wordt overlegd:
een op de activiteiten betrekking hebbende begroting van inkomsten en uitgaven, met toelichting, voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
zo mogelijk: een op de activiteiten betrekking hebbende balans per 31 december van het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd.
3. Bij de eerste subsidieaanvraag van een instelling wordt daarnaast overlegd:
een opgave van de bestuurssamenstelling;
een motivering van de aanvraag;
de statuten van de instelling;
een overzicht van de financiële situatie op het tijdstip van het indienen van de aanvraag.
4. Het college kan overlegging vragen van andere bescheiden die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.
1. De beschikking op de subsidieaanvraag wordt genomen door het college.
2. De beschikking op de aanvraag voor structurele activiteitensubsidie wordt bekendgemaakt voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
3. De beschikking op de aanvraag voor incidentele activiteiten subsidie wordt bekendgemaakt binnen drie maanden nadat de aanvraag is ingediend. Deze termijn kan eenmaal met maximaal drie maanden worden verlengd, maar in ieder geval wordt de beschikking bekend gemaakt voor de aanvang van de te realiseren activiteit of voorziening.
Het college toetst de subsidieaanvraag aan:
deze verordening;
de van toepassing zijnde deelverordeningen en beleidsregels;
het door het bestuursorgaan vastgestelde beleid;
het in art. 4:34 Awb neergelegde begrotingsvoorbehoud;
het per beleidsterrein vastgestelde subsidieplafond, zoals bedoeld in art. 4:25 e.v. van de Awb.
1. Een subsidie, voor zover deze wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld (begrotingsvoorbehoud).
2. Verlening van een subsidie geschiedt uitsluitend indien het subsidieplafond nog niet is bereikt.
1. Het college wijst de subsidieaanvraag af wegens:
overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond;
het gemaakte begrotingsvoorbehoud, indien onvoldoende gelden ter beschikking worden gesteld in de begroting.
2. Het college kan de subsidieaanvraag afwijzen indien:
de in art. 4:35 Awb vermelde redenen van toepassing zijn;
de instelling geen rechtspersoonlijkheid bezit;
de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet direct is gericht op Woudenbergse belangen en die niet specifiek gericht is op de behoeften van de Woudenbergse bevolking;
de instelling met winstoogmerk werkzaam is;
de doelstellingen of de activiteiten van de instelling in strijd zijn met de wet, openbare orde of het algemeen belang;
de instelling onder meer belangenbehartiging van haar leden nastreeft;
het eigen vermogen van de instelling meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het verrichten van haar activiteiten noodzakelijk is te achten;
de instelling haar activiteiten uit eigen liquide middelen kan bekostigen.
1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt:
het subsidiebedrag, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;
een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;
het gemaakte begrotingsvoorbehoud.
2. De beschikking tot subsidieverlening kan vermelden:
dat voor een aangegeven datum een rapportage en een voorlopige verantwoording moeten worden ingediend;
dat voorschotten worden verleend;
dat aan de subsidieverlening nadere voorwaarden worden verbonden.
1. Ter uitvoering van de beschikking zoals bedoeld in artikel 12 van deze verordening treedt het college in overleg met de instelling over de activiteiten die zij van de instelling verlangen.
1. De resultaten van het overleg zoals bedoeld in artikel 13 van deze verordening worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst en is een onderdeel van de beschikking tot subsidieverlening.
2. Het college kan het afsluiten van een uitvoeringsovereenkomst als voorwaarde opnemen in de beschikking tot subsidieverlening.
1. Bij een structurele activiteitensubsidie dient de instelling uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend bij het college in:
een door het bestuur gewaarmerkte balans en een rekening van baten en lasten, alsmede een toelichting op deze stukken;
een verslag van de in het rekeningsjaar verrichte activiteiten.
2. Bij een incidentele activiteitensubsidie dient de instelling binnen drie maanden na realisering van de activiteit waarvoor subsidie is verleend, een inhoudelijk en financieel verslag van de verrichte activiteiten in bij het college.
Indien een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het verlenen van een subsidie stelt het college binnen zes maanden na indiening van de verantwoording de subsidie vast.
Het college is bevoegd de beschikking tot subsidieverlening en de beschikking tot subsidievaststelling in één beschikking op te nemen.
Beleidsgestuurde Contractfinanciering
Dit onderdeel is uitsluitend van toepassing voor instellingen waaraan een beleidsgestuurde contractfinanciering (budgetsubsidie) wordt toegekend voor een periode van ten hoogste vier jaar en waarmee ter uitvoering hiervan een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten.
Een aanvraag voor een budgetsubsidie moet uiterlijk 1 mei voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, worden ingediend.
1. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie wordt overlegd:
een exploitatiebegroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd;
een werkplan;
de rekening en een inhoudelijk verslag over het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd;
de balans per 31 december van het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd;
een overzicht van de contributies en tarieven.
een opsomming van de instellingen waarmee de instelling statutair is verbonden.
2. Bij een eerste aanvraag voor een budgetsubsidie overlegt de aanvrager tevens:
een opgave van de bestuurssamenstelling;
een motivering van de aanvraag;
de statuten van de instelling;
een overzicht van de financiële situatie op het tijdstip van het indienen van de aanvraag.
3. Het college kan overlegging vragen van andere bescheiden die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.
1. De beschikking op de subsidieaanvraag voor budgetsubsidie wordt genomen door het college.
2. De beschikking op de subsidieaanvraag voor budgetsubsidie wordt voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag bekendgemaakt.
Het college toetst de subsidieaanvraag aan:
deze verordening;
de van toepassing zijnde beleidsregel(s);
het door het bestuursorgaan vastgestelde beleid;
het in art. 4:34 Awb neergelegde begrotingsvoorbehoud;
het per beleidsterrein vastgestelde subsidieplafond, zoals bedoeld in art. 4:25 e.v. van de Awb.
1. Een subsidie, voor zover deze wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld (begrotingsvoorbehoud).
2. Verlening van een subsidie geschiedt uitsluitend indien het subsidieplafond nog niet is bereikt.
1. Het college wijst de subsidieaanvraag af wegens:
overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond;
het gemaakte begrotingsvoorbehoud, indien onvoldoende gelden ter beschikking worden gesteld in de begroting.
2. Het college kan de subsidieaanvraag afwijzen indien:
de in art. 4:35 Awb vermelde redenen van toepassing zijn;
de instelling geen rechtspersoonlijkheid bezit;
de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet direct is gericht op Woudenbergse belangen en die niet specifiek gericht is op de behoeften van de Woudenbergse bevolking;
de instelling met winstoogmerk werkzaam is;
de doelstellingen of de activiteiten van de instelling in strijd zijn met de wet, openbare orde of het algemeen belang;
de instelling onder meer belangenbehartiging van haar leden nastreeft;
het eigen vermogen van de instelling meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het verrichten van haar activiteiten noodzakelijk is te achten;
de instelling haar activiteiten uit eigen liquide middelen kan bekostigen.
1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt:
welk bedrag ten hoogste voor welke activiteit beschikbaar wordt gesteld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;
voor welke periode het bedrag is bedoeld;
op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd;
het gemaakte begrotingsvoorbehoud.
2. De beschikking tot subsidieverlening kan vermelden:
een verplichting tot het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst;
de voorschotten die worden verstrekt.
Ter uitvoering van de beschikking zoals bedoeld in artikel 24 van deze verordening treedt het college in overleg met de instelling over de activiteiten die zij van de instelling verlangen.
1. De resultaten van het overleg zoals bedoeld in artikel 25 van deze verordening worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst en is een onderdeel van de beschikking tot subsidieverlening.
2. Het college kan het afsluiten van een uitvoeringsovereenkomst als voorwaarde opnemen in de beschikking tot subsidieverlening.
Bij een budgetsubsidie dient de instelling uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend bij het college in:
een door het bestuur gewaarmerkte balans en een rekening van baten en lasten, alsmede een toelichting op deze stukken;
een activiteitenverslag, waarin inzicht wordt gegeven in hoeverre de overeengekomen prestaties zijn gehaald en of de in het werkplan opgenomen doelstellingen, alsmede de voorgenomen activiteiten zijn gerealiseerd.
Indien een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het verlenen van een subsidie stelt het college binnen zes maanden na indiening van de verantwoording de subsidie vast.
Het college kan de beschikking tot subsidieverlening en de beschikking tot subsidievaststelling in één beschikking op te nemen.
1. De financiële administratie van de instelling moet zodanig zijn ingericht dat de exploitatieresultaten en de vermogenspositie daaruit op eenvoudige wijze duidelijk worden.
2. Het college kan bindende voorschriften geven voor de inrichting van de financiële administratie en de jaarrekening.
3. Het college kan de instelling verplichten aan de door hen daartoe aangewezen ambtenaren:
inzage te geven in de financiële administratie;
inlichtingen te geven over en controle toe te staan op de werkzaamheden en/of het financieel beheer.
4. Het college kan bepalen dat de instelling de controle op het financieel beheer opdraagt aan een (register)accountant.
1. De subsidieontvanger is verplicht zijn roerende en onroerende bezittingen op basis van nieuwwaarde tegen brandschade te verzekeren en verzekerd te houden.
2. De subsidieontvanger kan worden verplicht de wettelijke aansprakelijkheid ten opzichte van derden te dekken door afsluiting van een verzekering per gebeurtenis of geval.
3. De subsidieontvanger verzekert voor vrijwilligers die werkzaamheden verrichten in het kader van de gesubsidieerde activiteiten, hun wettelijke aansprakelijkheid.
4. Het college kan nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de verzekering van de naar hun oordeel aanwezige risico’s.
De instelling behoeft toestemming van het college voor handelingen conform bepalingen zoals gesteld in art. 4:71 Awb.
Het subsidiebedrag wordt binnen acht weken na de beschikking tot subsidievaststelling betaald met verrekening van de reeds betaalde voorschotten.
Voor de intrekking en wijziging van de vastgestelde subsidie is art. 4:49 Awb van toepassing.
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet kan het college een voorziening treffen.
Het college kan in bijzondere gevallen het bepaalde in deze verordening ten gunste van belanghebbende buiten toepassing laten of daarvan afwijken.
Per 1 januari 2004 vervallen de navolgende regelingen:
Algemene Subsidieverordening Woudenberg, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 maart 1994;
Tijdelijke regeling subsidiering zangverenigingen, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 september 1979;
Het raadsbesluit van 17 oktober 1972 tot subsidiering van de jeugdafdeling van de gymnastiekvereniging Longa;
Deelverordening tot subsidiering van het emancipatiewerk, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 mei 1984;
Grondslagen voor de subsidiëring van het Harmoniegezelschap Fidelio, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 1984.
De verordening treedt in werking op 1 januari 2004.
De verordening wordt aangehaald als Algemene Subsidieverordening gemeente Woudenberg 2004.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van: 22 mei 2003
A.F. van Leur | mr A.B.L. de Jonge |
raadsgriffier | voorzitter |