Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Ronde Venen

Quickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Ronde Venen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingQuickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid
CiteertitelQuickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp
Externe bijlagenQUICKSCAN Groenstructuur -Groenuitgiftebeleid De Ronde Venen quickscan bijlage Amstelhoek 15 A quickscan bijlage De Hoef 16 A quickscan bijlage De Hoef 17 B quickscan bijlage Mijdrecht 02 B quickscan bijlage Mijdrecht 03 C quickscan bijlage Mijdrecht 04 D quickscan bijlage Mijdrecht 05 E quickscan bijlage Mijdrecht Molenland 06 F quickscan bijlage Vinkeveen 13 A quickscan bijlage Vinkeveen 14 B quickscan bijlage Waverveen 12 A quickscan bijlage Wilnis 08 H quickscan bijlage Wilnis 09 I quickscan bijlage Wilnis 10 A quickscan bijlage Wilnis 11 A quickscan bjilage Mijdrecht 01 A quickscan bijlage Abcoude Noord 01 quickscan bijlage Abcoude Oost 02 quickscan bijlage Abcoude Zuid 03 quickscan bijlage Abcoude West 04 quickscan bijlage Baambrugge quickscan bjilage Mijdrecht indu 07 G

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling blijft na de herindeling van 1 januari 2011 nog uiterlijk twee jaar van toepassing voor het grondgebied van de huidige gemeente De Ronde Venen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-05-201201-01-2013Vijf groenstructuur- groenuitgiftekaarten van Abcoude Noord, Oost, Zuid en West en van Baambrugge.

10-04-2012

het Witte Weekblad 10-05-2012

120004091
13-01-200918-05-2012Nieuwe regeling

13-01-2009

Nieuwe Meerbode 18-02-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Quickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid

 

 

Quickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

 

1.1. Aanleiding

 

De gemeente De Ronde Venen heeft op dit moment goed inzichtelijk waar zich welke groenelementen bevinden vanuit het digitale groenbeheersysteem MB-Beheer. Hierin is op objectniveau exact na te gaan wat er kwantitatief aan gemeentelijk groen aanwezig is. Gevraagd is, ondermeer vanuit het bomenbeleid en groenuitgiftebeleid, om een beter inzicht in de groenstructuur, waarvoor nu alleen een groffe kaartaanduiding, schaal 1:10.000, bestaat.  De nu voorliggende quickscan groenstructuur geeft dit in tekst en op kaart aan voor elementen en groepen van elementen. Aan Adviesburo De Meent b.v. is gevraagd om deze quickscan samen met de gemeente op te stellen.

 

1.2  Doel

 

Doel van de quickscan is de bepalende elementen van de groenstructuur  in beeld brengen, zowel op lijnniveau (wegen) als vlakniveau (parken/grootschalig groen). Voor beide typen geeft de quickscan aan wat het meest belangrijk is, het meest in het oog springt door bijvoorbeeld de lengte of de oppervlakte van het groen. De twee typen groen zijn daarvoor onderverdeeld in hoofdgroen (bijv. ontsluitingswegen) en nevengroen (wijkgroen). Dit is uitgewerkt op 15 kaarten, schaal 1:1000.

 

De quickscan beschrijft geen technische kwaliteit van het groen of streefbeelden per straat of wegtype. Daarvoor dient een mogelijk in de (nabije) toekomst op te stellen groenstructuurplan. Bruikbaar daarvoor uit deze quickscan is wel de verdeling in hoofd- en nevengroen.

 

De quickscan bepaalt mede welke groenstroken aan particulieren kunnen worden verkocht. Behalve dat dit groen niet mag behoren tot hoofdgroen of nevengroen, gelden er ook andere richtlijnen, beschreven in de paragraaf ‘groenuitgiftebeleid’. Op de eerder genoemde 15 kaarten zijn de uit te geven groenstroken aangegeven. Tevens is er een overzicht van te verkopen groenstroken bijgevoegd.

 

De uitkomsten van deze quickscan, de indeling in typen groenstructuur en het uit te geven groen, worden opgenomen in het digitale groensysteem van de gemeente.

 De gemeenten De Ronde Venen, Loenen, Breukelen en Abcoude gaan naar verwachting per 1 januari 2010 fuseren. Gezien tegen deze achtergrond bevat deze notitie geen nieuw beleid. Het bestaande groenuitgiftebeleid van 2000 is met behulp van de groenstructuurkaarten wel inzichtelijker geworden.

 

Het is echter niet zo dat elke groenstrook die in 2000 uitgeefbaar was dat met het nu voorliggende beleid ook is. Een groter inzicht in de groenstructuur heeft wijzigingen aangebracht in de uit te geven stroken. Het uitgiftebeleid van 2000 (inclusief delegatiebesluit 1994) is met het vaststellen van het nieuwe beleid vervallen.

 

Als de nieuwe gemeente is gevormd zullen aspecten waarin nu niet of in geringe mate op is ingegaan zoals ondermeer verhuur, verkoopprijs, leidingenproblematiek en handhaving in een nieuw groenuitgiftebeleid dienen te worden opgenomen. Daartoe behoort ook inzicht in de groenstructuur van alle kernen en is het gewenst een groenstructuurplan op te stellen.

 

2. Plankader

 

2.1 Plangebied

2.2 Cultuurhistorie

Vanaf de vroege middeleeuwen werd het gebied van De Ronde Venen ontgonnen. Vanuit kades en rivieren werd het moerasland bewerkt. Via sloten en molens werd het overtollig water afgevoerd. De ontdekking van het veen als brandstof zorgde voor een grootscheepse ontvening, zodat watervlaktes met legakkers ontstonden. Door de wind spoelden tal van legakkers weg, waardoor steeds grotere steeds grotere watervlaktes ontstonden, die een gevaar voor het gebied gingen vormen. Het droogmalen van de watervlaktes was een proces dat na de introductie van de stoommachine efficiënter ging. Het ontvenen stopte na de Tweede Wereldoorlog en de ontdekking van de recreatieve waarden van de Vinkeveense Plassen maakte een eind aan het plan deze droog te malen.

 

De ontginningsgeschiedenis van De Ronde Venen is voor een groot deel afleesbaar uit de huidige situatie.

  • De kenmerken van de droogmakerijen, zoals de rechthoekige verkavelingstructuur en de dijken, zijn nog goed leesbaar

  • Het ontginnen ging gepaard met het bebouwen van het landschap. De linten, van waaruit het landschap ontgonnen werd, zijn in de loop van de tijd sterk verdicht

  • Het noordelijk deel van De Ronde Venen is eind 19e eeuw aangemerkt als inundatiegebied voor de Stelling van Amsterdam. De open velden en de daarachter gelegen forten, zoals bij Amstelhoek en Nessersluis herinneren hieraan

  • De Vinkeveense Plassen met de legakkers aan de westzijde, zijn een helder voorbeeld van een ontveende watervlakte

  • In 1915 was de spoorlijn Nieuwersluis-Uithoorn gereed. Tegenwoordig is het deel tot de oostelijke gemeentegrens als begroeid groenlichaam nog zichtbaar

 

2.3 Landschap

 

Kijkend naar De Ronde Venen vallen enige kenmerken tegelijk op. Ten eerste het onderscheid in plassen, droogmakerijen en bovenland. Ten tweede de binnenring, met de lintbebouwing van Mijdrecht, Wilnis, Vinkeveen en Waverveen en als derde de radiale structuur van dijken en wegen tussen binnenring en de buitenring van de rivieren.

Fijner inzoomend op het gebied geven de legakkers met hun beplanting een coulisse-effect in het westelijk deel van de plassen en is in de middeleeuwse verkaveling van het bovenland een waaierpatroon zichtbaar, met er doorheen de rechte weteringen. De lange landschappelijke lijnen van vaarten, dijken en wegen lopen soms door tot in de bebouwde kom en vormen daarmee groene verbindingen tussen bebouwde kom en buitengebied.

Hieraan is toe te voegen dat zowel in de droogmakerijen als in het bovenland groene ‘kamers’ zijn te vinden, begrensd door wegbeplantingen en houtkaden. Rond de plassen bevinden zich groene wanden van privaat groen. Specifieke objecten in het landschap vormen de twee forten van de Stelling van Amsterdam, vanwege hun hogere ligging, de zanderige grond, bouwkundige aspecten en begroeiing.

De belangrijkste recreatieve landschappelijk elementen vormen de zandeilanden in de plassen en de recreatiegebiedjes in de polder Groot Wilnis-Vinkeveen. Laatstgenoemde elementen zijn aangelegd op basis van het landschapsplan ten tijde van de ruilverkaveling Oukoop-Kortrijk.

 

Hoofdstuk 3. Groenstructuur algemeen

 

Het praten over groenstructuren binnen steden en dorpen is nog van vrij jonge datum. Feitelijk dateert het van na 1800, toen de vestingwallen en singels van steden hun defensieve functie verloren en werden omgevormd tot toegankelijk groen. Dit groen was tot de eerste decennia van de 20e eeuw vaak het enige groen binnen steden, afgezien van een enkel wijkpark en bomenrijen langs grachten. Vanaf begin 20e eeuw kwamen grotere stadsuitbreidingen op gang, waarin het (kleinschalig) groen en speelplaatsen planmatig verweven werden. Na de Tweede Wereldoorlog (wederopbouw) vond dit in toenemende mate plaats en werd het groen medebepalend in stads- en dorpsuitbreidingen, waarbij openbaar groen zich op allerlei plekken kon voordoen. Niet alleen in parken, maar ook binnen sportparken en op begraafplaatsen, hetgeen vlakgroen wordt genoemd en langs wegen- en waterstructuren, het zogeheten lijnvormige groen.

Een andere indeling betreft de waarden die het groen kan hebben, onder te verdelen in:

Gebruikswaarde

Groen dat ruimte biedt aan spelen,  buurtactiviteiten, sport en wandelen.

Belevingswaarde

Het ervaren van grote groene ruimten, al dan niet openbaar, zoals (sport) parken en begraafplaatsen; ook het groen dat duidelijk maakt hoe de omgeving is ontstaan (bijvoorbeeld dijken) en wateren. Tevens het ervaren van de seizoenen en van flora en fauna, alsmede het tonen van overgangssituaties (water-land, beplanting-gras).

Ruimtelijke waarde

Groen dat samenhang, identiteit, herkenbaarheid en afscherming biedt, bijvoorbeeld met bomen en lager groen onderscheid maken in hoofdwegen en wegen van lagere orde en de groene afscherming van industriegebieden.

 

3.1 Groenstructuur De Ronde Venen

 

De verschijning van het groen in de kernen van de gemeente de Ronde Venen wordt in eerste instantie bepaald door wat van oorsprong aan landschappelijk groen aanwezig is, zoals de dijken, vaarten en linten. Later, begonnen tussen 1950 en 1960, kwamen daar de wijken met ontsluitingswegen en fijnmazig groen bij, alsmede parken en sportparken.

In deze quick-scan wordt op kaarten 1:1000 onderscheid gemaakt in twee schaalniveaus, de hoofdgroenstructuur (hoofdgroen) en de groenstructuur op wijkniveau (nevengroen). 

 

3.2 Hoofdgroenstructuur of hoofdgroen

 

De hoofdgroenstructuur of het hoofdgroen wordt onderverdeeld in twee categorieën: lijnvormige en vlakvormige groenelementen. De lijnvormige groenelementen worden gevormd door wegen in lintbebouwingen, dijken, gebiedsontsluitingswegen (80 km), erftoegangswegen (50-80 km), bredere watergangen (ringvaart) en voormalige spoorbaan. De vlakvormige elementen worden gevormd door sportparken, parken en ander grootschalig groen (groter dan 2 ha) en de openbare begraafplaats.

 

Kenmerken van het hoofdgroen zijn ondermeer:

  • mogelijkheden voor bomen van de 1e grootte (es, iep, eik);

  • mogelijkheden voor grote aaneengesloten delen van gras en beplanting;

  • groentype (bomen, struiken, gras) wordt mede bepaald door landschappelijke aspecten;

  • zowel intensief beheerd als extensief (al dan niet ecologisch) beheerd groen;

  • vormt verbindingen tussen wijken en kernen;

 

3.3 Wijkgroen of nevengroen

 

Ook binnen het nevengroen is een onderverdeling te maken in lijnvormige en vlakvormige groenelementen. De lijnvormige groenelementen worden gevormd door wijk/buurtontsluitingswegen (30 km zones) en de smallere watergangen. De vlakvormige groenelementen zijn de kleinere parken en ander aaneengesloten groen (< 2 ha). Kenmerken van het nevengroen zijn ondermeer:

  • betreft vrijwel alleen intensief beheerd groen;

  • vormt het belangrijke wijk- en buurtgroen;

  • gebruiks- belevings- en ruimtelijke waarde op wijk- en buurtniveau;

  • boomkeuze variabel: soorten van 1e, 2e en 3e grootte;

  • meer variatie in groentypen dan bij hoofdgroen, vanwege kleinere schaal;

  • meer betrokkenheid van bewoners bij beheer en herinrichting dan bij het hoofdgroen.

 

3.4 t/m 3.6 Kaartbeelden kernen

 

Hoofdstuk 4. Groenuitgiftebeleid

 

4.1 Terugblik op periode 2001 t/m 2007

 

In 2000 heeft de gemeente twee aspecten van het groenuitgiftebeleid apart van elkaar vastgesteld, te weten het prijsbeleid verkoop openbaar groen en concretisering van de uitgifteregels, met groenuitgiftekaarten per wijk, waarvan de laatsten in 2001 gereed kwamen. Wat voor 2000 per aanvraag werd bepaald (met beleidsregels uit 1994), kon met het nieuwe beleid, maar vooral met de kaarten, sneller en eenduidiger worden afgehandeld. De kaarten liggen permanent bij de balie van Bouw- en Woningtoezicht in het gemeentehuis ter inzage, zodat burgers direct kunnen zien of een groenstrook wel of niet voor uitgifte in aanmerking komt, onder voorbehoud van het onderzoek naar nutsleidingen en beheersaspecten.

Nu er meer dan acht jaar verstreken zijn, wordt een herziening van het beleid ‘uitgifteregels’  wenselijk geacht. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat onderbouwingen van wel of niet uitgeven nog inzichtelijker kunnen, het voornaamste doel van het opstellen van de quickscan groenstructuur, die tevens kan worden gebruikt bij het opstellen van een groenstructuurplan.

 

Reacties op verzoeken

 

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Aantal verzoeken

28

18

35

55

38

42

Positief

4

10

6

24

14

13

Negatief

24

8

29

31

24

29

 

 

 

 

 

 

 

Reden negatief

 

 

 

 

 

 

Nutsleidingen

 

 

4

 

4

3

Niet op uitgiftekaart

 

 

6

20

13

7

Beeldbepalende bomen

 

 

1

 

 

 

Wil huren i.p.v. koop bij koopwoning

 

 

1

 

 

1

Bepalend voor omgeving door grootte

 

 

1

 

 

1

Wil maar een gedeelte

 

 

2

1

 

 

Verkeerstechnisch oogpunt

 

 

 

1

 

 

Mag niet bebouwd worden

 

 

1

 

 

1

Niet alle aanwonenden doen mee

 

 

 

 

1

13

Diversen 1)

24

8

13

9

6

3

1) In 2002 werden de afwijzingen op verzoeken nog niet inhoudelijk bijgehouden. Vanaf 2003

 wel. Het gaat bij ‘diversen’ vanaf 2003 om ondermeer:

  • vervuilde grond;

  • bewoners het omleggen van leidingen te duur vinden;

  • het een nieuw project betreft waar geen uitgifte mogelijk;

  • bewoners willen een huis kopen met een uitgeefbare groenstrook, maar waarbij blijkt dat dat huis aan een ander is verkocht;

  • het is geen openbaar groen dat aan een tuin grenst

 

Andere ervaringen uit de afgelopen jaren, conclusies en gevolgen voor nieuw beleid

 

Delegatie, verkoop- en verhuurprijzen

In juni 1994 is door de raad een delegatiebesluit genomen over verkoop van openbaar groen, waarbij het college werd gemachtigd om aanvragen af te handelen, op basis van door de raad vastgestelde prijzen voor verkoop en verhuur

Op 7 maart 2002 is de Wet Dualisering in werking getreden, inhoudende de dualisering van de inrichting, de bevoegdheden en de werkwijze van het gemeentebestuur. De raad is zich sindsdien meer gaan concentreren op vertegenwoordiging, kaderstelling en controle. Het college neemt het bestuur voor haar rekening. Het college heeft een aantal bestuursbevoegdheden op deze manier rechtstreeks toebedeeld gekregen in de vorm van delegatiebesluiten.

Het delegatiebesluit uit 1994 is nooit aangepast aan de Wet Dualisering 2002. Hierdoor zijn er nog bevoegdheden door de raad aan het college gedelegeerd, welke sinds 2002 op basis van genoemde wet tot taken van het college behoren. Hierdoor heeft het delegatiebesluit uit 1994 geen status meer, alleen wordt het daarin verwoorde beleid, in verband met de komende herindeling wel voortgezet.

Als er op dit moment een huurder/gebruiker verhuist, wordt er een overeenkomst gesloten met de nieuwe bewoner. In het beleid van 1994 is opgenomen om uit te gaan van de condities, zoals gehanteerd in de oorspronkelijke overeenkomst. Vanuit praktisch oogpunt wordt voorgesteld bij het aangaan van een overeenkomst voor huur/ingebruikgeving met een nieuwe bewoner, voor iedereen dezelfde modelovereenkomst te hanteren. De oude huursom/recognitie blijft wel van toepassing. Het is gewenst om ook hiervoor in de toekomst nieuw beleid voor te ontwikkelen, omdat er in het verleden overeenkomsten onder zeer diverse huurprijzen en recognities zijn gesloten. Indien er groenstroken zijn waar op basis van het beleid 2008 uitgifte ongewenst is en de bestaande huurder vertrekt (bijvoorbeeld bedrijventerrein Mijdrecht), kan als nieuw beleid gaan gelden om de huur/gebruiksovereenkomst niet te verlengen en de grond terug te brengen als openbaar groen. Daarbij dient vastgelegd te worden waaruit de herinrichtingskosten worden betaald. Een optie is om dit te doen uit de opbrengsten verkoop openbaar groen. Ook deze beleidswijziging wordt als taak voor de nieuwe gemeente gezien.

 

Conclusie

Bepaalde onderdelen uit het groenuitgiftebeleid worden doorgeschoven tot na de herindeling. Het gaat ondermeer om verhuur van openbaar groen (wel of niet doen, zoja waar wel en waar niet), het omgaan met oude huurovereenkomsten of overeenkomsten tot ingebruikgeving, de prijzen van verkoop en verhuur, opheffen verschillen in huurprijzen/recognities, wel of niet verlengen huur/gebruiksovereenkomst, betaling kosten herinrichting als huur of gebruik niet worden verlengd.

In 2000 zijn nieuwe prijzen voor verkoop en verhuur van openbaar groen vastgesteld. De verkoopprijs is € 113,45 per m2 en huur € 4,54 per m2. Deze prijzen blijven gehandhaafd tot er na de herindeling nieuw beleid op is ontwikkeld.

 

Weinig animo voor verhuur van groenstroken

Er komen vrijwel geen nieuwe aanvragen binnen voor het huren van grond, hetgeen in principe alleen mogelijk is bij huurwoningen. Aan verhuur kleeft ook een zeker risico, omdat een nieuwe huurder kan zeggen de door een vorige huurder gehuurde strook niet te willen huren. In zo’n geval moet de gemeente het onderhoud weer overnemen, hetgeen fysiek niet altijd mogelijk is, bijvoorbeeld als het een tussenwoning is met water aan de achterzijde.

 

Conclusie

Waar nu stroken verhuurd worden kan dit worden voortgezet. Bij nieuwe aanvragen tot verhuur wordt dit per geval bekeken, aan de hand van het beleid zoals in deze notitie vermeld. Eventueel te verhuren stroken zijn niet op de nieuwe groenuitgiftekaarten aangeduid.

 

Duidelijker beleid van nutsbedrijven gewenst

Er is meer eenvormigheid bij de nutsbedrijven gewenst, voor zover dat haalbaar is. Het ene bedrijf vraagt nu wel, het andere geen zakelijk recht voor leidingen bij groenuitgifte. Op dit moment geldt dat verkoop met kabels en leidingen mogelijk is, indien nutsbedrijven kunnen instemmen met verkoop. Er wordt in dat geval een zakelijk recht gevestigd, om instandhouding en onderhoud te waarborgen. Indien nutsbedrijven geen medewerking willen verlenen, kan de kabel/leiding mogelijk op kosten van de koper omgelegd worden.

Conclusie

Het overleg met nutsbedrijven over het omgaan met nutsleidingen zal plaatsvinden in het kader van het opstellen van het groenuitgiftebeleid voor de nieuwe gemeente.

 

Geen aantasting van ruimtelijke kwaliteit

Het groenuitgiftebeleid van 2000 heeft de in de Welstandsnota beschreven ruimtelijke kwaliteit niet tot nauwelijks  aangetast. De reden is dat zowel het groenuitgiftebeleid als het welstandsbeleid de stedenbouwkundige structuur van een wijk als belangrijke basis zien voor enerzijds de beoordeling van aanvragen groenuitgifte en anderzijds bij de beoordeling van bouwaanvragen. Bij de herziening van het groenuitgiftebeleid in 2008 is het gewenst de groenstructuur verfijnder in beeld te brengen, in combinatie met stedenbouwkundige beschrijvingen per wijk of gebied (wijkkarakteristieken). Daarmee wordt beter gemotiveerd waarom er in sommige wijken geen of vrijwel geen groenuitgifte mogelijk is, omdat daardoor de samenhang tussen bebouwing en groen wordt verstoord.

Een punt van aandacht is dat bij verkoop van groenstroken het afplanten van schuttingen met groenblijvende beplanting niet wordt gehandhaafd. Dit heeft in bepaalde gevallen de ruimtelijke kwaliteit verminderd. Het omgaan met erfscheidingen is bij de ontwikkeling van nieuwe wijken een onderdeel waar het beeldkwaliteitsplan voor  zo’n wijk regels voor stelt, bijvoorbeeld door erfscheidingen mee te nemen bij de bouw van woningen.

 

Conclusie

In bestaande wijken zegt het uitgiftebeleid van 2000 hierover dat het tegengaan van schuttingen en schuurtjes op plaatsen waar ze uit ruimtelijke kwaliteit ongewenst zijn (ook niet met richtlijn tot afplanten), betekent dat daar geen groen moet worden uitgegeven, zodat de gemeente daar zelf een buffer kan handhaven. Deze beleidslijn wordt onverkort in het uitgiftebeleid 2008 overgenomen.

 

Gedeeltelijke uitgifte van groenstroken

In het groenuitgiftebeleid van 2000 was het mogelijk om, onder voorwaarden, een gedeelte van een groenstrook te kopen of te huren. Dit groen diende gelegen te zijn langs ontsluitingswegen, langzaamverkeersroutes en toegangspaden naar buurt- en wijkparken. Daarnaast mocht dit groen  niet beeldbepalend zijn, geen gebruiks- en belevingswaarde hebben, geen aantasting geven van de belangen van omwonenden, de sociale veiligheid en verkeersveiligheid niet aantasten, geen groene buffer zijn (rond bedrijventerreinen), niet behoren tot de bestemmingen ‘verkeersdoeleinden’ en ‘groenvoorzieningen’, geen waardevolle bomen of leidingen bevattend en het beheer en onderhoud niet nadelig beïnvloeden.

Conclusie

 In de praktijk is gebleken dat de mogelijkheden voor gedeeltelijke uitgifte, waar ook haast geen vraag naar was, vrijwel geheel waren uitgesloten in het uitgiftebeleid 2000. In het uitgiftebeleid 2008 zijn de stroken waar gedeeltelijke uitgifte onder voorwaarden mogelijk was aangeduid als ‘hoofdgroen’ of  ‘nevengroen’,  waar onder bepaalde voorwaarden een strook kan worden uitgegeven. Bedoeld wordt ondermeer een kopgevelwoning, grenzend aan grootschalig groen, waarbij de eigenaar verzoekt om aankoop van een strook van ca. 1,50 m breed, zodat hij om zijn huis kan lopen. 

 

Beheer en onderhoud niet nadelig beïnvloeden

In het groenuitgiftebeleid 2001 is aangegeven dat het uitgeven van groen het beheer en onderhoud niet nadelig mag beïnvloeden. Hiermee wordt vooral bedoeld dat het openbaar groen door uitgifte niet mag versnipperen.

Conclusie

Het voorkomen dat met groenuitgifte beheer en onderhoud nadelig worden beïnvloed kan concreter worden aangegeven, in die zin dat een uit te geven strook een rechte begrenzing moet hebben over de gehele lengte. De soms vanaf een langgerekte strook uitstekende groenvakken, om parkeergedeelten te onderbreken, dienen minimaal de grootte van een parkeervak te hebben (ca. 2 x 5 m). Tevens is, mede uit oogpunt van beheer en onderhoud, geen gedeeltelijke uitgifte van openbaar groen mogelijk.

 

Gelegen achter rooilijn van voorgevel of voortuin

De uitgiftekaarten van 2001 geven aan dat vrijwel alle uitgeefbare stroken gelegen zijn achter de rooilijn van voorgevel of voortuinen, zonder dat dit een expliciet criterium was. Echter is ook te zien dat in bepaalde gevallen door verkoop van meerdere kopgevelstroken een nieuwe zijgrens (openbaar-privé) kan worden gevormd over de gehele lengte van die percelen.

Conclusie

In het groenuitgiftebeleid voor 2008 als criterium opnemen dat uit te geven groen achter de rooilijn van voorgevel of voortuin gelegen moet zijn is het wel als criterium opgenomen. Een uitzondering hierop is dat in bepaalde gevallen door verkoop van meerdere kopgevelstroken een nieuwe zijgrens (openbaar-privé) kan worden gevormd over de gehele lengte van die percelen.

 

De burger centraal

In 2001 vormde het belang van de burger al een belangrijk uitgangspunt. Hiermee wordt bedoeld dat het als gevolg van groenuitgifte vergroten van het woongenot voor de ene eigenaar, niet ten koste mag gaan van het woongenot van een ander, die direct belang heeft bij het openbaar groen. Bij verkoop van een groenstrook is het plaatsen van een haag in plaats van een schutting (of het afplanten van een schutting) juridisch af te dwingen, maar er wordt niet op gehandhaafd.  In het voorgaande is gesteld dat het tegengaan van schuttingen of schuurtjes, al dan niet afgeplant, op plaatsen waar ze uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit niet gewenst zijn, betekent dat een aanvraag wordt afgewezen. Dit gebeurt mede in het belang van omwonenden. Andere criteria die van belang zijn bij het behoud van het woongenot, in relatie tot het wel of niet verkopen van groen,  zijn verkeersveiligheid en sociale veiligheid.

De uitgiftekaarten en de beleidsnotitie over groenuitgifte hebben de afgelopen jaren permanent ter visie gelegen bij de balie van Bouw- en Woningtoezicht in het gemeentehuis. De beleidsnotitie staat ook op de gemeentelijke website.

Conclusie

Met het verbeterde inzicht in de groenstructuur (hoofd- en nevengroen) en wijkkarakteristieken wordt ook voor burgers de waarde van het groen beter neergezet. Hoofd- en nevengroen zijn niet uitgeefbaar. In het resterende groen zijn wel uitgiftemogelijkheden. Toch draagt ook daar het groen bij aan het woongenot. Bij het wel of niet uitgeefbaar verklaren speelt de ligging van een groenstrook een grote rol, mede omdat er schuttingen kunnen ontstaan. Dit betekent dat het belang van de individuele uitgiftevraag wordt afgewogen tegen het belang van bewoners die al dan niet op een groenstrook uitkijken. Na vaststelling van het nieuwe beleid worden ook de nieuwe kaarten en deze notitie permanent ter visie gelegd bij de balie van Bouw- en Woningtoezicht.  De notitie quickscan groenstructuur en groenuitgiftebeleid 2008 komen ook op de website. De kaarten komen ook op de website, in de vorm van een pdf-schermfunctie (alleen afleesbaar).

 

Groenuitgifte fysiek onmogelijk maken in nieuwe plannen

Een aspect dat blijvend aandacht in nieuwe plannen is het voorkomen dat groenuitgifte fysiek mogelijk wordt, hetgeen de in jaren 90 al getracht werd, maar niet geheel lukte, zoals in Veenzijde IIIA. In Wickelhof I en II is het wel gelukt, ook in Kerkelanden. Er is hier bij de laagbouw vrijwel geen groen geprojecteerd dat aan particuliere percelen grenst. Langs deze percelen ligt verharding, waarbij er voldoende aandacht was voor de bij de bouw van de woningen behorende erfscheidingen in de vorm van muren.

Conclusie

Blijvend aandacht geven aan het niet uitgeefbaar laten zijn van openbaar groen in nieuwbouwplannen (inrichtingsplannen openbare ruimte en beeldkwaliteitsplannen)

 

Procedureel

De groenuitgiftekaarten van 2000 zijn een goed werkend toetsingskader gebleken bij de afhandeling van verzoeken door de afdeling Groen. Daarnaast kon teruggevallen worden op de uitgifteregels. Incidenteel werd de afdeling ROVM om advies gevraagd.

Conclusie

De quickscan en de groenstructuur/ groenuitgiftekaarten 2008 zijn voor de beheerder het instrument bij de toetsing van aanvragen groenuitgifte. Wat blijft is dat de afdeling ROVM in zeldzame gevallen om advies kan worden gevraagd.

 

Hetgeen in het bovenstaande niet specifiek is besproken wordt beschouwd als voortzetting van het uitgiftebeleid 2000.

 

4.2 Groenuitgiftebeleid 2008

 

In het navolgende wordt er ingegaan op de wijkkarakteristieken en volgt er een samenvatting van het groenuitgiftebeleid 2008.

 

4.2.1 Wijkkarakteristieken

 

In De Ronde Venen zijn in het kader van het welstandsbeleid deelgebieden onderscheiden op basis van overeenkomsten in functionele, stedenbouwkundige en/of architectonische kenmerken. Bij deze beschrijving valt het groen onder de stedenbouwkundige opbouw van een wijk. In nieuwe, grotere plannen wordt dit weergegeven middels structuurvisies, verkavelingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en inrichtingsplannen openbare ruimte. Na gereedkoming van een nieuwbouwplan wordt dit toegevoegd aan de welstandsnota. De in de eerste alinea genoemde gebiedsindeling betekent voor de welstandsnota een indeling in 26 gebieden. Ten behoeve van het groenuitgiftebeleid zijn daar de relevante gebieden uitgehaald:

 

Centra grotere kernen (linten) Mijdrecht, Wilnis, Vinkeveen

De waarde van de kernen ligt ondermeer in de historische structuur met de afwisselende, vaak individuele bouw. De openbare ruimte is enigszins stenig. Het beleid is gericht op behoud en versterking van het dorpse karakter. Het openbaar groen ligt verspreid. Er is weinig samenhang in te vinden. Van oudsher is er ook weinig groen, afgezien van (lei)bomen in Mijdrecht en Wilnis en watergangen in Wilnis en Vinkeveen. Het weinige groen dient behouden te blijven. Soms kan een bepaalde reststrook verkocht worden, hetgeen naast een groenuitgiftetoets ook een bestemmingsplantoets vereist, omdat het verzoek meestal gericht is op bebouwen. Het sterk incidentele karakter van groenuitgifte in de centra van de grotere kernen en de weinige verzoeken, maken dat het niet nodig is om eventueel uit te geven groen op kaarten aan te duiden. Verzoeken worden per aanvraag beoordeeld.

 

Uitbreidingen van grotere kernen in bovenland

De drie grotere kernen kennen elk hun eerste uitbreidingen in het bovenland, ook wel ‘wederopbouw’ genoemd. Ze bestaan uit rijenwoningen in een heldere, open structuur. De wederopbouwwijkjes vormen weestal de overgang tussen de centra en de planmatige wijken van latere datum. Het openbaar groen is verspreid aanwezig, soms in bredere randzones (Ringvaart, Proostdijlaantje).

Er is meer groen en daardoor ook enige samenhang in het groen vergeleken met de centra van de grotere kernen. Ook voor de uitbreidingen van de grotere kernen geldt het behouden van het groen dat er is. Enkele groenstroken zijn uitgeefbaar en op kaart aangegeven.  

 

Kleinere kernen en hun uitbreidingen  

Hierbij gaat het om Amstelhoek, De Hoef en Waverveen, respectievelijk gelegen langs de Amstel, Kromme Mijdrecht en aan de dijk tussen de polders Groot Mijdrecht Noord en - Zuid. Bij alle drie staat lintbebouwing centraal, waarbij Amstelhoek en De Hoef een sterke relatie met het water hebben. Kenmerkend voor de rivierlinten is de vaak traditionele, gevarieerde bebouwing, de grasbermen en rietoevers. Alle drie de kernen hebben enige nieuwbouw in rechte straten, met in Amstelhoek de oudste bouw. Binnen de bebouwing komt enig openbaar groen voor. Een enkele groenstrook is uitgeefbaar en op kaart aangegeven.

 

Uitbreidingen jaren ’60 – ‘70In de jaren ’60 en ’70 zijn de eerste grote, planmatige uitbreidingen in de droogmakerijen rond de kernen Mijdrecht, Wilnis en Vinkeveen gebouwd. In Mijdrecht waren dat Proostdijland en Hofland Zuid (polder Derde Bedijking), in de polder Groot Mijdrecht Zuid verrees Veenzijde I bij Wilnis en in dezefde polder werden de Vinkeveense wijken Zuiderwaard en Westerheul I gebouwd. Kenmerkend voor deze periode is de rechtlijnige structuur, zowel in straten als in watergangen. Het groen is gekoppeld aan watergangen en ontsluitingswegen, maar ook in een enkel park (Zwanenpark), binnen clusters (hofjes) van woningen en kopgevelgroen langs straten. Laatstgenoemd groentype komt in bepaalde gevallen voor uitgifte in aanmerking. De rechtlijnige structuur van de wijken maakt dat het kopgevelgroen een behoorlijke lengte en breedte kan hebben. Dit groen is dan ook als beeldbepalend te beschouwen en vormt een eenheid met de bebouwing. Het groen en de bebouwing versterken elkaar. Hierbij zijn er enige verschillen te zien tussen de wijken. Vooral Hofland Zuid, Veenzijde I, Proostdijland Zuid en Westerheul I zijn voorbeelden van wijken waar bebouwing en groen elkaar versterken , zodat groenuitgifte daar vrijwel niet mogelijk is.

 

Uitbreidingen jaren ‘80

De woongebieden uit de jaren ’80 bestaan uit buurtjes geclusterde rijen, geschakelde of vrijstaande woningen langs meestal meanderende straten of woonerven. Het zijn stedenbouwkundige eenheden met heldere randen, gevormd door een dijk, tocht of ontsluitingsweg. In Mijdrecht zijn het Molenland, Twistvlied en Hofland Noord, in Wilnis is het Veenzijde II en in Vinkeveen de wijk Westerheul II.

De wijken worden gekenmerkt door het meer of minder herkenbaar zijn van de ontsluitingswegen,   de meanderende watergangen en het verspreid liggende gebruiksgroen in de vorm van trapvelden.

De watergangen zijn belangrijke structuurdragers, ook omdat er aan één of twee zijden groenzones met voetpaden naast zijn gesitueerd. Op deze wijze vindt beleving van de wijk plaats; reden om de voetpaden aan twee zijden openbaar te houden, ook al wordt één zijde soms doorsneden door paadjes van de aangrenzende tuinen. Zo’n strook uitgeven heeft als ‘proef’  plaatsgevonden aan de Raaigras te Wilnis. Het resultaat is niet optimaal, ook al is er getracht een haag op een meter brede (niet verkochte) strook als uniforme scheiding te realiseren.

Bewoners zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de haag, hetgeen niet gelijkmatig plaatsvindt. Er is in feite een nog versnipperder beeld ontstaan dan alleen met paadjes door het groen. Met deze wijze van groenuitgifte wordt niet verder gegaan.    

In vergelijking met de uitbreidingen jaren ‘60-‘70 is er meer kleinschalig groen, als gevolg van de woonerfverkaveling. Kopgevelstroken zijn smaller, enerzijds aangelegd om als openbare afscheiding te dienen van perceelsgrenzen, die bij de bouw van de woningen niet zijn meegenomen (bijvoorbeeld muren), maar ook om de woonerven een groen karakter te geven. Bij wijken met woonerven is het bij uitgifte van belang om dit groene karakter te behouden. Een afweging waarin elke groenstrook een bepaalde waarde kan hebben. Lengte,  breedte en vorm zijn van belang, ook of er in een straat voortuinen liggen. Relatief gezien zijn de uitbreidingen jaren ’80 de wijken met de meeste mogelijkheden voor groenuitgifte.

 

Uitbreidingen jaren 90 en vanaf 2000

Dit betreft een aantal grotere en kleinere objecten in de gemeente. De voornaamste zijn Veenzijde IIIA, Wickelhof I en II en Kerkelanden. Overeenkomend is de verkaveling, niet meer meanderend zoals in de jaren 80, maar bebouwing in rechte rijen geschakelde woningen, vrijstaande woningen en appartementen. Wickelhof heeft een duidelijker structuur dan Veenzijde IIIA, met meer aandacht voor architectuur en de openbare ruimte. Voor Wickelhof  II is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, met daarin ondermeer richtlijnen voor bouwvormen en een kleurenpalet. Dit is ook gedaan voor Kerkelanden. Het openbaar groen in Wickelhof I en II is niet tegen particuliere percelen gelegen, afgezien van de appartementen. Vanwege het nabij gelegen park hoefde het groen in Wickelhof II uit niet meer te bestaan dan speelvoorzieningen voor kinderen tot 12 jaar, taluds langs watergangen en grasvelden rond appartementen. In Veenzijde IIIA is de openbare ruimte minder eenduidig ingericht. Hier zijn naast grootschalige groenvoorzieningen aan de randen van de wijk ook bredere en smallere stroken groenstroken langs particuliere percelen aangelegd. De bredere stroken zijn van belang voor de groenstructuur. Van de smallere kopgevelstroken kan dat niet altijd gezegd worden. Hieruit komt naar voren dat er in Wickelhof geen groenstroken liggen die voor uitgifte in aanmerking komen, hetgeen ook geldt voor Kerkelanden. In Veenzijde IIIA komen wel enkele stroken

voor uitgifte in aanmerking.

 

Bedrijventerreinen

De gemeente heeft één groot bedrijventerrein, gelegen in Mijdrecht (ca. 140 ha) en enige kleinere terreinen in Vinkeveen, Wilnis en Amstelhoek. Bij de kleinere terreinen is vrijwel geen openbare ruimte aanwezig, zodat voor deze beschrijving de aandacht zich richt op het Mijdrechtse bedrijventerrein. Het is een gebied dat vanaf de jaren 50 in ontwikkeling is. Oorspronkelijk met één ontsluitingsweg, de Industrieweg. Circa 15 jaar geleden werd de Veenweg als ontsluitingsweg aangelegd. Van de twee ontsluitingswegen heeft de Veenweg de breedste groenstroken. De zijwegen hebben bermen van circa 5.00 meter breed. De structuur van ontsluitingswegen en zijwegen is helder van opzet, alleen is deze moeilijk met groen (bomen) te accentueren vanwege de leidingen in de bermen. De bermen zijn niet breed om naast leidingen ook bomen te hebben staan, afgezien van de Veenweg en de centrale weg op het Werkeiland. In het recent opgestelde beeldkwaliteitsplan voor het Mijdrechtse bedrijventerrein wordt voor de bermen langs de zijwegen een eenvormig groenbeeld nagestreefd, bestaande uit intensief te maaien gras. De nog aanwezige bomen zullen geleidelijk, bij de renovatie van leidingen, verdwijnen. Het voorgestane eenvormige ruimtelijke beeld voor de bermen (groen en straatmeubilair) is het beste te handhaven als het beheer bij de gemeente blijft, dus geen verkoop of verhuur van bermstroken aan bedrijven. Afgezien hiervan is het vanwege de leidingen ook onmogelijk om bermstroken aan het gemeentelijk beheer te onttrekken.

 

4.2.2 Samenvatting groenuitgiftebeleid 2008

 

Op basis van het groenuitgiftebeleid uit 1994 en 2000 en de ervaringen van uit de afgelopen jaren, beschreven in paragraaf 4.1, de quickscan groenstructuur (indeling in hoofd- en nevengroen), de wijkkarakteristieken (par. 4.2.1.), alsmede rekening houdend met de komende herindeling, door voor bepaalde onderdelen geen nieuw beleid te ontwikkelen, is het groenuitgiftebeleid 2008 tot stand gekomen. Dit is in het onderstaande samengevat.

 

Verkoop en verhuur 

Het uit te geven groen vindt bij koopwoningen plaats door middel van verkoop. Verhuur is in principe alleen mogelijk bij huurwoningen (voortzetting bestaand beleid). De eventueel te verhuren stroken worden per aanvraag beoordeeld en staan niet op uitgiftekaarten, vanwege de weinige aanvragen in de afgelopen 8 jaar. Bestaande verhuur, ook  bij koopwoningen, kan gecontinueerd worden (eventueel heroverwegen in nieuwe gemeente).

Het delegatiebesluit uit 1994 is nooit aangepast aan de Wet Dualisering 2002. Hierdoor zijn er nog bevoegdheden door de raad aan het college gedelegeerd, welke sinds 2002 op basis van genoemde wet tot taken van het college behoren. Hierdoor heeft het delegatiebesluit uit 1994 geen status meer, alleen wordt het daarin verwoorde beleid, in verband met de komende herindeling wel voortgezet.

In 2000 zijn nieuwe prijzen voor verkoop en verhuur van openbaar groen vastgesteld. De verkoopprijs is € 113,45 per m2 en huur € 4,54 per m2. Deze prijzen blijven gehandhaafd tot er na de herindeling nieuw beleid op is ontwikkeld.

 

Gemeentelijke herindeling

Bepaalde onderdelen uit het groenuitgiftebeleid worden doorgeschoven tot na de herindeling. Het gaat ondermeer om verhuur van openbaar groen (wel of niet doen, zoja waar wel en waar niet), het omgaan met oude huurovereenkomsten of overeenkomsten tot ingebruikgeving, de prijzen van verkoop en verhuur, opheffen verschillen in huurprijzen/recognities, wel of niet verlengen huur/gebruiksovereenkomst, betaling kosten herinrichting als huur of gebruik niet worden verlengd en het omgaan met kabels en leidingen.

 

Ligging

  • Uitgeefbaar groen grenst aan een particulier perceel en is gelegen binnen de bebouwde kom.

  • Niet gelegen op bedrijventerreinen, op en rond speelterreinen en trapvelden

  • Niet behorend tot ‘hoofd- of nevengroen’

  • Geen onderdeel is van toekomstige ontwikkelingen, zoals herinrichtingen

  • Is teruggelegen in het straatprofiel, hetgeen betekent dat een strook gelegen moet zijn achter de rooilijn van voorgevel of voortuin. Dit is niet van toepassing indien met verkoop van meerdere kopgevelstroken een nieuwe zijgrens (openbaar-privé) kan worden gevormd over de gehele lengte van de percelen in een niet onderbroken, rechte lijn.

  • Een nieuwe rechte grens trekkend over de gehele lengte; geen gedeeltelijke uitgifte. De soms vanaf een langgerekte strook uitstekende groenvakken, om parkeergedeelten te onderbreken, dienen minimaal de grootte van een parkeervak te hebben (ca. 2 x 5 m). Dit om geen groen te laten ontstaan dat door versnippering niet meer te onderhouden is.

  • Niet zorgt voor aantasting van de verkeersveiligheid  (o.a. uitzichthoeken, vernauwing profielen), sociale veiligheid, gebruiks- en belevingswaarde (o.a. vernauwing looproutes) en belangen van omwonenden niet worden geschaad (o.a. met betrekking tot schuttingen).

  • Gehandhaafd blijft ook het criterium uit 2000 dat bij de uitgifte van groen aan voor- en achterkanten van geschakelde woningen en bij uitgeefbaar groen aan zijkanten van meerdere, dicht bij elkaar gelegen kopgevelwoningen, alle eigenaren mee dienen te doen, waarbij het niet uitmaakt hoe het groen gelegen is (langs paden, wegen of watergangen). Deze regel is zowel ingegeven vanuit esthetische aspecten (eenvormigheid in beeld) als vanuit beheer en onderhoud

 

Kabels en leidingen

Een groenstrook die op basis van de groenstructuur/ groenuitgiftekaarten voor uitgifte in aanmerking komt, dient een toets naar nutsleidingen te ondergaan. Bij een volgende aanpassing van beleid, na de herindeling, is het omgaan met leidingen een punt waarover duidelijker afspraken met de nutsbedrijven moeten worden gemaakt.  Op dit moment geldt dat verkoop met kabels en leidingen mogelijk is, indien nutsbedrijven kunnen instemmen met verkoop. Er wordt in dat geval een zakelijk recht gevestigd, om instandhouding en onderhoud te waarborgen. Indien nutsbedrijven geen medewerking willen verlenen, kan de kabel/leiding mogelijk op kosten van de koper omgelegd worden.

 

Toets

Een toets op een aanvraag vindt plaats op basis van de gehele quick-scan groenstructuur 2008, bestaande ondermeer uit beschrijvingen van hoofd- en nevengroen, wijkkarakteristieken, overige criteria, groenstructuur/ groenuitgiftekaarten. Bij verzoeken voor groenuitgifte welke niet op de kaarten zijn aangeduid vraagt de afdeling Groen advies aan de afdelingen ROVM en Grondzaken.

 

Indienen aanvragen

Verzoeken om groenuitgifte kunnen alleen schriftelijk (inclusief mail) bij de gemeente worden ingediend, t.a.v. de afdeling Groen.

 

Ter visie en website

De nieuwe groenstructuur/groenuitgiftekaarten en de quick-scan groenstructuur-groenuitgiftebeleid 2008 komen permanent ter visie te liggen bij de balie Bouw- en Woningtoezicht in het gemeentehuis. De quick-scan en de uitgiftekaarten worden  ook op de gemeentelijke website geplaatst. Voor de kaarten geldt dat dit een pdf-schermfunctie betreft (alleen afleesbaar).

 

Hoofdstuk 5. BIJLAGE (te vinden in de bijlage)

 

Overzicht te verkopen groenstroken

Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend. Stroken welke zijn aangeduid als ‘in gebruik of verhuurd’ kunnen inmiddels verkocht zijn. Ook kunnen stroken welke in gebruik of verhuurd zijn leidingen bevatten, waardoor verkoop niet mogelijk was. Dit op grond van ‘oud beleid’, van voor 2001.